Voortgangsrapportage elektronisch patiëntendossier
Kamerstuk, 10 november 2009
MEVA-CB-U-292964335
Datum 11 november 2009
Voortgangsrapportage elektronisch patiëntendossier
Geachte voorzitter,
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de invoering van
het landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD). Deze brief en de
bijlage geven informatie over de maanden juli, augustus en september
2009.
Inmiddels loopt, zoals u wellicht heeft vernomen uit de media, een
constructief traject met een aantal koepels, waaronder de LHV en de
KNMG, om te komen tot een gezamenlijke uitgangspuntennotitie over de
voortgang van het EPD. Op dit moment wordt de achterban van de LHV
hierover geraadpleegd. Begin december zal ik u hier verder over
informeren.
Voordat ik dieper inga op de voortgang van de invoering van het EPD,
geef ik op uw verzoek een toelichting op de recente berichtgeving rond
de informatie-beveliging in zorgininstellingen.
Tot slot bied ik u het door mevrouw Sap gevraagde onderzoek naar de
ICT-investeringen aan.
1. Informatiebeveiliging
U hebt mij verzocht in te gaan op een bericht over het niet naleven
van de norm voor informatiebeveiliging in de zorg (NEN 7510) door
zorginstellingen en de gevolgen daarvan voor de invoering van het
landelijk EPD. In De Telegraaf van 14 oktober jl. werd bericht dat
volgens onderzoek van Niscayah driekwart van de ziekenhuizen en
zorginstellingen zich niet zou houden aan deze norm. Ik wil deze
berichtgeving graag nuanceren.
In juli 2009 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in 72
ziekenhuizen de stand van zaken van de informatiebeveiliging
onderzocht. Dit in navolging van een onderzoek uit 2007. Destijds
heeft de IGZ samen met het College Bescher-ming Persoonsgegevens (CBP)
bij 20 ziekenhuizen onderzocht in hoeverre zij de NEN 7510, norm voor
informatiebeveiliging, hadden geïmplementeerd. Naar aan-leiding
daarvan moesten alle ziekenhuizen een plan van aanpak bij de IGZ
aan-leveren waarin staat op welke manier en wanneer de ziekenhuizen
voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de informatiebeveiliging.
Op één na hebben alle 72 ziekenhuizen een plan van aanpak aan de IGZ
gestuurd. Uit de beoordeling van deze plannen blijkt dat
informatiebeveiliging duidelijk op de agenda van het bestuur van
ziekenhuizen staat en er bij 52 ziekenhuizen de (haalbare) ambitie
bestaat om in 2010 te komen tot een adequaat niveau van
informatiebeveiliging.
Bij 20 ziekenhuizen kon door de IGZ niet worden vastgesteld of voldoen
aan de norm in 2010 haalbaar is. Voor deze plannen is de haalbaarheid
als onvoldoende beoordeeld. Van deze groep is een aanvullend plan van
aanpak gevraagd door de inspectie. Indien er geen plan van aanpak
volgt, of uit het plan niet blijkt dat het ziekenhuis binnen redelijke
termijn een adequaat niveau van informatiebeveiliging zal hebben, zal
de IGZ mij vragen een aanwijzing te geven.
Om in de toekomst te blijven borgen dat aan de norm wordt voldaan,
laten alle ziekenhuizen in 2010 een externe, onafhankelijke, audit
uitvoeren op de imple-mentatie van de NEN 7510.
Naar aanleiding van de berichtgeving in De Telegraaf en de link die
wordt gelegd met de veiligheid van het landelijk EPD wil ik nogmaals
benadrukken dat het landelijk EPD hoge beveiligingseisen kent (zie
onder andere TK 2008-2009, 31466, nr. 50). Deze eisen zijn gericht op
de technische infrastructuur en op het gebruik van het EPD, de
feitelijke gegevensuitwisseling. Het gebruik van het EPD is omgeven
met waarborgen, die zowel voorwaarde vormen voor het gebruik, werking
hebben tijdens het gebruik van het EPD of achteraf controle mogelijk
maken.
