11 > Mededeling actieplan Stedelijke Mobiliteit
Mededeling actieplan Stedelijke Mobiliteit
EU-voorstel | 9 november 2009
Voorstel: Mededeling Actieplan Stedelijke Mobiliteit
Datum Commissiedocument: 30 september 2009
* 1. Algemene gegevens
* 2. Essentie voorstel
* 3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en
regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het
voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling,
subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de
financiële gevolgen in?
* 4. Nederlandse positie over de mededeling
1. Algemene gegevens
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 490
Pre-lex:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0490:FI
N:NL:PDF
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
N.v.t.
Behandelingstraject Raad:
Raadswerkgroep Transport, Transportraad (naar verwachting wordt het
voorstel behandeld onder Spaans Voorzitterschap)
Eerstverantwoordelijk ministerie:
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Naar boven
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie heeft op 30 september j.l. een Actieplan
Stedelijke Mobiliteit gepresenteerd als vervolg op het Groenboek
Stedelijke Mobiliteit van 25 september 2007. Het Actieplan bevat 20
maatregelen om lokale, regionale en nationale overheden te helpen hun
doelstellingen inzake duurzame stedelijke mobiliteit te realiseren. De
maatregelen van de Commissie liggen onder meer op het terrein van de
invoering van duurzame mobiliteitsplannen, het verbeteren van
reisinformatie, vrijwillige verbintenissen ter verbetering van
passagiersrechten in stedelijk OV, ondersteunen van onderzoeks- en
demonstratieprojecten voor voertuigen met lage of nulemissies,
voortzetting van bewustmakingscampagnes en het optimaliseren van
bestaande Europese financieringsbronnen. Een aantal maatregelen zijn
nieuw en een aantal zijn een continuering van reeds lopende
initiatieven zoals de Mobiliteitsweek. De maatregelen gaan de komende
jaren van start. In 2012 zal de Commissie een evaluatie uitvoeren en
nagaan of extra maatregelen nodig zijn.
Naar boven
3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving
aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse
oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit
en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?
Het voorstel bevat geen nieuwe wet- en regelgeving.
Bij communautaire wetgeving op het gebied van voertuigen en
luchtkwaliteit is er weliswaar een sterke relatie met stedelijke
mobiliteit, maar de bevoegdheid van de Gemeenschap is op dit
specifieke onderwerp beperkt. De Commissie erkent dat het
subsidiariteitsbeginsel centraal staat bij het uitstippelen van een
beleidsstrategie, maar ziet het als haar rol om lokale, regionale en
nationale overheden ertoe aan te sporen een geïntegreerd beleid op
lange termijn te ontwikkelen.
Het risico bestaat daarmee dat met dit Actieplan een basis wordt
gelegd voor ambities van Europa, waar eigenlijk het primaat in de
regio, de steden, en bij de lidstaten zelf ligt. Voorbeeld hiervan is
de versnelling van de invoering van duurzame mobiliteitsplannen,
waarbij de Commissie aangeeft dat zij richtsnoeren zal opstellen,
benchmarks zal vaststellen en op langere termijn een stap verder kan
gaan door aanbevelingen te formuleren. Het betreft hier niettemin een
onderwerp waarop van sturing via wet- en regelgeving of verbindende
afspraken vanuit Europa geen sprake kan zijn, gelet op de nationale en
lokale bevoegdheden ten aanzien van stedelijke mobiliteit.
Het oordeel over subsidiariteit is daarmee deels positief en deels
negatief. Het positieve deel heeft betrekking op de maatregelen die
goed aansluiten op Nederlands beleid, zoals afspraken over technische
standaarden en betere benutting van Europese financiele regelingen.
Negatief is het oordeel echter over de in het vooruitzicht gestelde
plannen voor benchmarcks en richtsnoeren voor lokale overheden.
Voor de maatregelen die onder het positieve subsidiariteitsoordeel
vallen, is het proportionaliteitsoordeel positief.
Nederland zal de Commissie vragen precies aan te geven wat de
financiële en institutionele gevolgen zijn van toekomstige
voorstellen, in het bijzonder de gevolgen voor lokale en regionale
bevoegdheden.
Naar boven
4. Nederlandse positie over de mededeling
a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt
De voorstellen van de Commissie sluiten goed aan bij Nederlands beleid
en hebben meerwaarde. Voorbeelden hiervan zijn afspraken over
technische protocollen en standaarden, die eenheid kunnen brengen in
lokale toepassingen (zoals intelligente vervoerssystemen), de betere
benutting van Europese financiële stimuleringsregelingen en het beter
inzichtelijk maken van bestaande informatie. Omgekeerd kan Nederland
met kennis en ervaring een bijdrage leveren aan het Actieplan,
bijvoorbeeld met het fietsbeleid en de ervaringen met het
energie-efficiënt rijden als onderdeel van het rijexamen. Nederland
plaatst echter een uitdrukkelijke kanttekening bij de de meer
dirigistische aspecten van het Commissieplan en meent dat in dat
opzicht noch een bevoegdheid noch de wenselijkheid bestaat om voor
lokale overheden Europese regelingen te ontwikkelen. Juist met
betrekking tot deze onderwerpen vergt het subsidiariteitsbeginsel dat
besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burgers die het betreft,
plaatsvindt.
Voor administratieve lasten moet worden gewaakt. Nederland ondersteunt
het door de Commissie nagestreefde doel met betrekking tot de
actualisering van gegevens en statistieken. Dit geldt ook voor de
ontwikkeling van eventuele aangepaste kwaliteitsdictatoren en
rapportagesystemen in het kader van opname van het aspect stedelijke
mobiliteit in de Strategie inzake gehandicapten. Voorkomen dient te
worden dat er nieuwe statistische verplichtingen ontstaan. Nederland
zal er bij de Europese Commissie op aan te dringen, dat er met
betrekking tot ontwikkeling en het verzamelen van gegevens het
noodzakelijk is dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij thans
beschikbare nationale en internationale gegevensbronnen.
Naar boven
Laatst aangepast: 9 november 2009
Ministerie van Buitenlandse Zaken