Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland
Kamerbrief inzake Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland
Kamerbrief | 4 november 2009
1. Inleiding en aanleidingen
Naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer gedaan, stuur ik u
hierbij een notitie over de inrichting van het netwerk van Nederlandse
vertegenwoordigingen in het buitenland aan de hand van onderscheiden
Nederlandse belangen. In het kader van de in de miljoenennota
aangekondigde Brede Heroverwegingen zullen voorstellen van het thema
"diplomatie" onder het hoofdstuk "internationale samenwerking" van de
Brede Heroverwegingen in de komende maanden worden ontwikkeld. Het
kabinet zal deze aan de Tweede Kamer aanbieden. Voor het debat over de
Voorjaarsnota 2010 zal het kabinet daarbij aangeven welke afwegingen
het mede op basis van deze rapporten heeft gemaakt.
Nederland beschikt reeds eeuwen over een wereldwijd netwerk van
officiële vertegenwoordigingen - op sommige plaatsen al meer dan 400
jaar - dat de Nederlandse belangen behartigt. Belangen die van oudsher
liggen op het vlak van economie en handel, vrede, veiligheid en recht,
ontwikkelingssamenwerking en van het verlenen van bijstand aan
Nederlanders in het buitenland.
Voor een land dat vanwege zijn geografische omvang en open economie in
relatief hoge mate afhankelijk is van een stabiele, rechtvaardige en
op regels gebaseerde internationale orde, is dit netwerk een
instrument om deze belangen te behartigen en internationaal invloed
uit te oefenen.
De Nederlandse vertegenwoordigingen staan ten dienste van elke
Nederlander: de Nederlandse overheid, het parlement, burgers en
bedrijven, maatschappelijke organisaties, onderwijs- en culturele
instellingen enzovoorts. De Nederlandse vertegenwoordigingen vormen
tevens een ankerpunt voor Nederlandse burgers die, voor korte of
langere tijd, om zakelijke of privéredenen, in het buitenland
verblijven en assistentie of gewoon een herkenbaar aanspreekpunt nodig
hebben. Ook de toegang tot Nederland voor personen loopt in het geval
daarvoor een visum of verblijfsvergunning noodzakelijk is, via de
vertegenwoordigingen. Ten slotte vervullen zij een functie als
vraagbaak voor een ieder die interesse heeft in Nederland -
bijvoorbeeld in het investeringsklimaat of in de toeristische of
onderwijs- en onderzoeksmogelijkheden die ons land biedt.
De Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland dragen bij aan
de relatieve stabiliteit, welvaart en welzijn waarin Nederlanders
leven; juist ook in een zware economische tijd als de huidige.
Het Nederlands buitenlands beleid heeft gedurende de laatste 2
decennia, in het licht van de veranderde mondiale omstandigheden en
verhoudingen, andere en soms nieuwe accenten gekregen in
overeenstemming met de in de Grondwet verankerde verantwoordelijkheden
van de regering. Sinds enige tijd staat het buitenlands beleid mede in
het teken van het verlichten van de gevolgen van de wereldwijde
financiële en economische crisis en van het deelnemen aan
internationaal overleg daarover, in het bijzonder in het kader van de
G-20. Door de bril van de veranderde mondiale omstandigheden wordt, op
mijn initiatief, ook het netwerk van Nederlandse vertegenwoordigingen
in het buitenland tegen het licht gehouden.
Nederland is niet het enige land dat het eigen netwerk van
buitenlandse vertegenwoordigingen onder de loep neemt. Europese
partners als Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken
en Zweden, maar ook andere partners zoals Canada, Australië en de VS
zijn hiermee bezig. In het licht van de hierna te schetsen mondiale
ontwikkelingen is het niet verwonderlijk dat alle buitenlandse
diensten met vergelijkbare realiteiten en daaruit voortvloeiende
dilemma's te maken hebben. Waar de globalisering van aanvankelijk
binnenlandse kwesties reeds geruime tijd nieuwe vormen van diplomatie
vereiste, vraagt de globale financieel-economische crisis om een
verdere intensivering van het Nederlands buitenlands beleid op een
aantal terreinen. Dit wordt door alle genoemde landen zo ervaren.