Voordat een zorgaanbieder mag aansluiten op het Landelijk Schakelpunt
moet hij voldoen aan de zogenoemde eisen voor een Goed Beheerd
Zorgsysteem (GBZ), waaronder het beschikken over een door Nictiz
gekwalificeerd zorginformatie-systeem, gebruik maken van de diensten
van een gekwalificeerde zorg Service Provider (ZSP) en voldoen aan de
NEN 7510. Voldoet een zorgverlener of instelling niet aan deze eisen,
dan kan deze niet aansluiten op het LSP. Landelijke elektronische
uitwisseling van medische gegevens is dan niet mogelijk.
2. Invoering EPD
Aansluitingen op het Landelijk Schakelpunt (LSP)
Op 9 juli 2009 is het Landelijk Schakelpunt opengesteld voor nieuwe
aan-sluitingen. Op 30 september, aan het eind van het derde kwartaal,
waren 333 zorgaanbieders aangesloten op het LSP. Het totaal aantal
dossiers dat eind september via het landelijk EPD kon worden
geraadpleegd, was circa 800.000.
In totaal zijn op 31 oktober 2009 400 aanbieders aangesloten op het
landelijk EPD. Het gaat om 285 apotheken, 10
huisartsendienstenstructuren, 97 huisarts-praktijken en 8
ziekenhuizen.
Naar verwachting zijn eind dit jaar ruim 560 zorgaanbieders
aangesloten op het LSP en niet de eerder geprognosticeerde 900. De
verklaring hiervoor is dat een aantal ICT-leveranciers meer tijd nodig
heeft voor de aanpassing van hun systemen om te kunnen voldoen aan de
eisen die Nictiz stelt voor kwalificatie. Het overall beeld van de
voortgang van de ICT-leveranciers is overigens goed. Ondermeer een
grote ICT-leverancier, met 33% marktaandeel onder de huis-artsen en
52% marktaandeel onder de apotheken, heeft aangegeven nog dit jaar
gereed te zijn voor kwalificatie. Deze leverancier is onlangs gestart
met het kwalificatietraject voor het apotheekinformatiesysteem.
Unieke Zorgverlenersidentificatie (UZI)
Er waren op 30 september in totaal 13.940 abonnees bij het
UZI-register. In de maanden juli, augustus en september hebben zich
2.758 nieuwe abonnees bij het UZI-register aangemeld. 100% van de
ziekenhuizen is UZI-abonnee. Van de huisartspraktijken is 48%
UZI-abonnee. Van de apotheken is 82% UZI-abonnee. Van de
huisartsendienstenstructuren is 63% UZI-abonnee. Het aantal uitgegeven
UZI-passen is gestegen tot 29.143.
In de vorige voortgangsrapportage is gemeld dat UZI-register
maatregelen heeft getroffen om de achterstanden weg te werken. In de
afgelopen rapportageperiode is dat volledig gebeurd. De normtijden
voor de afwikkeling van de diverse diensten en producten worden nog
niet op alle punten gehaald. De oorzaken daarvoor liggen veelal buiten
de directe invloedssfeer van het UZI-register van-wege
afhankelijkheden in het proces.
De aandacht blijft gericht op snelle en goede dienstverlening aan het
zorgveld.
In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde doorlooptijden
weergegeven.
Diensten UZI-register Gemiddelde doorlooptijd Normtijd
Abonnee organisatie 17,8 dagen 14 dagen 14 dagen
Abonnee zorgverlener 9,3 dagen 14 dagen 14 dagen
Passen 16,9 dagen 19 dagen 19 dagen
Servercertificaten 12,3 dagen 8 dagen 8 dagen
Op 31 maart informeerde ik u over de smartcard. Voor de UZI-pas is de
overgang naar een modernere chip (zonder de geconstateerde
kwetsbaarheid) voorzien voor november 2009. Vanaf dat moment zal elke
nieuwe UZI-pas zijn voorzien van de nieuwe chip.
Sectorale Berichtenvoorziening in de zorg (SBV-Z)
Voor verkrijging en verificatie van het Burgerservicenummer van een
patiënt geeft de Sectorale Berichtenvoorziening in de zorg, de SBV-Z,
toegang tot de relevante gegevens in de Gemeentelijke
Basisadministratie. Het aantal aansluitingen van zorgaanbieders op de
SBV-Z is gestegen tot 8.186. Het aantal raadplegingen bij de SBV-Z is
het afgelopen kwartaal meer dan verdubbeld, tot ruim 18 miljoen.
