Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


Datum 11 november 2009
Betreft Kerndoelen in relatie tot seksualisering

Achtergrond

In het AO van 1 juli 2009 (30420, nr.140) heeft de Minister van OCW een brief toegezegd over eventuele aanpassing van de kerndoelen in relatie tot seksualisering. Aanleiding hiervoor waren twee onderzoeken over seksualisering die de Minister op 2 april met een beleidsreactie aan de Tweede Kamer had aangeboden en het onderzoek `Weerbaar en Divers' van de Inspectie voor het Onderwijs.
Ten behoeve van deze toezegging hebben wij een veldraadpleging gehouden, met als kernvragen welke verantwoordelijkheid scholen hebben ten aanzien van de seksuele weerbaarheid van jongeren en in hoeverre het nodig en wenselijk is de kerndoelen op dit vlak aan te passen.

Opbrengsten veldraadpleging

De veldraadpleging binnen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs bestond uit bestuurlijk overleg met de sectororganisaties (PO-raad en VO-raad), ouderorganisaties en het LAKS, en een discussiebijeenkomst met en raadpleging van besturenorganisaties waaronder de koepels van gereformeerde en islamitische scholen, belangenpartijen (COC en Empowerment Lifestyle Services), SLO, APS en deskundigen (de Rutgers Nisso Groep en GGD NL).

De PO-raad, VO-raad en een deel van de besturenorganisaties (de Besturenraad en de KBVO) gaven expliciet aan tegen het aanpassen van de kerndoelen te zijn. Anderen (VGS, ISBO, VOS/ABB) zijn niet expliciet tegen maar zien het als een aanvulling op de door iedereen gedeelde opvatting dat een `bottom-up' aanpak noodzakelijk is.
Uit de veldraadpleging bleek dat de problematiek zoals deze naar voren kwam in de onderzoeken wordt herkend. Veel belangenorganisaties en deskundigen kunnen zich daarom vinden in explicitering van de kerndoelen op dit onderwerp. Maar een wijziging in de kerndoelen alleen heeft volgens hen ook geen nut en leidt tot symboolwetgeving. Alle partijen zijn het hier over eens. Het veld acht daarom een `bottom-up' benadering noodzakelijk om de problematiek rond seksuele dwang en diversiteit effectief aan te kunnen pakken. De conclusie van de veldraadpleging was dan ook dat er al wel veel aanbod is van lesmateriaal, schoolbezoeken en projecten etc. rond dit onderwerp maar dat er a
na 1 van 4 Pagi





een effectievere inzet van deze middelen gewenst is, juist op die scholen waar Datum leerlingen het meest kwetsbaar zijn.

VO/OK/2009/162714

Overwegingen naar aanleiding van de veldraadpleging

Wij zijn niet voornemens om de kerndoelen aan te passen in relatie tot seksualisering. De redenen hiervoor zijn de volgende.

Aanpassing van de kerndoelen is niet noodzakelijk omdat de kerndoelen al de kaders definiëren waarbinnen scholen aandacht besteden aan seksualiteit. Met name kerndoel 34 voor het voortgezet onderwijs ("de leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin eigen verantwoordelijkheid te nemen") is hier van belang. Ook in de kerndoelen 35 ("de leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties positief kan beïnvloeden") en 43 ("de leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis van de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen") komen vaardigheden terug die met seksuele weerbaarheid en respect voor diversiteit te maken hebben.
Voor het primair onderwijs zijn deze kaders te vinden in kerndoel 34 ("de leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen") en in kerndoel 37 ("de leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen").

Aanpassing van de kerndoelen is verder niet het geëigende instrument om de seksuele weerbaarheid en respect voor seksuele diversiteit bij leerlingen te verhogen. De kerndoelen schrijven de aspecten voor waarin in het onderwijsprogramma aandacht moet worden besteed. Scholen bepalen vervolgens zelf hoe zij deze aspecten in het onderwijsprogramma vervlechten. Een explicitering van genoemde kerndoelen zou ook niet kunnen voorkomen dat op juist dié scholen (zwarte, orthodox christelijke en islamitische) waar leerlingen het meest kwetsbaar zijn een normatieve invulling plaats vindt rondom de thema's seksuele weerbaarheid en seksuele diversiteit. Het veld vroeg ook geen algemene maatregel voor scholen te nemen; met de meeste jongeren gaat het goed en scholen moeten hun eigen afweging kunnen maken gelet op de context en lokale situatie.

