Radboud Universiteit Nijmegen


Nederlands muziekleven in de zeventiende eeuw was wél rijk

Datum bericht: 4 november 2009

Beknopte samenvatting
Komt de hedendaagse Nederlander wanneer hij een lied wil aanheffen niet verder dan 'een potje met vet', in de zeventiende eeuw hadden mensen een enorm repertoire tot hun beschikking. Veel liedjes zaten in hun hoofd, maar ook op papier waren ze te koop, in de vorm van liedbladen en liedboeken. Nergens in Europa verschenen in de zeventiende eeuw zo veel liedboeken als in Nederland, zowel in aantal titels als in oplage. Natascha Veldhorst, cultuurwetenschapper aan de Radboud Universiteit Nijmegen, schreef een boek over dit cultuurhistorische fenomeen.

In gezelschappen of solo, thuis en in de herberg, maar ook in bos of duinen: Nederlanders zongen de hele dag door vrolijke, droevige, schunnige en geestelijke liederen. Aan de bundels waaruit onze zeventiende-eeuwse voorouders daadwerkelijk hebben gezongen, is echter tot op heden nauwelijks aandacht besteed. Veldhorst laat zien dat de boeken een enorm belangrijke rol in het dagelijkse leven van de mensen speelden - een rol die in zekere zin vergelijkbaar is met die van de huidige van mp3-spelers.

Natascha Veldhorst identificeerde voor deze studie enkele liedboeken op zeventiende-eeuwse schilderijen. Zingend door het leven. Het Nederlandse liedboek in de Gouden Eeuw verschijnt op maandag 9 november.

Een gat tussen Sweelinck en Diepenbrock
Nederland heeft geen grote muziekhistorische reputatie, zeker niet voor wat de Gouden Eeuw betreft. Aan het begin van die eeuw was er de componist Jan Pietersz Sweelinck (1562-1621), daarna zou er in de Nederlandse muziek niets interessants meer zijn gebeurd tot aan Alphons Diepenbrock (1862-1921). Maar wie zo denkt, ziet een groot deel van de zeventiende-eeuwse cultuur over het hoofd. Er werd juist enorm veel muziek gemaakt, aldus Natascha Veldhorst. 'De stroom aan liedboeken is zo overweldigend, dat je de indruk krijgt dat het voor de zeventiende-eeuwer bijna onmogelijk was om níet te zingen.'

Het gaat om honderden bundels, in allerlei formaten en uitvoeringen, van eenvoudig en goedkoop tot duur en exclusief. De liederen in de boeken zijn even divers in genre als in moeilijkheidsgraad. 'Er werd gezongen op heel gewone volkse deuntjes, maar er zijn ook liederen op de - enigszins vereenvoudigde - melodie van de meest sophisticated buitenlandse composities, bijvoorbeeld complexe madrigalen en aria's van Monteverdi, Marenzio of Caccini. Dan gebruikte men bijvoorbeeld alleen de bovenste melodielijn van een vijfstemmig madrigaal, waarop een Nederlandse tekst werd gezet. 'Contrafactuur' wordt dit gebruik genoemd: dat een bestaande melodie voorzien wordt van een nieuwe tekst, zoals we dat nu nog kennen van bruiloften en partijen. Het is een werkwijze die tienduizenden liederen heeft opgeleverd in de zestiende en zeventiende eeuw. Maar het is ook een werkwijze die lang miskend is. 'Daardoor vergeten we de opvallende muzikaliteit van onze voorouders nog wel eens.'

Meeste en mooiste boeken van Europa
In Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland verschenen ook wel liedboeken, maar dáár was het aantal titels op de vingers van een hand te tellen. 'Dat komt omdat in die landen het accent in de boeken lag op nieuw gecomponeerde muziek, terwijl in Nederland juist populaire liederen op bekende melodieën werden gebundeld. Het repertoire dat in de Nederlandse liedboeken werd verzameld, circuleerde in andere landen alleen op losse gedrukte bladen.' Belangrijk is ook dat in de zeventiende-eeuwse Nederlanden veel drukkers en uitgevers actief waren, die allemaal een markt zagen in de liedboeken.

De boeken waren zeer uiteenlopend van formaat en schoonheid: 'Nergens in Europa verschenen zulke mooie liedboeken - naast ook heel gewone boekjes die het vooral moesten hebben van hun makkelijke meeneemformaat. De goedkopere boekjes hebben dichtbeschreven bladzijden vol tekst; de melodie wordt daar vaak alleen aangeduid met "op de wijs van...". De dure, mooi geïllustreerde boeken zijn beter bewaard gebleven, mensen waren er zuiniger op. Dat er van de goedkopere boekjes veel verloren zijn gegaan, valt onder meer te concluderen uit overgeleverde boedelinventarissen en catalogi van boekhandels.

Zingend door het leven
Veldhorst schrijft over liedboeken - maar vooral ook over hoe zeventiende-eeuwse Nederlanders leefden met hun liederen en liedboeken. Dat is ook te zien op de diverse schilderijen en prenten uit die tijd, die in deze studie zijn opgenomen. Het boek begint met een schilderij van Nicolaes Maes waarop een moeder voor haar kind uit een liedboek zingt, het eindigt met de dood in de vorm van een vanitas-stilleven, opnieuw met een liedboek. Veldhorst kon met haar kennis van zaken enkele op schilderijen afgebeelde bundels identificeren.

Met het zingen werden Nederlanders in de Gouden Eeuw van jongs af aan vertrouwd gemaakt. Nicolaes Maes, Jonge vrouw bij de wieg (1652-1662) Haar studie maakt duidelijk hoe iedereen zong: in muziekherbergen, op muziekcolleges (de clubs van gegoede burgers die samenkwamen om te musiceren), in toneelvoorstellingen die op markten, in rederijkerskamers en in schouwburgen werden opgevoerd. Maar ook in informele gezelschappen - bijvoorbeeld van vrouwen die met elkaar de buitenlucht introkken en dan een speciale mand meenamen, de zogeheten 'mopsjestrommel', waarin kleine liedboekjes ('formaat iPod') werden bewaard en vervoerd. Of door groepjes jongeren die zich opgejut door de muziek aan seksuele uitspattingen te buiten gingen. Ook in hun eentje zongen de zeventiende-eeuwers, want zang was, beschrijft Veldhorst, bij uitstek geschikt om eenzaamheid en melancholie te bestrijden (zo afficheerde een liedboek uit 1631 zich als probaat middel 'tegen alle gebreken van verwarde harsenen'). Jong en oud, arm en rijk: in de Gouden Eeuw zong iedereen in Nederland, van de wieg tot het graf.

Natascha Veldhorst is universitair docent Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij doet onderzoek naar liedcultuur, theatermuziek en opera in de zeventiende eeuw. Eerder dit jaar was Veldhorst als dramaturg betrokken bij de opvoering van het muziektheaterstuk Granida van P.C. Hooft uit 1615. Veldhorst studeerde Nederlands, maar ook solozang aan het conservatorium van Amsterdam. Haar onderzoek valt onder het Institute for Historical, Literary and Cultural Studies van de Radboud Universiteit.

Maandag 9 november verschijnt: Natascha Veldhorst, 'Zingend door het leven. Het Nederlandse liedboek in de Gouden Eeuw'. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009. ISBN 978 90 8964 146 5. Prijs ¤ 29,50. 184 pagina's