Onderstaande tabel geeft een cumulatief overzicht van de voortgang van
de invoering van het landelijk EPD.
Tweede kwartaal 2009 Derde kwartaal 2009
Landelijk Schakelpunt aansluitingen
dossiers
EPD raadplegingen
90
362.486
403.024
333
799.351
495.395
UZI register abonnees
UZI-passen
Servercertificaten
11.182
17.316
3.073
13.940
29.143
4.412
SBV-Z aansluitingen
BSN raadplegingen
5.500
8.963.274
8.186
18.385.416
Wanneer zorgaanbieders in koploperregio's aansluiten op het LSP is er
automa-tisch sprake van zorgaanbieders die bij elkaar in de buurt
zitten. De kans dat een EPD-raadpleging in dat geval succesvol is, is
groot. Naast zorgaanbieders in deze koploperregio's sluiten nu steeds
meer niet-koplopers aan op het LSP. Deze nieuwe aansluitingen zijn
meer dan voorheen verspreid over het land. Dit heeft als gevolg dat
het aantal EPD-raadplegingen minder hard stijgt dan in de context van
de pilot mag worden verwacht. Hoe meer aansluitingen, hoe groter de
waarde van het landelijk EPD voor de patiënt en de zorgverlener.
Grootschalige indringerstest
Bij de behandeling van het wetsvoorstel EPD heb ik u toegezegd,
voorafgaand aan het verplicht aansluiten op het LSP, het systeem aan
een grootschalige keten-brede indringerstest (GKI) te onderwerpen.
Vooruitlopend op de beloofde voortgangsrapportage GKI kan ik u alvast
een positief resultaat noemen. In juli 2009 heeft de jaarlijkse LSP
penetratietest plaatsgevonden, uitgevoerd door een onafhankelijke
derde. Er zijn geen bevindingen van betekenis gedaan. De aanbevelingen
zijn opgevolgd.
Motie mevrouw Vermeij
De motie die mevrouw Vermeij heeft ingediend tijdens de
wetsbehandeling over de zogenaamde `verlengde arm constructie' is
onderwerp van overleg geweest met de koepelorganisaties. Hierover is
inmiddels overeenstemming bereikt. Ik beschouw de motie daarmee als
afgedaan. Uitgangspunt in de wetgeving is dat het de beroepsbeoefenaar
is die toegang heeft tot het EPD. Onder beroepsbeoefe-naar vallen
BIG-geregistreerden. Zij hebben alleen toegang tot het EPD als het
noodzakelijk is dat ze de informatie inzien en als er sprake is van
een behandel-relatie. Triagisten hebben alleen toegang onder
verantwoordelijkheid van een huisarts. Dit betekent dat een huisarts
gekoppeld moet zijn aan de inzage van de triagist. Daar zijn
verschillende methoden voor, sommige huisartsenposten hebben een
autoriserend huisarts die de inzage van de triagist mandateert, maar
ook de triagist kan voorafgaand aan de inzage aangeven namens welke
huisarts dit plaatsvindt. Deze werkwijze biedt voldoende ruimte om te
zorgen dat de triagist zijn of haar werk kan doen binnen de kaders van
de wet.
In overeenstemming met de motie van mevrouw Vermeij en de heer Omtzigt
ben ik in overleg met de betrokken beroepsgroepen over de
implementatie en door-ontwikkeling van het landelijk EPD. In november
vindt het volgende bestuurlijk overleg plaats. Ik zal u over de
uitkomst te zijner tijd informeren.
Toegang patiënt
GBO.Overheid, Nictiz en CIBG werken aan de totstandkoming van de
elektronische toegang van de patiënt tot zijn eigen medische gegevens
in het landelijk EPD. Het betreft hier respectievelijk het ontwikkelen
van het toegangsmiddel EPD-DigiD door GBO.Overheid, het ontwikkelen
van een patiëntenportaal en klantenloket door het CIBG en het doen van
aanpassingen in het LSP door Nictiz. Het geheel is een complexe keten
die uiteraard moet voldoen aan een zeer hoog beveiligings-niveau.
