PH.nieuwsbrief370

Wekelijkse nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health van het Julius Centrum, Utrecht


OPEN EIND FINANCIERING VAN ZIEKENHUIZEN: ONHAALBAAR


Van budget naar prestatie, dat is de titel van een rapport dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) dezer weken uitbracht. De zogeheten uitvoeringstoets bepleit de bekostiging van ziekenhuiszorg via drie segmenten. Het eerste segment betreft het bestaande B segment: hiervoor gaan vrije prijzen en vrije volumes gelden. Het tweede ofwel gereguleerde segment omvat de intensive care, de dure geneesmiddelen, de zorg van de Wet Bijzondere Verrichtingen en zorg die zich nog niet voor de vrije markt leent. Hier gelden maximale prijzen en vrije volumes. Het derde ofwel vaste segment omvat de spoedzorg en de verloskunde. Dat zijn functies die voor iedere burger altijd beschikbaar moeten zijn. Hiervoor krijgt het ziekenhuis een bedrag ineens. Dit systeem zou moeten gaan draaien per 1 januari 2016. Vanaf 1 januari 2012 tot dat moment geldt een overgangsperiode waarin ziekenhuizen geleidelijk meer financieel risico gaan dragen. De jaren 2010 en 2011 zijn bestemd voor verder ontwerpen van het systeem en voor de wettelijke fundering daarvan. Tot zover dit nieuws. Wat vindt ondergetekende daarvan? Het NZA voorstel geeft uitstekend doordacht vanuit de missie van de NZA: het bevorderen van marktwerking. Het beschrijft ook helder de geschiedenis van de marktwerking in Nederland sinds de commissie Dekker haar eerste voorstel deed. Het voorstel om spoedzorg te bekostigen via een vast segment is verstandig. De NZA heeft niet de taak om de macrokosten te beheersen. Daarin ligt de zwakte van het voorstel. Het advies komt neer op Open Eind Financiering (OEF) van ziekenhuizen. Die leidt, zo leert de ervaring in Nederland en elders, tot een grote kostengroei. Het meest recente voorbeeld betreft de medisch specialisten. Zij kennen sinds begin 2008 een OEF: Zij kunnen DBC's declareren zonder limiet. Dat leidde tot overbesteding van 400 miljoen in 2008. De NZA komt met haar voorstel in een periode dat regering, parlement en VWS naarstig zoeken naar mogelijkheden om twaalf miljard op de zorg te bezuinigen. Dat moet gebeuren in dezelfde jaren dat de NZA de OEF voor ziekenhuizen wil invoeren. Een OEF voor ziekenhuizen? Politiek onhaalbaar. Wil je zelf het NZA-rapport lezen? Surf dan naar www.nza.nl en download de uitvoeringstoets Van budget naar prestatie.


KETEN DBC'S ONTMOETEN WEERSTAND; WAT NU?


Hoog op de agenda staat dezer dagen de invoering van keten-DBC's ofwel functionele bekostiging voor de langdurige zorg aan patiënten met 1. diabetes, 2. COPD, 3. hartfalen en 4. te hoge bloeddruk of te hoog cholesterol en hartfalen. Intussen bereiden vele andere platforms en patiëntenverenigingen keten-DBC's voor bij andere aandoeningen zoals depressie en CVA. Huisartsen tonen grote weerstand hiertegen. Zij vrezen schaalvergroting zoals bij de thuiszorg, bureaucratisering en betuttelingen door de zorgverzekeraar. Ondergetekende was verrast door die tegenstand. Want een half jaar geleden ontmoette ik trotse huisartsen in Amersfoort en Salland die hun zorggroep voor diabetespatiënten demonstreerden. Toch moet er een bekostiging voor de zorg aan langdurig zieken komen die afstemming tussen zorgprofessionals bevordert. Ondergetekende heeft daarom donderdag 12 november een voorstel gedaan op een bijeenkomst van 120 medisch adviseurs, werkzaam bij zorgverzekeraars. Zij kwamen bijeen op het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) te Diemen. Ik heb voorgesteld om ook te kijken hoe Engeland en Duitsland hun zorg aan langdurig zieken bekostigen. In Engeland en Duitsland krijgt de eerstelijn extra geld, alleen voor de afstemming van ketenzorg en niet voor de zorgverlening zelf. Die blijft bekostigd via de normale tarieven. Afstemming betekent in Duitsland onder meer dat 1. Artsen hulp bieden volgens multidisciplinaire richtlijnen 2. Zij hun zorggebruik gegevens via het internet opsturen naar een centraal orgaan en 3. Tweemaal per jaar nascholing volgen op basis van hun eigen zorggebruik cijfers en die van anderen. Bij punten 2 en 3 zijn zorgverzekeraars niet betrokken. Zij krijgen geen inzage in de zorggebruikcijfers en zijn niet aanwezig bij de nascholing. Dit voorstel was acceptabel voor de, volgens mij conservatievere, huisartsen en specialisten in Duitsland. Ik blijf het Nederlandse idee van Keten DBC's beter vinden. Maar soms is het betere de vijand van het goede. Tot zover dit bericht. Van 18 tot en met 20 mei organiseren het Julius Centrum en het Londense King's Fund Centre een Masterclass over (bekostiging, kwaliteit en afstemming in) de geïntegreerde eerstelijn en ketenzorg in Engeland. De groep bestaat uit maximaal veertig deelnemers. Wil jij er ook heen? Stuur dan een mail naar organisator Clarine Sies op C.P.Sies@umcutrecht.nl Wil je deelnemen aan de Masterclass Ketenzorg die op 12 januari van start gaat en waar alle recente ontwikkelingen inclusief die bij bekostiging aan de orde komen? Klik dan hier.


CONGRES GEÏNTEGREERDE EERSTE LIJN OP 6 NOVEMBER WAS SPRANKELEND


Tien jaar na de eerste conferentie van twintig personen over geïntegreerde eerstelijnszorg werd op 6 november het derde nationale congres Eerste Lijn georganiseerd in Almere. In de tussentijd is er veel veranderd binnen de eerstelijns gezondheidszorg. Het aantal geïnteresseerden is verveelvoudigd (dit jaar ruim 280 deelnemers). Almere is uitgegroeid tot een prachtige stad met veel ruimte, mooie architectuur en natuur. Julius onderzoeker dr. Rob de Leeuw bezocht dit sprankelende congres met veel aandacht voor recente ontwikkelingen in de geïntegreerde eerstelijns gezondheidszorg, nationaal en internationaal. Klik hier voor een foto impressie en voor Power Point Presentaties. Hieronder volgen enkele berichten over dit congres.


WHO WIL EERSTELIJN VERSTERKEN


Denis Porignon, expert op het terrein van gezondheidsbeleid bij de WHO hield op het Almeerse congres (zie bericht hierboven) een vlammend betoog over het WHO rapport Primary health care: now more than ever, waarvan hij medeauteur is. Er ontstaat, aldus het rapport, in veel landen een steeds grotere ontevredenheid over het gezondheidsbeleid. Er ontstaan steeds hogere verwachtingen over dat beleid. Gezondheidszorgsystemen veranderen niet vanzelf in de richting van een betere eerste lijn en hogere financiële vergoedingen. Porignon schetste dat er een groeiende behoefte is aan een drastische verandering van de internationale Primary Health Care (PHC). Een verandering waarmee meer richting gegeven wordt aan de vaak gefragmenteerde gezondheidssystemen en goed wordt omgegaan met huidige en toekomstige uitdagingen voor de volksgezondheid. Hiervoor zijn volgens de WHO vier aansluitende hervormingen nodig binnen de PHC:

1) Een verandering in de richting van de PHC zodanig dat mensen centraal komen te staan. Hierbij is het van belang dat de zorg begrijpelijk en geïntegreerd is, dat er continuïteit van zorg is en dat er een persoonlijke en betrouwbare relatie is met de leveraars van zorg.