Bij het door mij genomen initiatief worden twee invalshoeken
gehanteerd. De eerste is: in hoeverre kan het netwerk van Nederlandse
vertegenwoordigingen nog beter ingezet worden om de brede Nederlandse
belangen te dienen, op dit moment vooral ter bevordering van een
duurzaam herstel, groei en inclusiviteit van de Nederlandse en de
mondiale economie. De tweede is: zouden wij met minder mensen toe
kunnen op onze buitenlandse kantoren en tegelijkertijd maximaal ten
dienste blijven staan aan het bevorderen van de veiligheid en het
welzijn van Nederland, zijn burgers en bedrijven. Ofwel: hoe kan het
netwerk van Nederlandse vertegenwoordigingen afslanken en
tegelijkertijd nog beter worden.
De eerste invalshoek zullen de leden van uw Kamer herkennen uit het
gevoerde debat over mijn begroting op 12 en 13 november 2008. In dat
debat heb ik, in reactie op een voorstel van de woordvoerder van de
VVD, toegezegd uw Kamer te informeren over de inrichting van het
netwerk van Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland in het
licht van onderscheiden Nederlandse belangen. Die toezegging doe ik
hiermee gestand.
Ik vermeldde in dat debat ook dat in het kader van het Programma
Vernieuwing Rijksdienst, dat tot doel heeft te bezuinigen, te
reorganiseren én de kwaliteit te verbeteren, een analyse en nieuwe
visie op de inrichting van dat netwerk reeds aan de orde was, gezien
de reductie van 391 fte die het ministerie van Buitenlandse Zaken moet
bijdragen aan de totale reductie van rijksambtenaren. Een kwart
daarvan, dus bijna 100 volledige arbeidsplaatsen, zal bij de
buitenlandse vertegenwoordigingen gevonden worden. Deze taakstelling
vormt de achtergrond van de tweede invalshoek.
Dit alles bijeen - de veranderde mondiale omstandigheden, mijn
toezegging aan uw Kamer en de taakstelling in het kader van het
Programma Vernieuwing Rijksdienst- vormt een sterke prikkel om te
bezien hoe het beter kan met minder ambtenaren. Mijn visie hierop zet
ik hierna uiteen.
2. Wat willen we voor beleid als Nederland?
Wat in het buitenland gebeurt, bepaalt in hoge mate hoe het met
Nederland en met Nederlanders gaat. Nederland heeft veel te winnen bij
een duurzame en open wereldeconomie. Ruim zestig procent van onze
werkgelegenheid en ons inkomen hangt daar rechtstreeks van af. Naast
een concurrerende binnenlandse markt blijft verdere
internationalisering van onze economie daarom noodzakelijk voor een
welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. We moeten daarbij snel
en adequaat kunnen inspelen op de veranderende omgeving door te
blijven pleiten voor een op regels gebaseerd wereldhandelssysteem en
tegelijkertijd op korte termijn kansen voor het bedrijfsleven te
zoeken en te benutten.
Een structurele trend is de opkomst van economische grootmachten als
China en India die door hun groeipotentieel ook voor Nederland steeds
belangrijker worden. In deze landen speelt de overheid een veel
grotere rol in het economische domein dan bij de traditionele
handelspartners. De Nederlandse overheid zal haar internationale
economische relaties actiever en assertiever moeten invullen om te
voorkomen dat Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen op een
achterstand worden gezet.
Het gaat daarbij naast economische dienstverlening vooral ook om
economische diplomatie. De Nederlandse vertegenwoordigingen spelen
hierbij een belangrijke rol met het inzetten van hun netwerken en
'economic intelligence'. Bedrijven kunnen deze zelf niet kopen maar
het blijkt vaak essentieel te zijn voor het verkrijgen van orders.
