Vrije Universiteit Amsterdam
De heruitvinding van het pronominale geslacht
* Startdatum: 13-11-2009
* Tijd: 10.45
* Locatie: Aula
* Titel: De heruitvinding van het pronominale geslacht
* Spreker: J. Audring
* Promotor: prof.dr. G.E. Booij prof.dr. G.G. Corbett
* Onderdeel: Faculteit der Letteren
* Wetenschapsgebied: Letteren
* Evenementtype: Promotie
In haar proefschrift laat Jenny Audring zien dat achter het foute
taalgebruik in mannelijke en vrouwelijke woorden een systeem
schuilgaat. Vroeger waren voornaamwoorden puur grammaticale elementen,
die trouw het geslacht van hun naamwoord weerspiegelden. Tegenwoordig
hebben zij betekenis.
Het Nederlands heeft een uniek probleem. Sinds sprekers het verschil
tussen mannelijke en vrouwelijke woorden niet meer kennen, zijn ook de
voornaamwoorden in de war geraakt. In de spreektaal hoort men nu vaak
het meisje, die, het boek: hij is uit en knoflook: dat lust ik niet.
Volgens de regels van het ABN zijn zulke voornaamwoorden fout: ze
hebben het verkeerde geslacht.
Hij en die worden gebruikt om te verwijzen naar levende wezens of
telbare voorwerpen. Hierbij geldt: hoe meer individualiteit, hoe vaker
hij of die de voorkeur krijgt, zelfs als de grammatica het
voorschrijft. Ik vroeg mijn broertje of het meeging is voor de meeste
sprekers onacceptabel. Het wordt juist wel weer gebruikt aan de andere
kant van het spectrum: voor stofnamen. Zelfs als het om de-woorden
gaat als kleding, muziek of knoflook.
Zij tenslotte wordt in de spreektaal alleen voor vrouwelijke personen
gebruikt (en voor een enkele koe of kat). Zo is, spontaan en onbewust,
een nieuw systeem van voornaamwoordgebruik ontstaan. Dit systeem wint
terrein: teenagers zeggen bijna dubbel zo vaak het boek hij/die dan
sprekers van 60 (die vaker het/dat kiezen). Een vergelijking met
andere talen in de wereld toont aan dat het Nederlands hier een
verklaarbare en natuurlijke ontwikkeling doormaakt. De fouten
weerspiegelen een stukje taalevolutie, dat zich onder onze ogen
voltrekt.
Het volledige proefschrift is te downloaden via VU-dare.
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam