Ministerraad


Kabinet regelt wettelijk aanpassing stelsel woningcorporaties

Persbericht | 13-11-2009

De ministerraad heeft op voorstel van minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie ingestemd met de wettelijke aanpassing van het stelsel voor de woningcorporaties. In juni besloot het kabinet tot een nieuwe balans tussen het zelfstandige maatschappelijke ondernemerschap van corporaties en de publieke waarborgen in een duurzaam corporatiestelsel.

Het belang van de volkshuisvesting blijft de kern en legitimering van de woningcorporaties. Daarvoor moet het maatschappelijke vermogen van de corporaties worden ingezet. Nieuwe regelgeving is nodig om een maatschappelijk gestuurde inzet van het vermogen en een goede governance in de sector te waarborgen. Dat begint met de nu vastgestelde ontwerpwijziging van de Woningwet, waarna diverse maatregelen nader zullen worden uitgewerkt in lagere regelgeving. Het kabinet wil dat deze nieuwe wet- en regelgeving ingaat op 1 januari 2011.

In het wetsvoorstel worden onder andere de relatie tussen woningcorporaties, overheid en lokale belanghebbenden en het werkdomein van corporaties geregeld. Ook wordt wettelijk vastgelegd hoe de verbindingen van corporaties met andere organisaties en ondernemingen mogen zijn. Zo mogen corporaties alleen dochterondernemingen oprichten als dat in het belang is van de volkshuisvesting. Ook kunnen bestuurders voortaan alleen een personele unie onderhouden met een andere maatschappelijke onderneming als de raden van toezicht volstrekt gescheiden blijven. Verder worden regels vastgelegd met betrekking tot eventuele staatssteun en wordt aangestuurd op versteviging van het interne toezicht. Ook wordt het externe toezicht gereorganiseerd, onder andere door de omvorming van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting naar de Nederlandse Autoriteit toegelaten instellingen volkshuisvesting.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.