Zeker in opkomende markten als China, India, Brazilië en Rusland maar
ook in landen als Polen. Onderzoek door de Stichting Economisch
Onderzoek (SEO) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken
heeft daarnaast aangetoond dat economische diplomatie de welvaart met
100 tot 200 miljoen euro per jaar vergroot. Het Netherlands Foreign
Investment Agency, dat in tal van landen eigen medewerkers heeft op de
Nederlandse vertegenwoordigingen, benadert ter plaatse via websites,
e-mail, telefoon en seminars gemiddeld ruim 18.000 buitenlandse
bedrijven per jaar. Op jaarbasis worden ongeveer 150
investeringsprojecten in Nederland gerealiseerd. Dit brengt gemiddeld
een half miljard euro aan investeringen en 3000 directe banen binnen.
In de komende periode wil ik economische diplomatie centraler stellen
in het Nederlands buitenlands beleid. Dit vraagt om een rijksbrede
inspanning. Ik zal daartoe nauwere samenwerking entameren met die
collega's die daaraan zelf in hun internationale contacten en door
inzet van hun vakattachés op de Nederlandse vertegenwoordigingen in
het buitenland kunnen bijdragen. Dit betreft in het bijzonder, maar
niet uitsluitend, de minister en staatssecretaris van Economische
Zaken.
Ook onze veiligheid, ons milieu en klimaat, kortom het leefklimaat in
Nederland in termen van welvaart en welzijn worden in hoge mate
bepaald door wat in EU-kader en nog verder buiten onze landsgrenzen
gebeurt.
Daarom is de regering zo actief als het gaat om voor ons land
relevante internationale ontwikkelingen, bijvoorbeeld op
klimaatgebied. Nederland speelt een actieve rol in de wereld door mede
vorm te geven aan internationale ontwikkelingen en mede bij te sturen
wanneer de internationale rechtsorde van koers raakt. Dit is een
internationaal belang en daarmee een direct nationaal belang. Door
invloed uit te oefenen op wat buiten onze grenzen gebeurt en op
internationale besluitvorming daarover, kunnen we het beste voor
Nederland en voor anderen bereiken.
Mensenrechten nemen bijvoorbeeld in het Nederlands buitenlands beleid
een centrale plaats in: mensenrechten zijn universeel, zijn dus altijd
en overal toepasbaar. Vanuit moreel oogpunt zetten wij ons daarvoor
in, maar het is ook in ons belang: een wereld waar rechten worden
gerespecteerd is veiliger en biedt een zekerder omgeving om zaken in
te doen. Gelijke rechten voor mannen en vrouwen leidt tot
productievere samenlevingen. Pleiten voor betere arbeidsomstandigheden
in Azië leidt tot waardiger levens en eerlijker concurrentie.
Ontwikkelingssamenwerking draagt bij aan een duurzame en inclusieve
wereldeconomie.
Er zijn veel meer voorbeelden. Waar vrede ver te zoeken is en
extremisten en terroristen hun kans schoon zien, helpt Nederland bij
het vinden van oplossingen. Vooral met politiek optreden in samenhang
met ontwikkelingssamenwerking waar het nodig is en met militair
optreden waar het niet anders kan. Door ontwikkeling krijgt
radicalisering minder kans. Dat dient ook onze veiligheid. Intensieve
economische relaties tussen landen dragen bij aan vrede en veiligheid.
Europese afspraken leiden tot effectievere criminaliteit- en
terrorismebestrijding. Betere medische zorg in ontwikkelingslanden
vermindert de risico's voor onze eigen volksgezondheid. Ambitieuze
internationale klimaatafspraken moeten stijging van de zeespiegel
beheersbaar houden.
In het belang van huidige en toekomstige generaties werkt Nederland
aan een stabiele, inclusieve internationale financiële en economische
orde, internationale en individuele veiligheid, een duurzame
leefomgeving, ontwikkeling, vrijheid en recht en een resultaatgericht
Europa.
Nederland heeft één, gecoördineerd en geïntegreerd buitenlands beleid
waarin alle deelbelangen zijn verdisconteerd. Alleen met een
inhoudelijk sterke, eenduidige en consequente uiting van onze positie
kunnen wij invloed uitoefenen en onze belangen nastreven. De
Ambassades zijn hiervoor uitvoeringsinstrumenten.
