Planbureau voor de Leefomgeving


11 november 2009

Meer aandacht nodig voor stadsrandzones

Het overgangsgebied tussen stad en platteland, de stadsrandzone, verstedelijkt steeds meer. De afgelopen twintig jaar kwamen de meeste nieuwe locaties voor wonen, werken en recreëren terecht in dit gebied. Deze ontwikkeling zet zich de komende decennia voort. Dat heeft tot gevolg dat, bij ongewijzigd beleid, vooral in de Randstad de steden dichter naar elkaar toe en zelfs aan elkaar vast groeien. Een integraal ruimtelijk beleid is nodig om deze ontwikkeling in goede banen te leiden.

Tot deze conclusie komt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het vandaag gepubliceerde rapport 'Verstedelijking in de stadsrandzone; een verkenning van de ruimtelijke opgave'. Deze studie geeft een beeld van de ontwikkeling van de stadsrandzone in de afgelopen twee decennia en schetst de waarschijnlijke ontwikkeling tot 2040 bij verschillende beleidsscenario's. Het rapport evalueert daarnaast het huidige beleid en geeft aanbevelingen voor toekomstig beleid. Met de stadsrandzone wordt het gebied bedoeld dat direct grenst aan de bestaande stad, inclusief de gebieden rond snelwegopritten en -afritten. Het ligt als een schil om het stedelijke gebied heen. Hoe groter de stad, hoe breder de stadsrandzone. De breedste stadsrandzone (Amsterdam-Zaandam) heeft een doorsnee van 2 kilometer.

Grote veranderingen in stadsrandzones

De afgelopen twintig jaar was de verstedelijkingsdruk in de stadsrandzone erg groot. Hoewel de zone nog een overwegend groen karakter heeft, wordt er in dit gebied veel gebouwd en ontwikkeld. Tussen 1996 en 2003 is per vierkante kilometer ruim vijf keer zoveel woonoppervlakte gerealiseerd als in het stedelijke gebied en bijna veertien keer zoveel als in het buitengebied. Het gebied waar bedrijven zich vestigen, was in de stadsrandzone acht keer zo groot als in de stad en bijna twaalf keer zo groot als in het buitengebied. Ook het recreatiegebied nam in de stadsrandzone fors toe; per vierkante kilometer bijna zeseneenhalf keer zoveel als in het buitengebied. In de stad nam het oppervlak voor recreatie juist af.

De toekomst: forse ruimtedruk en regionale verschillen

De verstedelijkingsdruk op de stadsrandzone blijft in de toekomst (tot 2040) naar verwachting onverminderd groot. Dit geldt in ieder geval bij voortzetting van het huidige beleid, dat gericht is op bundeling: verstedelijking dicht bij bestaand bebouwd terrein. In de Randstad groeien verstedelijkte gebieden naar elkaar toe. Open landschappen die beschermd worden, raken hier veelal omsloten. Ook in Twente groeien de steden naar elkaar toe. Wel zal de verstedelijking zich daar minder snel voltrekken dan in de Randstad omdat de ruimtedruk er naar verwachting lager is. In Brabant kenmerkt de verstedelijking zich door langgerekte, aaneengesloten patronen, die de doorgaande infrastructuur volgen. Arnhem en Nijmegen vergroeien vooral met hun kleinere randgemeenten. In Zuid-Limburg ligt grootschalige stedelijke uitbreiding niet voor de hand vanwege de beschermde natuurgebieden en de verwachte demografische krimp. Ook tussen Groningen en Assen is de verstedelijking niet sterk. Het tussengebied blijft hier redelijk groen.

Huidig beleid: stadsrandzone onderbelicht

Terwijl de ruimtelijke dynamiek in de stadsrandzone duidelijk groter is dan die in de stad of op het platteland, is de stadsrandzone in het ruimtelijk beleid een onderbelicht gebied. De stadsrandzone is tot op heden nauwelijks object geweest van integrale planning en ontwerp. Doordat wonen, werken en recreëren als afzonderlijke beleidsopgaven worden beschouwd, laat de inrichting van het gebied soms te wensen over. Bedrijventerreinen liggen bijvoorbeeld naast groene recreatiegebieden. En vanwege de grootschalige infrastructuur tussen stad en land zijn groengebieden voor fietsers en voetgangers vanuit de stad soms lastig bereikbaar. Ook is de inrichting van de openbare ruimte in de stadsrandzones niet altijd aantrekkelijk voor een groeiend winkelend publiek.

Toekomstig beleid: integrale aanpak voor de stadsrandzone

De uitdaging voor de toekomst is om de verschillende functies (wonen, werken, infrastructuur, recreëren, natuur en landbouw) die een beroep doen op de stadsrandzone, in te passen in één omgeving. Daarvoor is een integrale aanpak onontbeerlijk. Recentelijk heeft het Rijk de eerste aanzetten voor zo'n integrale benadering gedaan. De regionale variatie in verstedelijkingspatronen vraagt ook om een verscheidenheid van verstedelijkingsconcepten in beleid, planning en ontwerp. Bij de planning is het bovendien cruciaal dat gemeenten op regionale schaal samenwerken.

* naar de publicatie

EINDE PERSBERICHT

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL draagt bij aan de kwaliteit van de politiek-bestuurlijke afweging door het verrichten van verkenningen, analyses en evaluaties waarbij een integrale benadering voorop staat. Het PBL is voor alles beleidsgericht. Het verricht zijn onderzoek gevraagd en ongevraagd, onafhankelijk en altijd wetenschappelijk gefundeerd.


---

---------------------------