De nadruk ligt hier op een sociaal veilig klimaat; het bespreekbaar maken van homoseksualiteit en seksuele dwang zijn daar onderdeel van. Deze relatie tussen goed onderwijs en een veilig schoolklimaat wordt door het veld sterk benadrukt en daarom zijn er veel initiatieven op het gebied van veiligheidsbeleid. Zo hebben veel scholen al een veiligheidsplan en een veiligheidscoördinator. Ook werken veel scholen met gedragsregels. Er wordt daarnaast vanuit de overheid gewerkt aan een verplichte incidentenregistratie waarin (homo)discriminatie en seksueel geweld specifiek worden gedefinieerd. Hierover zal u worden geïnformeerd in de jaarlijkse brief over veiligheid in het onderwijs.

Pagina 2 van 4





Daarnaast gebeurt er in de preventieve sfeer al veel op het gebied van Datum voorlichting. Doel hiervan is het bespreekbaar maken van thema's als

homoseksualiteit, wensen en grenzen, soa en anti-conceptie door middel van Onze referentie lesmateriaal en bijvoorbeeld gastlessen van het COC. Ook is training en VO/OK/2009/162714

professionalisering van docenten een onderdeel van het beschikbare aanbod. Een

totaal overzicht van dit aanbod is te vinden op www.schoolenveiligheid.nl. Daarnaast zijn er websites als www.seksuelevorming.nl (ontwikkeld door de Rutgers Nisso groep en CPS) en www.weekvandelentekriebels.nl (voor primair onderwijs) die ondersteuning bieden aan scholen en docenten. Het PO-veld en de VO-raad gaven om deze reden aan dat zij aanpassing van de kerndoelen op dit punt niet relevant achten; er is al voldoende materiaal beschikbaar.

Het meest van belang is, zo bleek uit de veldraadpleging, dat er goede informatie beschikbaar is over dit onderwerp. Daarnaast is er behoefte aan effectieve `bottom-up' interventies. Wij vinden dat deze interventies meer voor het voetlicht moeten worden gebracht zodat scholen zich uitgenodigd voelen hiermee aan de slag te gaan. Hierover is algemene consensus.

Actiepunten
Wij zullen samen met de koepelorganisaties, de PO-raad en VO-raad, er voor zorgen dat besturen van scholen zich committeren aan de urgentie van deze problematiek. Dit door:

· Bewustwording en cultuurverandering bij de schoolleiding; zij heeft een belangrijke functie bij het creëren van een veilig schoolklimaat en een open cultuur. Door de VO-raad zullen stimuleringsbijeenkomsten voor schoolbesturen georganiseerd worden waarmee zij handvatten aangereikt krijgen om te werken aan een meer open cultuur rond dit onderwerp.
· Deskundigheidsbevordering van docenten. Uit het onderzoek van de Inspectie voor het Onderwijs bleek dat docenten vaak handelingsverlegen zijn. Docenten hebben handreikingen nodig om dit onderwerp meer bespreekbaar te maken. Er zal meer ingezet worden op trainingsmogelijkheden (zoals workshops etc).

Wij zullen de Inspectie van het Onderwijs vragen vinger aan de pols te blijven houden om te kijken of deze initiatieven effect sorteren.

Tot slot
Naast de hierboven beschreven acties zal de Minister van OCW vanuit zijn verantwoordelijkheid voor Emancipatie het grote aantal beschikbare lesmethoden onder de aandacht brengen en scholen wijzen op het belang van beschikbaarheid van goede informatie en trainingsmogelijkheden. Ook zal hij samen met de staatssecretaris van VWS een aantal maatregelen nemen gericht op weerbaarheid en een respectvolle omgang met meisjes door jongens. Over deze maatregelen wordt u in december 2009 middels een brief van de staatssecretaris en de minister van VWS verder geïnformeerd.

Pagina 3 van 4





Naast deze ondersteuning zullen de PO-raad en VO-raad als Datum sectorvertegenwoordigers deze `bottom up' initiatieven actief gaan bevorderen

zodat deze meer bedding krijgen. Onze referentie Op deze manier kan elke school op de eigen manier invulling geven aan dit VO/OK/2009/162714

belangrijke maatschappelijke vraagstuk.

De staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart Sharon A.M. Dijksma

Pagina 4 van 4