Het is noodzakelijk om te komen tot een uitgebalanceerd geheel van te
ontwik-kelen (in elkaar grijpende) processen en systemen van alle
partijen voor de inrichting en toekomstige uitvoering van toegang
patiënt. Hiertoe is onder andere externe kwaliteitsborging
ingeschakeld. De kwaliteitsborging toetst op cruciale aspecten
waaronder ontwerp, planning en beveiliging.
In de piekperiode in het eerste kwartaal van 2010 is het niet gewenst
nieuwe ontwikkelingen door te voeren op de bestaande DigiD
infrastructuur ten behoeve van het EPD-DigiD. Dit omdat gedurende het
eerste kwartaal 2010 het reguliere DigiD voor de aangifte van de
inkomstenbelasting intensief wordt gebruikt.
Na deze periode dient een intensief traject van integratietesten en
ketentesten plaats te vinden. De veilige toegang van de patiënt tot
het EPD via internet is een technisch complex traject dat bovendien
grote impact kan hebben op de relatie tussen patiënt en zorgverlener.
Voorop staat dat de toegang van de patiënt een hoog niveau van
beveiliging kent. Na afronding van de ketentesten kies ik daarom voor
uiterste zorgvuldigheid: een gefaseerde toekomstige introductie met
pilots op kleine schaal en met beheersmaatregelen voor risico's rondom
bijvoorbeeld informatiebeveiliging. Dit alles betekent dat de toegang
van de patiënt inclusief DigiD-aanpassingen, derhalve niet, zoals
eerder gepland, voor het eind van dit jaar gerealiseerd zal worden.
3. Onderzoek ICT investeringen
In mijn brief van 30 januari 2009 (TK 2008-2009, 31466, nr 21) heb ik
naar aan-leiding van vragen van mevrouw Sap en mevrouw Vermeij
toegezegd onderzoek te doen naar de ICT-investeringen in en door de
zorgsector. De resultaten van dit onderzoek bied ik u hierbij aan.
De onderzoekers is gevraagd inzicht te geven in de totale
investeringen in en door de zorg, zowel in de care, cure en preventie
voor zover het uitgaven betreffen die onder de Zorgverzekeringswet
(Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziekte-kosten (AWBZ) vallen. In de
uitwerking is niet alleen gekeken naar de investe-ringen, maar ook
naar de exploitatielast, de kosten voor onderhoud en gebruik. Er is
daarbij uitgegaan van het begrip Total Cost of Ownership. Dit omvat
alle kosten die samenhangen met het in eigendom krijgen en hebben
en/of het gebruiken van ICT. In het onderzoek zijn de deelsectoren
onderzocht die gezamenlijk 80% van de door de Zvw en AWBZ
gefinancierde zorg omvatten. De totale kosten voor de zorg zijn op
basis van de gevonden resultaten geëxtrapoleerd naar de gehele
zorgsector. Waar mogelijk, is uitgegaan van bestaande bronnen, waar
nodig aan-gevuld met gericht onderzoek.
De onderzochte deelsectoren gaven in 2008 volgens het gehanteerde
ICT-kostenbegrip ruim 1,3 miljard euro uit aan ICT. Dat is 3,2% van
hun omzet. Geëxtrapoleerd naar de totale zorg die onder de Zvw en AWBZ
valt, gaat het over een bedrag van 1,7 miljard euro.
Deze cijfers behoeven enige toelichting. Zoals ik in de brief van 30
januari aangaf, is het presenteren van een totaalbeeld van de
ICT-kosten binnen de Nederlandse zorgsector geen gemakkelijke opgave.
De in het rapport gepresenteerde gegevens geven geen exact beeld van
de ICT-kosten in de zorg maar zijn daarvan een benadering. In de meest
deelsectoren binnen de zorg is namelijk niet of nauwe-lijks onderzoek
gedaan naar ICT-kosten. Waar wel onderzoek heeft plaats-gevonden is
het vaak een onderdeel van breder onderzoek naar kosten in de
betreffende sector.
Waar specifiek op ICT-kosten is ingezoomd is niet altijd een heldere
definitie gehanteerd en meestal worden niet alle ICT-kosten
mee-genomen.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Verwijzingen
* Voortgangsrapportage Invoering landelijk EPDKamerstuk | 10
november 2009 | pdf, 12 pag., 70 kB
* Onderzoek naar ICT-kosten in de gezondheidszorgKamerstuk | 10
november 2009 | pdf, 58 pag., 1.492 kB
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport