CNV Onderwijs

12 december 2007

Staatssecretaris reageert op bewegingsonderwijs primair onderwijs

Categorie: cao primair onderwijs, Arbeidsvoorwaarden

Deze week heeft staatssecretaris Dijksma haar beleidsreactie inzake de `Evaluatie leergang bewegingsonderwijs PO' naar de Tweede Kamer gezonden. Deze beleidsreactie is gebaseerd op een aantal deelrapporten, waarin door het IVA en de KPC-groep onderzoek is gedaan naar de gehele situatie rondom het bewegingsonderwijs primair onderwijs. Vanaf schooljaar 2005-2006 beschikken PABO-afgestudeerden niet meer over de `brede' bevoegdheid voor het vak lichamelijke opvoeding, maar mogen zij slechts in de groepen 1 en 2 dit vak geven.

CNV Onderwijs heeft begin 2007 een enquête gehouden onder zijn leden, waarop ruim 3500 mensen reageerden, waarbij vele (organisatorische) problemen naar voren kwamen die nu ook uit het IVA-onderzoek blijken.

CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders hebben inmiddels naar de Tweede Kamer gereageerd op de beleidsreactie van staatssecretaris Dijksma en wel over de volgende zaken.

Ten aanzien van de positie van studenten en pas afgestudeerden De staatssecretaris wil de leergang (bestaande uit vier modules) `lichter' maken. Daar kunnen CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders zich goed in vinden, aangezien veel leergangstudenten aangeven de leergang als zeer zwaar te ervaren, met name omdat deze (ten dele) naast een werkkring wordt gevolgd. Wanneer men net een baan heeft en men moet daarnaast ook nog eens een zware leergang bewegingsonderwijs volgen, dan geeft dat een onaanvaardbare hoge werkdruk.

De staatssecretaris wil de leergang misschien laten `indalen' in de initiële opleiding. Zij laat de mogelijkheden daartoe onderzoeken. Daarmee zou de staatssecretaris tegemoet komen aan de wens van CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders om de opleiding voor het vak gymnastiek weer binnen het normale curriculum van de PABO op te nemen. Het blijft hierbij echter onduidelijk of de extra kosten, die studenten op dit moment voor de vier modules moeten betalen (deze bedragen zo'n 900 euro per module), daarmee komen te vervallen en het normale collegegeld van toepassing is.
De praktijk wijst namelijk uit dat veel pas afgestudeerden met een (tijdelijke) benoeming deze leergang geheel zelf moeten bekostigen, aangezien veel werkgevers niet bereid zijn hieraan bij te dragen.

Voor CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders is ook de arbeidsmarktpositie van de groep `smal' bevoegden van groot belang. Veel werkgevers geven de voorkeur aan het benoemen van `breed' bevoegden om daarmee (toekomstige) organisatorische problemen op scholen te voorkomen. Dit zet de `smal' bevoegden dus op een achterstand. Het argument, dat de staatssecretaris in haar beleidsreactie noemt, dat door de tekorten die zullen gaan ontstaan in het primair onderwijs, iedereen (dus ook de `smal' bevoegden) uiteindelijk toch wel een baan zal vinden, leidt er alleen maar toe dat een kwalitatief tekort zal ontstaan door een te gering aantal `breed' bevoegden.

Ten aanzien van de situatie op de scholen
CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders zijn van mening dat met de `oplossingen' die de staatssecretaris noemt in haar beleidsreactie, de organisatorische problemen op de scholen blijven bestaan. Door het gedwongen moeten ruilen van docenten en groepen ontstaat onrust op de scholen en wordt het vertrouwde en rustige pedagogische klimaat in het primair onderwijs verstoord.
Scholen moeten zélf in alle vrijheid kunnen kiezen voor vakdocenten of voor specialisten die bepaalde vakken van collega's overnemen. CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders vinden dat dit niet `afgedwongen' mag worden door `smal' bevoegden de arbeidsmarkt te laten betreden. Daarnaast tast een (gedwongen) keuze voor veel
vakdocenten/specialisten de integraliteit van het pedagogisch klimaat aan. In het primair onderwijs is het wenselijk en zelfs noodzakelijk dat de groepsleraar de leerling in zijn totale ontwikkeling kan volgen; dus ook tijdens de gymnastiekles.

Bij de genoemde oplossingen van de staatssecretaris wordt naar de mening van CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders geen rekening gehouden met de grote uitstroom van de ouderen, die wel over de `brede' bevoegdheid beschikken. Nu worden veel problemen op de scholen nog opgevangen doordat `ouderen' de gymnastieklessen verzorgen. Deze groep wordt echter de komende jaren steeds kleiner, zodat bij een onvoldoende instroom van `breed' bevoegden de organisatorische problemen alleen maar groter zullen worden én het reeds hierboven genoemde kwalitatieve tekort zal ontstaan.
Daarbij biedt voor CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders het inzetten van MBO-opgeleiden geen alternatief voor een taak die door HBO-opgeleiden dient te worden vervuld.
Ook de door de staatssecretaris genoemde functionarissen in combifuncties betreffen meestal trainers/instructeurs die niet beschikken over de vereiste bevoegdheid voor het gymnastiekonderwijs. CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders vinden het dan ook ongewenst dat MBO-opgeleiden of minder-bevoegde (combi-)functionarissen het vak gymnastiek zouden gaan verzorgen, terwijl de eigen HBO-opgeleide groepsleraar dat niet mag.

Met het voorstel van de staatssecretaris om good practices breed te verspreiden kunnen CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders instemmen. Het is altijd goed om elkaar te informeren en van elkaar te leren CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders blijven echter pleiten voor een `brede' bevoegdheid, te behalen binnen het normale curriculum van de PABO, voor alle afgestudeerden van de PABO.
Een eenmaal `breed' afgestudeerde kan daarna zelf in alle vrijheid kiezen voor een verdere specialisatie voor welk vak dan ook. Werkgevers hebben dan tevens de vrijheid om in samenspraak met het schoolteam te bepalen of en zo ja voor welke vakken men vakdocenten/specialisten wenst te benoemen. Hierbij kan dan rekening worden gehouden met het specifieke pedagogische klimaat van een school.
CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders zijn van mening dat dán de kwaliteit van het primair onderwijs een daadwerkelijke impuls zal krijgen.

---