3. Waar willen we dat?
Nederland zoekt steun en samenwerking in fora als de Verenigde Naties,
de Europese Unie, de NAVO, de Wereldbank, het IMF, de G-20 en via
dagelijkse bilaterale contacten, zowel vanuit en in Den Haag maar
zeker ook via de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.
De huidige wereldwijde spreiding van het netwerk van Nederlandse
vertegenwoordigingen is een afspiegeling van het brede spectrum van
Nederlandse belangen en van het grote beroep dat door een brede groep
van publieke en private actoren, vooral voor economische en consulaire
dienstverlening, op de Nederlandse vertegenwoordigingen wordt gedaan.
Gezien de omvang van de taak is het van belang ervoor zorg te dragen
dat deze vorm van wereldwijde belangenbehartiging steeds op de meest
verantwoorde en efficiënte wijze vorm krijgt. Het is mijn voornemen om
de individuele vertegenwoordigingen nog beter toe te snijden op de
Nederlandse kernbelangen en de Haagse aansturing van dit netwerk
verder te verbeteren.
De Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland zijn er om de
belangen van het gehele Koninkrijk te dienen. Zij zijn nimmer het
exclusieve domein van het ministerie van Buitenlandse Zaken geweest.
Het zijn in formele zin vertegenwoordigingen van ons staatsbestel en
in de praktijk filialen van de BV Nederland. Juist in tijden van een
economische crisis kunnen deze vertegenwoordigingen bijdragen aan het
vinden van extra kansen en mogelijkheden voor het Nederlandse
bedrijfsleven, ook voor het midden- en kleinbedrijf. Het bevorderen
van de bekendheid van Nederland als aantrekkelijke vestigingsplaats
voor buitenlandse bedrijven hoort hier eveneens bij, wat van belang is
voor de werkgelegenheid in Nederland. Ook behoort de
vertegenwoordiging van de belangen van de Caribische Koninkrijksdelen
en haar overheden, burgers en bedrijven tot de taak van de Nederlandse
vertegenwoordigingen in het buitenland.
In de lidstaten van de Europese Unie maken de ambassades integraal
onderdeel uit van de inspanningen om invloed uit te oefenen op de
inhoud van het beleid dat in Brussel tot stand komt. Deze ambassades
rapporteren over voor Nederland relevante ontwikkelingen die van
invloed kunnen zijn op Europese besluitvorming en voeren zo nodig een
lobby die ervoor zorg moet dragen dat Nederlandse beleidsposities en
belangen over het voetlicht komen.
De Nederlandse vertegenwoordigingen houden zich bezig met de gehele
breedte van taken van het diplomatieke bedrijf: het onderhouden van de
betrekkingen met het land van vestiging, analyse van en
informatievoorziening over voor Nederland en Nederlanders relevante
ontwikkelingen op vooral politiek, economisch en veiligheidsterrein in
het land van vestiging, onderhandelen in internationale fora, op de
bres springen voor mensenrechten, lobbyen in Europese hoofdsteden voor
Nederlandse belangen in de EU, het uitvoeren van het Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkingbeleid en het over het voetlicht brengen van
o.a. Nederlandse investeringsmogelijkheden, de Nederlandse cultuur en
Nederlandse kennis en technologie. Het netwerk wordt daartoe door alle
geledingen van de Rijksoverheid en andere overheidsorganen benut.
Nederlanders reizen steeds vaker en verder voor werk, studie of
vakantie. De Nederlandse vertegenwoordigingen verlenen, wanneer daar
om wordt gevraagd, consulaire diensten, waaronder administratieve
handelingen als legalisaties en paspoortverlening. Ook het faciliteren
van deelname aan verkiezingen in Nederland behoort tot de taken van
onze vertegenwoordigingen in het buitenland. Als Nederlanders in het
buitenland in de problemen raken, wordt assistentie verleend
bijvoorbeeld bij evacuaties en bij aanhoudingen of detenties. Dit
laatste betreft zowel het bezoeken van gedetineerden als het
bemiddelen bij het tot stand brengen van verzoeken in het kader van de
Wet Overbrenging Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) wanneer deze
van toepassing is.