2) Beter gezondheidsbeleid om de gezondheid van de bevolking te waarborgen. Hiervoor is het onder meer van belang te bepalen wat de determinanten van gezondheid zijn.

3) Zorg dragen voor een universeel aanbod van gezondheidszorg waarbij ongelijkheid zoveel mogelijk wordt aangepakt.

4) Hervormingen van leiderschap waarbij overheden zouden moeten gaan functioneren als makelaars van zorg, er een effectieve politieke dialoog moet zijn over de zorg en de hervormingen uiteindelijk goed geïmplementeerd moeten worden.

De volgende mogelijkheden zijn er om deze hervormingen te stimuleren: het stimuleren van systematische financiering van de gezondheidszorg, het mobiliseren van de betrokkenheid van zowel zorgverleners als de bevolking, en het stimuleren van het verzamelen van kennis.

Complexe verschillen tussen landen leiden tot grote verschillen in gezondheidstoestand en levensverwachting. Het in 2009 verschenen WHO rapport Closing the gap in a generation geeft uitgebreide informatie hoe die verschillen verkleind kunnen worden.


EERSTELIJN IS KLAAR VOOR PHYSICIAN'S ASSISTANT


Taakherschikking in de huisartsenpraktijk: introductie van de Physician assistant, dit is de titel van het onderzoeksverslag dat Julius onderzoeker Rob de Leeuw besprak tijdens een workshop op het congres Recente ontwikkelingen in de eerstelijn dat op vrijdag 6 november plaats vond in Almere. Dit onderzoek is eind vorig jaar afgerond door het Julius Centrum in samenwerking met het NIVEL en Deloitte. Eén van de belangrijkste conclusies van dat onderzoek is dat de inzet van zowel de Physician's Assistant voor een huisarts (PA-H) als van de praktijkondersteuner (POH) leidt tot lastenverlichting voor de huisarts van ruim 7%. Als beide disciplines worden ingezet binnen één praktijk, leidt dat tot een lastenverlichting voor de huisarts van bijna 20%. Bij de inzet van een PA-H is er vooral sprake van substitutie (neemt taken van de huisarts over) bij een POH is er vooral sprake van suppletie (uitbreiding van het zorgaanbod). Uit het onderzoek bleek verder dat de PA-H een vergelijkbaar spectrum aan problemen behandeld als de huisarts (en breder dan de POH). Het kennisniveau van de PA is vergelijkbaar met dat van een basisarts. De introductie van een ondersteunende discipline als de PA-H en ook de Nurse Practitioner (NP) kosten tijd, zo bleek tijdens de Almeerse workshop. De praktijk moet uitwijzen hoe beide disciplines zullen functioneren naast elkaar, al dan niet in combinatie met een POH. Verder onderzoek moet ook uitwijzen hoe de PA-H en de NP over enkele jaren zullen functioneren en of zij als onderscheiden disciplines zullen blijven bestaan. De eerstelijn lijkt klaar te zijn voor de introductie van de physician assistant, dat bleek tijdens de workshop. Wil je de PPP inzien die Rob de Leeuw toonde tijdens de workshop? Klik dan hier. Het integrale rapport over dit onderzoek kun je downloaden door hier te klikken.


