Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Persbericht RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, Wageningen UR

2009-05 / 13 november 2009

Snelle ontwikkeling gentechnologie bij landbouwhuisdieren

Wageningen - Het RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen UR, heeft een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat gentechnologie bij landbouwhuisdieren in een vergevorderd stadium van ontwikkeling is. In het rapport 'Gentechnologie bij landbouwhuisdieren' geven de onderzoekers een overzicht van de technologieën die bij landbouwhuisdieren kunnen worden toegepast. Om de toepassing van deze ontwikkelingen goed te blijven volgen, pleit het rapport voor verdere ontwikkeling van detectiemethoden om (producten van) genetisch gemodificeerde dieren te kunnen identificeren. Ook mogelijke gevolgen voor diergezondheid en -welzijn, veiligheid van dierlijke producten en regelgeving komen in het rapport aan de orde.

Gentechnologie bij landbouwhuisdieren kan voor diverse doeleinden worden toegepast, zoals de verbetering en verhoging van de productie, de bescherming van de diergezondheid en de productie van bijvoorbeeld humane geneesmiddelen in dierlijke melk. Genetisch gemodificeerde dieren voor consumptie zijn momenteel nog niet op de markt, maar naar verwachting zullen binnenkort buiten de EU genetisch gemodificeerde dieren voor voedseltoepassingen op de markt komen. Een voorbeeld hiervan is de sneller groeiende transgene kweekvis. Deze is al voor wettelijke toelating in de VS aangemeld. Er is overigens al een non-food toepassing van genetisch gemodificeerde dieren in de EU en VS toegelaten. Dit betreft de productie van een medicijn dat gezuiverd wordt uit de melk van genetisch gemodificeerde geiten.

Nederland voert een terughoudend beleid ten aanzien van genetisch gemodificeerde dieren, inclusief dieren voor experimentele, farmaceutische, en agrarische doeleinden. Er wordt pas toestemming gegeven voor biotechnologie bij dieren als er een wezenlijk maatschappelijk belang gediend is. Daarnaast wordt er gekeken of er geen alternatieve methoden zijn om ditzelfde doel te bereiken en in welk mate de integriteit, de gezondheid en het welzijn van het proefdier geschaad worden.

In het rapport staan verder aanbevelingen voor identificatie van mogelijke blinde vlekken in de regelgeving, voor een risicoanalyse van de consequenties van homogene dierpopulaties die door klonering zijn ontstaan en voor de ontwikkeling van detectiemethoden. Deze detectiemethoden hebben tot doel de mogelijke import van genetisch gemodificeerde dieren uit andere landen op tijd te helpen signaleren. Ook zouden deze detectiemethoden het de overheid mogelijk moeten maken om de mogelijke toekomstige illegale toepassing van 'gendoping' bij dieren op tijd te ontdekken. Voorbeelden van deze detectiemethoden, die onder andere ook door dopingautoriteiten worden ontwikkeld, zijn methoden die veranderde samenstelling van genetisch materiaal of eiwitten in cellen of bloedserum herkennen.