Daarnaast is sprake van een groeiend aantal niet-Nederlanders dat ons
land wil bezoeken voor zakelijke doeleinden, voor een studie of als
toerist en zich tot onze ambassades en consulaten wendt voor
informatie en/of een visum.
Deze tijd laat zien dat de globalisering tot vrijwel alle facetten van
ons leven is doorgedrongen. De globalisering had er reeds eerder toe
geleid dat een toenemend aantal, aanvankelijk binnenlandse,
onderwerpen een internationale dimensie kreeg. Illustratief hiervoor
is dat veel activiteiten van de collega ministeries, provinciale en
gemeentelijke overheden inmiddels een bereik hebben tot buiten onze
landsgrenzen. Vooral collega ministeries, maar ook locale overheden
doen daarom steeds vaker een beroep op onze vertegenwoordigingen in
het buitenland. Dit zal als gevolg van de financieel-economische
crisis alleen maar toenemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op
dit moment een kwart van de uitgezonden Nederlandse ambtenaren,
namelijk 375 van in totaal 1475 uitgezonden ambtenaren, attachés van
andere ministeries en het Kabinet Nederlandse Antillen zijn. Het gaat
daarbij om attachés die zich bezighouden met o.a. personenverkeer,
milieu en klimaat, volksgezondheid,defensieaangelegenheden, landbouw,
weg-, lucht- en maritiem transport, culturele zaken, maar ook liaisons
van bijvoorbeeld de veiligheidsdiensten en het KLPD.
De Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland zijn in zekere
zin de oren, ogen en handen van Nederland buiten onze grenzen. Zij
informeren ons over wat er gaande is en zij dragen actief uit wat
Nederland wil. In die zin zijn het onze lobbykantoren.
4. Wat voor posten hebben we daarvoor nodig?
Een veelheid aan taken en een noodzakelijke reductie in personeel
leiden tot één conclusie: er moeten aan de hand van de specifieke
Nederlandse belangen scherpere keuzes gemaakt worden over de kerntaken
van de verschillende Nederlandse vertegenwoordigingen in het
buitenland en, als consequentie daarvan, over de personele inrichting
van de posten. Met steeds meer instanties en overheidsorganen die een
beroep doen op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland
dient ook de aansturing van de posten efficiënter en eenduidiger vorm
gegeven te worden.
Het is dus naar mijn mening niet meer nodig dat alle Nederlandse
vertegenwoordigingen in het buitenland alle kerntaken uitoefenen.
Een vanzelfsprekende consequentie van deze beleidsvisie is dat bij een
aantal vertegenwoordigingen op den duur de vraag gesteld zal kunnen
gaan worden of het voortbestaan nog voldoende gerechtvaardigd is.
Het gaat om 160 diplomatieke vertegenwoordigingen (ambassades,
permanente vertegenwoordigingen bij internationale organisaties en
consulaten-generaal) en een vijftigtal gespecialiseerde kantoren van
andere ministeries, waaronder Netherlands Business and Support Offices
(NBSO's), Netherlands Education Support Offices (NESO's), kantoren van
de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en een Netherlands
Agricultural Business Support Office (NABSO). Van de 160 diplomatieke
vertegenwoordigingen zijn er 36 gevestigd in partnerlanden op het
gebied van ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is er een breed
netwerk van 340 honoraire consulaten, die op plaatsen die voor
Nederland en Nederlanders van belang zijn, maar waar geen Ambassade in
de onmiddellijke nabijheid is gevestigd, relevante lokale contacten
onderhouden en consulaire en economische diensten kunnen verlenen.
Dit geheel wordt draaiend gehouden door 1475 uitgezonden medewerkers -
waarvan 375 van andere ministeries dan Buitenlandse Zaken - en 2280
lokale medewerkers waarvan er ruim 200 werkzaam zijn voor andere
ministeries. In het verleden is al een belangrijke slag gemaakt om
daar waar mogelijk uitgezonden medewerkers te vervangen door doorgaans
goedkopere lokale medewerkers. Om redenen van nationale veiligheid zit
er echter een grens aan wat op dit gebied mogelijk is.