KWALITEITSMETING BIJ SPOEDPATIËNTEN STAAT CENTRAAL OP 21 JANUARI


Juliusonderzoekers drs. Nanne Bos, dr. Leontien Sturms en ondergetekende ontwikkelen een vragenlijst naar patiëntenervaringen op de spoedeisende hulp. Wij doen dat op basis van het format van de Consumer Quality Index (CQ-index).Dat is de Nederlandse standaard voor het meten van klantervaringen in de zorg. Wij hebben de ambitie om vanaf september 2010 in maximaal twintig ziekenhuizen de CQ-index SEH af te nemen. Een dergelijke meting is interessant voor jou als SEH-leidinggevende als je wilt weten wat de patiënten van de opvang op de SEH vinden. Ook is interessant hoe deze ervaringen zich verhouden tot die van patiënten opgevangen op andere SEH's in Nederland en wat concrete verbeterpunten kunnen zijn. Voor een meting naar patiëntenervaringen onder 400 patiënten rekenen wij een eigen bijdrage per ziekenhuis van circa 6000 euro. Het Julius Centrum organiseert een voorlichtingsbijeenkomst over de CQ-index SEH. Deze bijeenkomst is gericht op bestuurders en leidinggevenden van ziekenhuizen en Spoedeisende hulpafdelingen. De voorlichtingsbijeenkomst vindt plaats op donderdag 21 januari 2010 van 15.00 - 17.15 in Utrecht. Wil jij komen? Stuur dan een mail naar bijeenkomst organisator Annet Esser op A.F.Esser@umcutrecht.nl Kun je die datum niet of wil je nu al meer over deze CQ Index weten? Stuur dan een mail naar Nanne Bos op N.Bos-2@umcutrecht.nl Parallel aan dit bericht stuurden wij deze week een brief aan alle hoofden van SEH's en RvB's. Wil je de tekst van deze brief inzien waarin ook het programma van 21/1 staat vermeld? Klik dan hier.


MONDSPIEGELEN: DAT DOET EEN JEUGDARTS NIET


In de PH nieuwsbrief van 1 november stond het bericht dat het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap (NTG) zich zorgen maakt over de gebitten van de jeugd. Het NTG vroeg zich onder meer af of er wel voldoende aandacht aan de gebitten werd geschonken door de jeugdartsen. De Utrechtse jeugdarts en Juliusdocent Ingrid Swaans besprak het bericht in de vergadering van het afdelingsbestuur Utrecht van de beroepsorganisatie van jeugdartsen. Zij reageerde in een mail alsvolgt op het bericht: Allereerst ondersteunen wij volledig de zorgen van de NTG. Ook wij zien zeer slecht onderhouden gebitten, met veel cariës en erosie bij soms nog zeer jonge kinderen.

Echter over de rol van de jeugdarts hierin hebben wij wat andere ideeën.

Structureel wordt door de JGZ bij elk regulier contact gevraagd naar mondhygiëne, in de zin van regelmatig tandartsbezoek en poetsen met fluorhoudende tandpasta volgens de huidige richtlijn. Er wordt voorlichting gegeven over flesgebruik, zuurhoudende dranken en aantal drinkmomenten per dag. Er wordt altijd in de mond gekeken om een grove inschatting te maken van de conditie van het gebit. Mondspiegelen doen we inderdaad niet, maar in tegenstelling tot de NTG zien wij dit ook niet als een taak voor ons. Naar onze mening wordt dit veel te specialistisch. In de opleiding tot jeugdarts zit een dagdeel kindertandheelkunde en als nascholing heeft het AJN bestuur Utrecht enkele jaren geleden een ledenavond over dit thema georganiseerd en wij zijn van plan dit binnenkort weer te herhalen. Wil je het oorspronkelijke bericht lezen waarop Swaans reageert? Klik dan hier.


