Het Koninklijk Huis
Toespraak van de Prins van Oranje bij de uitreiking van de Erasmusprijs 2009
aan Antonio Cassese en Benjamin Ferencz, Den Haag, 13 november 2009
Dames en heren,
Is een vreedzame gemeenschap van staten haalbaar? Mogen we dromen van
Utopia?
Velen zullen het erover eens zijn dat we moeten blijven streven naar
een minder gewelddadige wereld, maar slechts weinigen geloven dat dit
ideaal nog tijdens ons leven verwezenlijkt kan worden. Het concept van
een vreedzame samenleving van naties werd al in 1795 geïntroduceerd,
toen Immanuel Kant in zijn Naar de eeuwige vrede: een filosofisch
ontwerp het idee schetste van een bond van volkeren die conflicten zou
beteugelen en vrede tussen staten zou bevorderen. Kant pleitte voor
het totstandbrengen van een vreedzame wereldgemeenschap in de hoop dat
elke staat zijn burgers zou respecteren en buitenlandse bezoekers als
gelijkwaardige rationele wezens zou verwelkomen. Een unie van vrije
staten zou wereldwijd een vreedzame samenleving bevorderen, onder
toezicht van de internationale gemeenschap.
De ontwikkeling van het internationale recht leidde in 1919 tot de
oprichting van de Volkenbond krachtens het Verdrag van Versailles. De
Volkenbond was met name in het leven geroepen om nieuwe wereldoorlogen
te voorkomen, maar bleek uiteindelijk niet bij machte de agressie van
de As-mogendheden in de jaren dertig te voorkomen. Na afloop van de
Tweede Wereldoorlog werd de Volkenbond opgevolgd door de Verenigde
Naties, die veel van zijn instellingen erfde, en werd de droom nieuw
leven ingeblazen. In de preambule bij het VN-Handvest geven de "volken
van de Verenigde Naties" blijk van hun vastbeslotenheid hun krachten
te bundelen "ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid"
en "door het aanvaarden van beginselen en het invoeren van methodes te
verzekeren, dat wapengeweld niet zal worden gebruikt behalve in het
algemeen belang".
De internationale rechtsorde werd in toenemende mate vormgegeven met
als uitgangspunt de notie dat plegers van gruwelijke misdrijven niet
ongestraft mogen blijven en dat er geen vrede kan zijn zonder
gerechtigheid. De tribunalen van Tokio en Neurenberg na de Tweede
Wereldoorlog waren met recht mijlpalen in de ontwikkeling van het
internationale recht en richtten zich op de individuele
strafrechtelijke aansprakelijkheid, in plaats van op de
aansprakelijkheid van de staat. Zowel het tribunaal van Neurenberg als
dat van Tokio ontwikkelden het concept van een individuele
internationale strafrechtelijke aansprakelijkheid voor misdrijven op
grond van het internationale recht, zoals oorlogsmisdrijven en
misdrijven tegen de menselijkheid, en pasten het toe. Deze
strafrechtelijke aansprakelijkheid werd verder uitgewerkt in
internationale verdragen zoals de Verdragen van Genève, het
Genocideverdrag en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen
foltering.
Na Neurenberg en Tokio duurde het echter ruim 40 jaar, tot na het
einde van de Koude Oorlog, voordat de internationale vervolging van de
ernstigste internationale misdrijven een vervolg kreeg. Vanaf de jaren
90 werden er diverse internationale, of deels internationale,
gerechtshoven en tribunalen opgericht door of met steun van de
Verenigde Naties, zoals het Joegoslavië- en het Rwanda-tribunaal en de
tribunalen voor Sierra Leone, Libanon en Cambodja. Deze tribunalen
werden ingesteld voor het berechten van internationale misdrijven in
verband met specifieke situaties. Het Internationaal Strafhof, dat
werd opgericht bij de ondertekening van het Statuut van Rome in 1998
en in juli 2002 in Den Haag zijn deuren opende, is daarentegen 's
werelds eerste permanente gerechtshof voor strafzaken. Het heeft in
beginsel universele rechtsmacht voor de berechting van de ernstigste
misdrijven die de gehele internationale gemeenschap met zorg
vervullen.
Dat internationale tribunalen van groot belang zijn, is evident gezien
de internationale misdrijven die overal ter wereld telkens weer worden
begaan. De dagelijkse realiteit bij de internationale gerechtshoven en
tribunalen kan echter soms een behoorlijke uitdaging zijn. Zo zijn ze
bijvoorbeeld voor de uitvoering van hun mandaat afhankelijk van de
medewerking van staten.
Aangezien vrede en gerechtigheid samen gaan, moet de internationale
gemeenschap haar inspanningen vergroten en zich nadrukkelijk
committeren aan internationale rechtspraak als aanvulling op nationale
rechtspraak. De internationale strafhoven en tribunalen zouden
doeltreffend moeten kunnen functioneren als onafhankelijke
gerechtshoven en rechtspreken in het belang van de vrede.
Dames en heren, de Erasmusprijs 2009 heeft als thema "Internationale
vervolging en berechting van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de
menselijkheid". De prijs wordt uitgereikt op het moment waarop het
Joegoslavië-tribunaal en het Rwanda-tribunaal hun werkzaamheden gaan
afronden, het moment waarop verscheidene andere gerechtshoven en
tribunalen internationale strafzaken behandelen en de
wereldgemeenschap meer dan ooit de noodzaak voelt samen te werken om
mondiale problemen op te lossen. In deze context achtten wij de tijd
rijp om de aandacht te vestigen op de rechtsstaat en het belang van
internationale juridische structuren.
De Erasmusprijs wordt toegekend aan twee eminente juristen, Antonio
Cassese en Benjamin Ferencz. De Stichting Praemium Erasmianum
beschouwt de twee laureaten van dit jaar als sleutelfiguren in de
ontwikkeling van het systeem van universeel strafrecht. Beiden hebben
hieraan een grote bijdrage geleverd.
De oorlogservaringen van de heer Ferencz zijn bepalend geweest voor
zijn verdere leven en de moeilijke doelen die hij zichzelf heeft
gesteld. Hij was hoofdaanklager bij het Einsatzgruppen-proces in
Neurenberg en bracht tweeëntwintig nazi's die oorlogsmisdrijven hadden
begaan voor de rechter. Daarna gaf hij leiding aan programma's voor de
teruggave van eigendommen en rechtsherstel en hielp slachtoffers van
het naziregime bij het claimen van schadevergoeding voor hun lijden en
verliezen. Hij was als juridisch raadsman betrokken bij
onderhandelingen over herstelbetalingen tussen West-Duitsland en
Israël en joodse organisaties. Vandaag de dag zijn zijn inspanningen
voornamelijk gericht op het voorkomen van oorlog. Hij beschouwt oorlog
als het grootste aller kwaden en blijft er tegen strijden. Een van
zijn campagnes is erop gericht agressie als misdrijf aan te merken in
de zin van het statuut van het Internationaal Strafhof. De heer
Ferencz strijdt zijn hele leven al om een einde te maken aan de
straffeloosheid van de architecten en plegers van grootschalige
gruweldaden en hamert op het belang van individuele aansprakelijkheid.
Zijn lange carrière, die begon in Neurenberg, wijdt hij nu aan de
ontwikkeling van een wereldwijd functionerend systeem van
internationaal strafrecht. De oprichting van nieuwe instellingen,
waaronder het Internationaal Strafhof, is dan ook in niet geringe mate
aan zijn inspanningen te danken.
Antonio Cassese heeft een sleutelrol gespeeld bij de ontwikkeling van
belangrijke rechtsbegrippen en heeft bijgedragen aan de oprichting van
de opvolgers van de tribunalen van Neurenberg en Tokio in het belang
van de internationale rechtspraak. Hij was een drijvende kracht achter
de oprichting van het Internationaal Joegoslavië Tribunaal en heeft in
zijn hoedanigheid van eerste President een doorslaggevende rol
gespeeld bij het vestigen van het gezag van dit tribunaal.
Gedurende zijn loopbaan heeft Antonio Cassese vele rollen vervuld: hij
was rechter, leidde de VN-onderzoekscommissie inzake Darfur, heeft
gewerkt als wetenschapper, leraar, editor en commentator en heeft
bovendien talrijke boeken en artikelen op zijn naam staan. Hij
beschikt over het zeldzame talent zich alle aspecten van het
internationale recht werkelijk eigen te maken. Hij weet helderheid en
oog voor detail te combineren en kijkt daarbij met name naar de
praktische toepassing van het recht. Hij staat inmiddels bekend als
een echte doorzetter, iemand die zijn collega's motiveert en een hele
generatie studenten heeft geïnspireerd. Hij trad op als het geweten
van het Internationaal Strafhof door zich uit te spreken over de
nieuwe en complexe kwesties die eraan zijn voorgelegd. Dhr. Cassese is
nu wederom in Den Haag werkzaam, als President van het Speciaal
Tribunaal voor Libanon.
Mijne heren, de ontwikkeling van het internationale strafrecht is
grotendeels het resultaat van uw werk. Met niet-aflatende ijver heeft
u de belangstelling voor universele rechtspraak levend gehouden en
gestreden voor de oprichting en erkenning van internationale
tribunalen. De toekenning van de Erasmusprijs is een eerbetoon aan uw
werk en wij willen hiermee blijk geven van onze grote waardering voor
uw standvastigheid in de strijd voor universele rechtspraak.
Ik wil mijn toespraak eindigen met een treffend citaat uit het
slotpleidooi van Benjamin Ferencz in Neurenberg tijdens het proces
waar hij hoofdaanklager was. Antonio Cassese, destijds President van
het Internationaal Joegoslavië Tribunaal, heeft deze woorden herhaald
toen hij in 1997 verslag uitbracht aan de Verenigde Naties. Het waren
krachtige woorden, die betrekking hadden op mensen die gruweldaden
hadden begaan. Aanklager Ferencz zei het volgende tot het Tribunaal:
"Zij speelden met levens en hanteerden de dood als werktuig. Als deze
mensen niet ter verantwoording kunnen worden geroepen dan verliest het
recht zijn betekenis en moet de mens leven in vrees".
Mijne heren, wij hopen dat de kracht van uw woorden en argumenten een
bron van inspiratie blijven voor allen die grootschalige
gruwelijkheden bestraft willen zien en wensen dat de heerschappij van
het geweld wordt vervangen door de heerschappij van het recht.
Mag ik u uitnodigen, meneer Cassese en meneer Ferencz, naar voren te
komen zodat ik u kan bekronen met de versierselen van de prijs.
* © RVD