Wat de inzet van uitgezonden personeel betreft, ziet het huidige
postennet er als volgt uit:
* 675 uitgezonden BZ-medewerkers houden zich bezig met
handelsbevordering, economisch en financieel beleid,
cultuurbeleid, ontwikkelingssamenwerking en politieke doelen.
* 135 BZ-medewerkers houden zich bezig met asiel, migratie en
consulaire dienstverlening.
* 290 uitgezonden BZ-ers houden zich bezig met taken op het gebied
van financieel beheer, facilitaire, secretariële en andere
ondersteunende diensten. Deze ondersteunen niet alleen de
BZ-medewerkers maar ook de medewerkers van andere departementen
en/of hun uitvoerende diensten.
* Ongeveer 375 medewerkers houden zich bezig met beleid van andere
ministeries door wie zij ook worden uitgezonden. Hierbij is tevens
het NFIA meegerekend. Hierbij is de inzet van uitgezonden
personeel t.b.v. NBSO, NESO en NABSO niet meegenomen. In totaal
gaat het bij deze laatste groep om een dertigtal uitgezonden
medewerkers van andere ministeries.
5. Hoe gaan we die slag maken?
1. Scherpere keuzes maken betekent dat voor elke individuele
vertegenwoordiging een nieuwe afweging zal worden gemaakt welke
prioriteiten Nederland heeft in het land van vestiging en waaraan
het minder of slechts passief aandacht hoeft te besteden. In
landen waar bijvoorbeeld energiebelangen prevaleren, zal nog
nadrukkelijker daarop ingezet worden. Andere voorbeelden zijn
(kennis)economische belangen, bevordering van mensenrechten en het
dichterbij brengen van de millennium ontwikkelingsdoelen.
2. Dergelijke moderniseringsslagen en het aanbrengen van meer focus
in de werkzaamheden van de Nederlandse vertegenwoordigingen zullen
zowel van de organisatie en het personeel, als ten aanzien van de
beschikbare middelen meer flexibiliteit vragen. Hiermee wordt het
uitgangspunt verlaten dat ook de kleine Ambassades op het
volledige spectrum van alle denkbare taken inzetbaar moeten zijn.
In de nabije toekomst moet achter de algemene term "post" een
efficiënt, zo klein en taakgericht mogelijk kantoor schuilgaan dat
optimaal invulling geeft aan voor dat land (of die regio)
specifieke Nederlandse belangen, waarbij het overigens ook kan
gaan om een niet-diplomatieke post (uitvoeringskantoor). Van de
vertegenwoordigingen in strategische landen of op plaatsen waar
Nederland een groot aantal belangen te behartigen heeft, zal
overigens ook in de toekomst verwacht blijven worden dat zij ten
aanzien van het brede spectrum van Nederlandse belangen
ondersteuning verzorgen en activiteiten uitvoeren.
3. Een andere maatregel die ik onderzoek, is het regionaliseren van
administratieve taken op het gebied van bedrijfsvoering en
consulaire zaken, d.w.z. het bundelen van administratieve taken
van meerdere Nederlandse vertegenwoordigingen binnen één
geografische regio op één van deze kantoren. Een zevental proeven
daarmee is al gestart in Europa, Noord-Amerika, Latijns Amerika en
in zuidelijk Afrika. Doel hiervan is het waarborgen van kwaliteit
zodat het mogelijk is om met minder uitgezonden personeel een
hogere efficiëntie en een grotere continuïteit in de
bedrijfsvoering te bereiken.
4. Daarnaast wordt momenteel gekeken naar mogelijkheden voor nauwere
samenwerking met gelijkgezinde landen. Op consulair terrein
betekent dat meer samenwerking in EU-verband, bijvoorbeeld bij
evacuaties en door versterkte visumvertegenwoordiging of
gezamenlijke visumkantoren.
