Verbetering eerstelijnszorg voor GGz-cliënten


Vroege (herkenning) psychosociale problematiek door huisarts cruciaal

ARNHEM, 20091113 -- Wat maken mensen mee wanneer ze voor het eerst naar hun huisarts gaan met psychische problemen? Hoe kan het toch dat mensen nog te vaak niet worden geholpen bij hun problemen of op een plek terecht komen die niet bij hen past? En is het nou zo dat mensen de weg naar de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) niet kunnen vinden of worden psychische problemen eenvoudigweg niet herkend? Deze vragen vormden het uitgangspunt van het onderzoek met als titel `Zoekend in de eerste lijn' dat recent is afgerond door Zorgbelangorganisaties uit Gelderland, Amsterdam, Utrecht, Flevoland en de Gooi en Vechtstreek. Tijdens het onderzoek, dat gefinancierd werd door zorgverzekeraar Agis, kwamen ruim tachtig hulpverleners en cliëntondersteuners en ruim honderd GGz-cliënten aan het woord.

Het onderzoeksrapport geeft aanbevelingen aan huisartsen, GGz-aanbieders, zorgverzekeraars en zorgvragersorganisaties. Onlangs is het eerste exemplaar uitgereikt aan zorgverzekeraar Agis, die initiatieven gaat nemen om de toegankelijkheid en effectiviteit van GGz-zorg in de eerste lijn te verbeteren. Zo heeft Agis aangegeven concreet, gezamenlijk met de Zorgbelangorganisaties, de aanbevelingen uit het onderzoek op te pakken in werkplannen voor 2010-2011. Deze werkplannen zijn specifiek gericht op onderstaande gesignaleerde knelpunten.

Bewustwording patiënten én huisartsen essentieel
Om te realiseren dat iedereen die het nodig heeft een beroep kan doen op GGz-zorg, moet deze laagdrempelig en toegankelijk zijn, zo zeggen cliënten, cliëntondersteuners en hulpverleners. Om mensen met psychische problemen te kunnen helpen moeten ze eerst zelf doorhebben dat ze hulp kunnen inschakelen en op welke manier dit kan. Voor mensen die al langer te kampen hebben met psychische problemen, is het van groot belang dat ze bewust worden gemaakt van de eigen signalen die erop duiden dat er bijvoorbeeld een nieuwe depressieve episode aankomt. Hierdoor kan erger worden voorkomen.
Naast bewustwording van de cliënten zelf en het doorbreken van het taboe dat op de GGz rust, is bewustwording van huisartsen over het belang van vroege (h)erkenning van psychosociale problemen van groot belang.

Problematiek juist diagnosticeren en de tijd nemen
Problemen worden vaak het eerst gemeld bij de huisarts. Het is dan ook van cruciaal belang dat de huisarts herkent wat er aan de hand is. Als huisartsen het voorwerk goed doen, en de zorgvrager op de juiste plaats komt, heeft de daaropvolgende behandeling meer kans van slagen. Bovenal heeft de zorgvrager hier baat bij: deze wordt serieus genomen en niet van het kastje naar de muur gestuurd.
Naast deskundigheid is tijd een belangrijke factor. Bij het vermoeden van psychosomatische klachten zou een consult van een half uur de standaard moeten zijn. Een dergelijk consult dient idealiter plaats te vinden bij degene in de huisartsenpraktijk met het meeste inzicht in de sociale kaart en deskundigheid op het gebied van vraagverheldering, zeker wanneer het gaat om cliënten met een allochtone achtergrond.

Samenwerken en `op maat' begeleiden bij verwijzing en nazorg
Samenwerking bij verwijzing en nazorg is een andere belangrijke sleutel wanneer het gaat om het leveren van goede GGz-zorg. Er is nog onvoldoende eenduidigheid in dossiervorming en overdracht waardoor niet duidelijk is op welke (na)zorg cliënten kunnen rekenen.
Om tot een goede verwijzing te komen moet voldoende kennis aanwezig zijn bij de huisarts over basale opvang, behandel- en ondersteuningsmogelijkheden. De huisarts heeft zelf als taak de hulpvrager 'op maat' te begeleiden in het zoeken naar hulp. Cliënten vinden het prettig wanneer er één behandelaar is die de regie heeft en die aanspreekpunt is, om verwarring (of erger) te voorkomen.

De groep zorgvragers die een behandeling in een tweedelijns GGz-instelling heeft afgerond, wil niet tussen wal en schip belanden. Vaak is onduidelijk wie de verantwoordelijkheid heeft voor deze cliënten (ook omdat financiering voor nazorgtrajecten uit verschillende potjes komt). Voor behandelaars is dit misschien complex, voor cliënten is het ronduit zorgelijk wanneer zij niet weten waar ze terecht kunnen en letterlijk voelen dat ze in een zwart gat vallen. Dit wil overigens niet zeggen dat cliënten daar zelf geen verantwoordelijkheid voor willen dragen: hulp en structuur om ze daarbij te helpen is echter wel een voorwaarde.

Onderzoeksopzet `Zoekend in de eerste lijn'
Het project is uitgevoerd in vijf regio's in het werkgebied van Agis, te weten Amsterdam e.o, Flevoland, Gooi en Vechtstreek, Gelderland en Utrecht en beoogt verbetering van de kwaliteit van zorg en aanscherping van de criteria voor de inkoop van zorg door zorgverzekeraar Agis. Het project is gefaseerd opgezet en bij iedere fase is gekeken vanuit het cliëntenperspectief.

In de eerste twee fasen stonden gesignaleerde knelpunten centraal. Hiervoor is allereerst bronnenonderzoek uitgevoerd. Daarna hebben gesprekken met diverse hulpverleners en cliëntondersteuners uit de eerste en tweede lijn plaatsgehad. Aansluitend is een aantal thema's vastgesteld. Deze zijn nader onderzocht en voorgelegd aan cliënten. In de volgende fase hebben expertmeetings plaatsgevonden. Aan hulpverleners en cliëntondersteuners zijn de verbetersuggesties van cliënten voorgelegd en deze zijn verder genuanceerd en aangescherpt. Het onderzoeksrapport geeft aanbevelingen aan huisartsen, GGz aanbieders, zorgverzekeraars en zorgvragersorganisaties.
Agis Zorgverzekeringen gaat voor de komende jaren samen met de Zorgbelangorganisaties verder investeren in het vergroten van de GGZ-deskundigheid en GGZ-kennis van de huisarts en de andere zorgverleners werkzaam in de eerste lijn, maar zich ook richten op een nauwere aansluiting tussen het tweedelijn behandelaanbod inzake de verwijzing en nazorg.

Bijlage: Publieksversie `Zoekend in de eerste lijn'
http://www.zorgbelanggelderland.nl





Ingezonden persbericht