Ministerie van Buitenlandse Zaken

11 > Verordening inzake erfrecht

Verordening inzake erfrecht

EU-voorstel | 9 november 2009

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten in zaken van erfrecht en de invoering van een Europese verklaring van erfrecht.

Datum Commissiedocument: 14 oktober 2009

* 1. Algemene gegevens

* 2. Essentie voorstel

* 3. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

* 4. Nederlandse positie


1. Algemene gegevens

Nr. Commissiedocument: COM (2009)154

Prelex:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0154:FI N:EN:PDF

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: COM (2009) 410 (IA), COM (2009) 411 (samenvatting) COM (2009) 412 (IAB opinion)

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Burgerlijk Recht, Coreper, JBZ-Raad (30 november 2009)

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie Naar boven


2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel
Het voorstel heeft tot doel uniforme regels vast te stellen voor het toepasselijke recht met betrekking tot de afwikkeling van nalatenschappen binnen de Europese Unie waar meer lidstaten bij zijn betrokken. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn als de erflater in meerdere lidstaten goederen bezit. Het voorstel harmoniseert niet het (materiële) erfrecht van de lidstaten.
De praktijk is nu dat de bestaande verschillen tussen lidstaten er toe leiden dat op een nalatenschap verschillende nationale regels moeten worden toegepast. Deze verschillende regels vormen een belemmering voor een adequate afwikkeling van de nalatenschap. Zo passen thans enkele lidstaten het erfrecht van de nationaliteit van de erflater toe en andere het recht van de laatste verblijfplaats. Het voorstel neemt de laatste gewone verblijfplaats als uitgangspunt. Wel wordt in het voorstel de mogelijkheid gecreëerd dat de erflater zelf vooraf een zogenoemde rechtskeuze kan maken, het recht uitkiest dat op de nalatenschap van toepassing zal zijn, de erflater kan een keuze maken voor het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Daarnaast zijn er lidstaten die voor het bepalen van het toepasselijk recht een onderscheid maken tussen roerende en onroerende zaken, waardoor de afhandeling van een erfenis bestaande uit roerende en onroerende zaken niet volgens hetzelfde recht kan plaatsvinden. De verordening gaat uit van een eenheidsstelsel, dat betekent dat de afhandeling van de nalatenschap van roerende en onroerende zaken volgens hetzelfde recht kan plaatsvinden.
De verordening bevat behalve regels omtrent het vaststellen van het toepasselijk recht voor de afhandeling van erfenissen ook regels over de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het terrein van het erfrecht en authentieke akten. Ten slotte wordt een uniform model voor een Europese verklaring van erfrecht voorgesteld. Hiermee kan worden aangetoond dat men erfgenaam is en daarmee recht heeft op (een deel van) de nalatenschap.

b) Impact assessment Commissie:
De Commissie beveelt het instrument van een verordening aan. Een verordening geeft uniforme en rechtstreeks bindende regels (zonder dat deze nog omgezet moeten worden in nationaal recht). Voor de erfgenamen en de erflater levert een verordening (de meeste) rechtszekerheid op. Naar boven


3. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid: artikel 65 EG-verdrag

b) Functionele toets
Subsidiariteit: positief
Proportionaliteit: positief
Omdat de huidige situatie waarbij er bijvoorbeeld op een nalatenschap twee (of meer) nationale rechtsstelsels van toepassing zijn, problematisch is, is het goed om het internationaal privaatrecht (IPR) binnen de Europese Unie voor de afhandeling van erfenissen en daarmee de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van burgerrechtelijke beslissingen en authentieke akten, vast te stellen.. De keuze voor een verordening is positief omdat die uniforme en rechtstreeks bindende regels hierover vastlegt die dit probleem oplost. Omdat deze niet omgezet hoeft te worden in nationaal recht levert dit voor erfgenamen en erflaters de meeste rechtszekerheid op. Het voorstel harmoniseert niet het (materiële) erfrecht van de lidstaten en gaat niet verder dan gezien het doel wenselijk is.

c) Nederlands oordeel
Nederland heeft zich al onder het Nederlandse voorzitterschap sterk gemaakt voor opneming van het internationaal erfrecht in het Haags Programma. Op het Groenboek van de Commissie uit 2006 is eveneens door Nederland positief gereageerd. Nederland is partij bij het Haags verdrag van 1989 inzake het op de erfopvolging toepasselijke recht. Er is evenwel geen uitzicht op inwerkingtreding van dit verdrag. Dat er voor het Haags verdrag een EU-verordening in de plaats komt, is in lijn met de Nederlandse inzet.
Naar boven


4. Nederlandse positie

Het is wenselijk dat niet alleen voor de bepaling van het op de erfopvolging toepasselijk recht een uniforme regeling wordt getroffen, maar ook voor de afwikkeling van de nalatenschap. Gelet op de complicaties die zich daarbij kunnen voordoen, mede in verband met verschillen tussen de `common law' en `civil law' stelsels, is Nederland van mening dat het project zou kunnen worden gefaseerd. De totstandbrenging van uniforme regels van toepasselijk recht inzake erfopvolging dient voorop te staan. Voor de burger betekent dit dat de afwikkeling van een grensoverschrijdende erfenis in één lidstaat van de Europese Unie kan worden afgewikkeld. Voor de burger levert dit het voordeel op dat hij niet meer in meerdere lidstaten procedures hoeft te voeren. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten voor de burger en grotere rechtszekerheid. Naar verwachting zullen er geen budgettaire gevolgen optreden en zal de aanpassing van wetgeving leideen tot minimale lasten voor burgers en voor rechtspraak.

Naar boven
Laatst aangepast: 9 november 2009