Ministerie van Economische Zaken

Datum 12 november 2009
Betreft Stand van zaken moties nanotechnologie

In de procedurevergadering van de Vaste Commissie voor Economische Zaken van 8 september 2009 is gesproken over het Innovatiebeleid. De commissie heeft mij verzocht om de Kamer, voorafgaand aan het algemeen overleg over innovatie van 17 november 2009, te informeren over de stand van zaken rond de uitvoering van de moties die zijn aangenomen naar aanleiding van het algemeen overleg over nanotechnologie d.d. 11 juni 2009 (kamerstukken 29 338, nr. 84, 85 en 87). Onderstaand geef ik u de stand van zaken, mede namens mijn collega's van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Motie Besselink/Gesthuizen: Eerste openbare risicoanalyse (29 338 nr. 84) In deze motie verzoekt de Kamer de regering om met meer snelheid en urgentie aan de geplande risicoanalyses rond nanodeeltjes te werken; voorts verzoekt de Kamer de regering om de producenten van producten met nanodeeltjes een eerste, (openbare) risicoanalyse op te dragen zodat begin 2010 de eerste onderzoeken naar mogelijke risico's zijn gestart.
De minister van VROM ziet deze motie als een ondersteuning van huidig ingezet Europees en mondiaal beleid zoals eerder dit jaar verwoord in een brief aan de Tweede Kamer (vergaderjaar 2008-2009, 29338, nr 80). Daarin is aangegeven dat Nederland op dit moment mogelijkheden ziet voor een zogeheten 3-stappen aanpak die gericht is op de ontwikkeling van risicobeoordelingmethoden van nanodeeltjes. Bij het uitvoeren van deze 3-stappen aanpak is heel expliciet de betrokkenheid van het bedrijfsleven noodzakelijk om de daar beschikbare kennis over eigenschappen van nanodeeltjes (en dus ook de gevaarseigenschappen) te benutten. Op dit moment hebben gesprekken met het bedrijfsleven plaats om te bezien of de samenwerking kan worden vormgegeven middels een convenant. In REACH verband zijn de stoffen welke de meest voorkomende nanodeeltjes representeren gepre-registreerd en deze zullen voor eind 2010 zijn geregistreerd bij het Europese chemicaliën agentschap ECHA. In het voorjaar van 2010 zal de minister van VROM u over de voortgang, indachtig de motie, verder informeren. Motie Besselink/Gesthuizen: Meldingsplicht nanodeeltjes in producten (29 338 nr. 85)
In deze motie verzoekt de Kamer de regering om op korte termijn te reguleren dat er een meldingsplicht komt voor het gebruik van nanodeeltjes in producten, en dat er een centraal onafhankelijk instituut is waar een overzicht kan worden verkregen van in de markt aanwezige nanohoudende producten. Gezien het internationale karakter van de ketens van producenten, verwerkers en afnemers van nanomaterialen, geniet het op dit moment de voorkeur van het kabinet om niet op nationaal niveau een meldingsplicht inzake het gebruik van nanodeeltjes in producten te reguleren.
Daarom wordt aan deze motie invulling gegeven door als Nederland in Europa in te zetten op een meldingsplicht voor het gebruik van nanodeeltjes in producten. Voor nieuwe voedingsmiddelen en cosmetica is op dit moment regelgeving in de maak waar wordt voorzien in een dergelijke meldingsplicht. Recent heeft het RIVM in opdracht van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) een inventarisatie uitgevoerd naar producten die mogelijk in Nederland worden verhandeld. Hiertoe is gebruik gemaakt van bestaande databases. Deze inventarisatie is openbaar. Daarnaast heeft de VWA actief gekeken naar producten die daadwerkelijk in Nederland worden verhandeld. Het is de bedoeling dat consumenten op termijn de lijst met aangetroffen producten kunnen raadplegen op de website van de VWA.
Motie Gesthuizen/Besselink: Referentiewaarden meest toegepaste nanodeeltjes (29 338 nr. 87)
In deze motie verzoekt de Kamer de regering om het expertisecentrum KIR-Nano (van het RIVM) voor kerst 2009 nanoreferentiewaarden te laten opstellen voor gebruik door bedrijven.
De Minister van SZW heeft het RIVM inmiddels deze opdracht gegeven en hen verzocht zo mogelijk voor kerst 2009 verslag uit te brengen. In de voortgangsrapportage aan het eind van het jaar die de Minister van SZW u heeft toegezegd zal hij u ook op de hoogte brengen van de resultaten van deze opdracht.
Voortgangsrapportage Actieplan Nanotechnologie
Tot slot wil ik u informeren over het feit dat de eerste voortgangsrapportage van het Actieplan Nanotechnologie niet dit najaar zal worden uitgebracht maar begin volgend jaar. De reden hiervoor is dat het kabinet eerst de resultaten wil afwachten van de Fes-500 ronde, waarover naar verwachting eind dit jaar duidelijkheid zal ontstaan. Pas dan zal bekend zijn hoe het staat met de financiering van de onderzoeksagenda nanotechnologie. Die informatie wil ik onderdeel laten zijn van de voortgangsrapportage.

(w.g.) Maria van der Hoeven
Minister van Economische Zaken