5. Tevens staat Nederland open voor mogelijkheden voor co-locatie met
gelijkgezinde landen. Zo wordt in Lagos, Dar es Salaam, Bujumbura
en Tbilisi het gebouw waarin de Nederlandse vertegenwoordiging is
ondergebracht, gedeeld met andere landen met als doel de
bedrijfsvoeringlasten te verlagen.
6. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is om dezelfde redenen
gekozen voor co-locatie met Noorwegen, Zweden, Finland, Canada en
het Verenigd Koninkrijk in het Joint Donor Office in Juba in
Zuid-Soedan.
7. In dit kader is tevens relevant te noemen dat Nederland zich op
het gebied van ontwikkelingssamenwerking ook inzet voor
intensivering en rationalisering van samenwerking tussen donoren.
8. In deze context is het goed om stil te staan bij de voornemens tot
oprichting van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) na
de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Op langere
termijn zal dit invloed hebben op de taken en samenstelling van de
vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten in landen buiten de EU.
Gezien de verwachte geleidelijke opbouw van de EDEO en het feit
dat de taken van deze dienst in eerste instantie vooral zullen
bestaan uit taken die op dit moment door de Europese Commissie of
het Raadssecretariaat worden uitgeoefend, zullen de gevolgen voor
de individuele vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten buiten de
Europese Unie aanvankelijk beperkt zijn. Nadat de EDEO een aantal
jaren gefunctioneerd heeft, zal een evaluatie plaatsvinden. Aan de
hand van deze evaluatie kan worden bezien of het takenpakket van
de EDEO moet worden uitgebreid. Pas wanneer daartoe besloten is,
kan een beter beeld ontstaan van de gevolgen die dit voor het
netwerk van Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland zal
hebben. Voor Nederland is het in dit stadium vooral van belang om
van meet af aan goed gekwalificeerde mensen te kunnen plaatsen op
posities binnen de EDEO die voor Nederland van strategisch belang
zijn. Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg van 7 oktober
jl. zal ik uw kamer informeren over de lange termijn visie op de
EDEO in relatie tot het netwerk van Nederlandse
vertegenwoordigingen in het buitenland.
9. Daarnaast zal ook aan de Haagse kant het één en ander veranderen.
Een geïntegreerd buitenlands beleid vraagt immers om een
geïntegreerde aansturing. Om het netwerk van Nederlandse
vertegenwoordigingen in het buitenland beter in te kunnen zetten
voor de hele rijksoverheid, is het mijn voornemen de aansturing
van dit netwerk in Den Haag op een zodanige wijze te coördineren
dat andere ministeries daarbij nog nauwer betrokken zullen zijn.
De afspraken met het ministerie van Economische Zaken in het kader
van het Concordaat blijven overigens onverminderd van kracht.
10. Efficiënter aansturen betekent ook dat Rijksbreed zoveel mogelijk
uniformering plaatsvindt van de voorwaarden waaronder uitzending
plaatsvindt. Hierover vindt thans interdepartementaal overleg
plaats.
De bovengenoemde keuzes en maatregelen zijn bedoeld om binnen een meer
flexibele organisatie met minder mensen efficiënter te werken en zo
toch een betere kwaliteit te kunnen leveren. Hierbij moet echter wel
worden aangetekend dat de verwachtingen van Nederlandse burgers,
overheid en bedrijven ten aanzien van de kwaliteit en de snelheid van
de dienstverlening door vertegenwoordigingen van Nederland in het
buitenland altijd hoog zijn. Scherpere keuzes maken, minder mensen en
duidelijker prioriteiten stellen, betekent dat er soms `nee' verkocht
zal moeten worden. Daarbij kan gedacht worden aan het minder vaak
bezoeken van gevangenen of het beperken van andere vormen van
consulaire bijstand aan Nederlanders in den vreemde. Het is de taak
van het ministerie van Buitenlandse Zaken om van tevoren zo goed
mogelijk duidelijk te maken wat men van de verschillende
vertegenwoordigingen wel en niet mag verwachten. Aan de communicatie
hierover, ten behoeve van de vele verschillende klanten van de
vertegenwoordigingen van Nederland in het buitenland, zal ik extra
aandacht besteden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken