Actieplan voor verbetering leefbaarheid krimpgebieden

Rijk, provincies en gemeenten gaan met een gezamenlijk plan de ongewenste gevolgen van bevolkingskrimp aanpakken. Kern van de aanpak is dat krimpgemeenten met het vaststellen van regionale actieplannen onderlinge solidariteit tonen en verstandig inspelen op bevolkings- en huishoudensdaling. Het Rijk ondersteunt op woongebied de verbeteringen van de leefbaarheid met 31 miljoen euro en regelt ook op nationaal niveau solidariteit tussen groei- en krimpgebieden. Het kabinet gaat bij wijze van experiment uit het gemeentefonds tijdelijk een hogere uitkering aan een aantal krimpgebieden geven en er komt onderzoek naar de financiële gevolgen van krimp op alle terreinen van dit fonds. Bovendien wordt vanaf 2015 bij de verdeling van het geld voor stedelijke vernieuwing ook rekening gehouden met de economische slagkracht van gemeenten. Dat staat in het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling waarmee de ministerraad op voorstel van minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) en staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft ingestemd.

De komende dertig jaar krimpt in een kwart van de Nederlandse gemeenten de bevolking met soms meer dan vijf procent. De meeste gemeenten met een geleidelijke bevolkingskrimp kunnen de gevolgen op het gebied van wonen, onderwijs en ruimte goed opvangen en zelfs ombuigen in een kans om de leefomstandigheden te verbeteren: lagere woningprijzen, minder files op wegen en ruimte voor meer groen. Voorwaarde is dat gemeenten in hun langetermijnplannen hier tijdig op inspelen en afstappen van de gerichtheid op groei. Daarbij zijn in eerste instantie vooral de gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven aan zet.

De focus van het interbestuurlijke actieplan ligt bij Parkstad-Limburg, Noordoost-Groningen en Zeeuws-Vlaanderen. Daar gaat een aanzienlijke bevolkingskrimp in sommige gemeenten hand in hand met een daling van het aantal huishoudens. Voorkomen moet worden dat dit leidt tot leegstand en verloedering. Het actieplan sluit grotendeels aan bij de adviezen die het Topteam Krimp onlangs uitbracht aan de drie regio's. Vooral op het gebied van wonen en onderwijs zijn dringende maatregelen nodig. Zo zetten in Parkstad-Limburg en delen van Noordoost-Groningen prijsdalingen en leegstand de woningmarkt op slot, terwijl er door de ontgroening en vergrijzing juist behoefte is aan een ander soort woningen. Nieuwbouw levert - ook bij corporaties - nauwelijks verdiencapaciteit op om de benodigde sloop te bekostigen. Het Rijk trekt daarom 31 miljoen euro uit om gemeenten te helpen. Daartoe komen er experimenten om ervaring op te doen met de effecten die de ingrepen te weeg brengen. Naast sloop gaat het daarbij het om het wegnemen van juridische hindernissen en de aanpak van particulier bezit. In zogeheten 'transformatieplannen' leggen regio's vast hoe zij bestaande en nieuwe bouwplannen saneren. De resultaten van de experimenten stuurt het kabinet in 2001 naar de Kamer.

Naar verwachting daalt in de drie krimpregio's het aantal leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs met maximaal 50 procent. Krimpregio's, gemeenten en schoolbesturen geven in actieplannen aan hoe zij met teruglopende leerlingaantallen goed en bereikbaar onderwijs garanderen. Met experimenten kunnen gemeenten ervaring op doen met het toepassen van vernieuwende werkwijzen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bekijkt of er maatregelen nodig zijn om de opheffingsnorm beter te laten aansluiten bij de instroomcijfers. Ook komen er extra inspanningen om arbeidsmarkt en zorg beter te laten aansluiten. De werkloosheid is in krimpgebieden relatief hoog terwijl er door de vergrijzing meer behoefte is aan zorg.

De staatssecretaris van BZK gaat bij wijze van experiment na hoe krimpgemeenten ter ondersteuning bij de transformatieplannen uit het gemeentefonds tijdelijk een extra uitkering kunnen krijgen. In het experiment worden dan alle daadwerkelijke kosten van krimp in kaart gebracht. Verder zal de minister voor WWI in 2015 bij de volgende ronde voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing de verdiencapaciteit van gemeenten een plek geven in de verdeelsleutel.

De noodzakelijke solidariteit tussen krimpgemeenten bij de aanpak van leefbaarheidsproblemen, vraagt volgens Rijk, provincies en gemeenten om solidariteit op nationaal niveau. Eerder werden in de jaren tachtig stedelijke gebieden met vereende krachten geholpen bij de stadsvernieuwing en het versterken van hun rol als economische motor. Nu bij krimpregio's de leefbaarheid verslechtert en de verdiencapaciteit terugloopt of soms verdwijnt, is het van nationaal belang om ook deze gebieden te helpen.