Patiënten met wespenallergie zeer tevreden over immunotherapie
Datum: 04 november 2009
Mensen met een wespenallergie hebben een aanmerkelijk betere kwaliteit
van leven als zij kiezen voor immunotherapie. Zij moeten dan weliswaar
gedurende enkele jaren meerdere malen naar het ziekenhuis om een
injectie te halen, maar hoeven niet meer voortdurend alert te zijn op
wespen. Dit vinden ze prettiger dan altijd een auto-injector bij zich
te dragen, waarmee ze de gevolgen van een eventuele wespensteek kunnen
tegengaan. Dat blijkt uit onderzoek van internist-allergoloog Hanneke
Oude Elberink van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zij
promoveert op 11 november 2009 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Wie niet allergisch is, houdt doorgaans een ongevaarlijke zwelling
over aan een wespensteek. Maar ongeveer één op de honderd Nederlanders
is wél allergisch voor wespengif. Deze mensen kunnen met verschillende
symptomen te maken krijgen: van galbulten en opgezwollen
lichaamsdelen, tot misselijkheid, shockreacties en zelfs overlijden
toe. Jaarlijks overlijden in Nederland vijf tot tien mensen aan de
gevolgen van een wespensteek. Wie eenmaal een allergie heeft, houdt
hiervan meestal zijn hele leven last, hoewel de symptomen wel in ernst
kunnen afnemen.
Injector
Om de gevaren van een wespensteek teniet te doen, zijn er voor mensen
met een wespenallergie verschillende oplossingen. Een mogelijkheid is
een auto-injector bij zich te dragen. Zodra men gestoken is door een
wesp, kan men zich hiermee zelf op eenvoudige wijze adrenaline
toedienen. Dit gaat de ernstige gevolgen van de allergische reactie
tegen. In principe moeten patiënten de injector levenslang met zich
meedragen.
Immuun worden
Een andere mogelijkheid is een behandeling met immunotherapie te
ondergaan. Hiervoor worden meermaals kleine oplopende doses gezuiverd
wespengif dicht onder de huid geïnjecteerd. Aan het begin van de
therapie moet de patiënt hiervoor een dag worden opgenomen in het
ziekenhuis. Dan volgen een instelperiode van gemiddeld zeven weken
(wekelijks een injectie) en een onderhoudsperiode van drie tot vijf
jaar (elke zes weken een injectie). Daarna is de patiënt de rest van
zijn leven beschermd en loopt hij evenveel risico als de gemiddelde
Nederlander.
Kwaliteit van leven
Voor haar onderzoek vergeleek Oude Elberink de kwaliteit van leven van
twee groepen patiënten. De ene groep kreeg immunotherapie en de andere
een auto-injector. Patiënten werden door het toeval aan een groep
toegewezen. De kwaliteit van leven van patiënten met immunotherapie
nam duidelijk toe, onder patiënten met een auto-injector nam de
kwaliteit van leven af. Oude Elberink: "Opmerkelijk is dat
immunotherapie de kwaliteit van leven verbetert, terwijl de patiënten
niet eens daadwerkelijk konden ervaren dat de therapie werkte. Immers:
de meeste patiënten werden in de periode van het onderzoek niet door
een wesp gestoken."
Minder bang, minder alert
Anders dan veel artsen aannemen, vindt de overgrote meerderheid van de
patiënten de immunotherapie niet belastend, zo blijkt verder uit het
onderzoek. Sterker nog: zij zijn zeer positief over de therapie, en
volgen deze zeer trouw. Ook patiënten die slechts lichte allergische
reacties vertonen, hebben een duidelijke voorkeur voor immunotherapie.
Oude Elberink: "Door de immunotherapie zijn de patiënten minder bang,
en hoeven ze niet meer voortdurend alert te zijn op wespen, dat is het
grote voordeel."
Curriculum vitae
Hanneke Oude Elberink (Oldenzaal, 1964) studeerde geneeskunde in
Utrecht. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Interne
geneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en
binnen onderzoeksschool GRIAC/Guide. Het onderzoek werd gefinancierd
door de farmaceutische firma ALK-Abelló, gespecialiseerd in
allergische aandoeningen. Oude Elberink werkt als
internist-allergoloog in het UMCG. Ze promoveert bij prof.dr. A.E.J.
Dubois en prof.dr. J.G.R de Monchy. De titel van haar proefschrift
luidt: "Quality of life in insect venom allergy".
Rijksuniversiteit Groningen