ÉÉN ZORGCENTRALE WERKT NIET GOED VOOR DRIE HUISARTSENPOSTEN


In de Nieuwsbrief van 18 oktober stond het bericht dat in Brabant één telefonische zorgcentrale werkt voor drie huisartsenposten (HAP's). Alle telefoontjes worden van daaruit getriëerd en zorg ingezet. De visite-auto's worden vanuit die centrale gedirigeerd. Er bestaat geen vis-a-vis contact tussen huisarts op de HAP en de triagist. De Wijkbijduurstedese huisarts Hans Hiisman ziet bezwaren aan dit model. Hij mailt: Het oordeel omtrent de wenselijkheid van vis-a vis contact tussen huisartsen en triagisten op een Huisartsenpost deel ik niet. Ik denk dat beslissingen omtrent inhoud, urgentie en planning dit contact zeer wenselijk maken. Bij drukte zijn er korte informele groepsdiscussies waarbij de argumenten ook aangedragen worden door werkers die niet direct bij deze casus betrokken zijn. Het schaalverschil bepaalt dit. e ervaringen die opgedaan zijn met steeds groter wordende ziekenhuizen en onderwijsinstellingen zijn slecht. Laten we hier niet weer dezelfde fout maken. Het gaat vaak om heel subtiele dingen waarbij non-verbale communicatie niet gemist kan worden. Zeker niet in teams die steeds weer anders zijn samengesteld, zoals dat op de post vaak is. Tot zover deze ingezonden brief. Het Julius Centrum organiseert van 9 tot 12 maart een internationale Masterclass over de organisatie van spoedzorg in Nederland en Engeland. Deze vindt plaats op het King's Fund Centre te Londen, dat te vergelijken is met het Julius Centrum. Aan de orde komen onder meer de telefonische spoedzorg en de telefonische triage. Wil je deelnemen aan deze masterclass? Klik dan hier.


HUISARTS UIT NIJEVEEN WINT PRIJSVRAAG OVER SPOEDZORG


In de Nieuwsbrief van 11 oktober stond een prijsvraag. In een casus over een patiënt op de huisartsenpost scoorde een aantal kwaliteitsaspecten laag. Ik verzocht lezers de casus zo te herschrijven dat alle kwaliteitsaspecten hoog zouden scoren. Nijenveense huisarts Rosemarie Poutsma deed mee en won de prijs, een Bijenkorfbon. Haar tekst is de volgende.

.-Wijkverpleegkundige treft patiënte om 16.30 uur aan
-Zij belt meteen de huisarts (gelukkig is het nog geen 17.00, dus is de eigen huisarts nog bereikbaar)
-De huisarts arriveert om 16.45
-De verpleegkundige blijft tijdens het lichamelijk onderzoek aanwezig
-De huisarts constateert geen lichamelijk letsel, maar hij/zij concludeert wel, dat patiënte niet alleen kan blijven
-De huisarts vraagt de verpleegkundige de contactpersoon van patiënte te bellen
-De huisarts regelt een opname in een verpleeghuis, rond 17.00 lukt hem/haar dat
-De huisarts belt vervolgens de meldkamer, om vervoer voor patiënte te regelen, en vraagt wanneer de ambulance wordt verwacht.
-De huisarts dient de gillende en gedesoriënteerde patiënte medicatie toe (bijvoorbeeld haloperidol), in een poging haar tot rust te brengen.
-Contactpersoon van mevrouw arriveert om 17.10, verpleegkundige vertrekt.
-Huisarts geeft aan contactpersoon aan, dat de ambulance waarschijnlijk rond half zes arriveert. Indien er onverhoopt een spoedrit tussen komt, zal de meldkamer contact opnemen via telefoonnummer van patiënte.
-Huisarts spreekt af, dat contactpersoon contact met hem/haar opneemt, indien de toestand verslechtert.
-Huisarts vertrekt om 17.20, en hoera, als hij/zij de straat uitrijdt, komt de ambulance hem/haar al tegemoet.

Tot zover deze casus. Wil je de oorspronkelijke tekst lezen? Klik dan hier.


VERANTWOORDING


Hierbij ontving je de wekelijkse Nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health. Wil je meer weten over een bericht? Neem dan contact op via PH.Nieuwsbrief@planet.nl Wil je delen van de nieuwsbrief verspreiden onder collega's, doe dat. Je collega's kunnen zich ook aanmelden voor rechtstreekse toezending. Je meldt je aan via www.integratedcare.nl/Inschrijfformulier/aanmelding_web.htm en af via http://www.integratedcare.nl/Inschrijfformulier/afmelding_blaster_1.htm. Omdat we nog bezig zijn met de automatisering van de PH.Nieuwsbrief kan het twee weken duren voordat de aan-en afmelding verwerkt is. Door alle hedendaagse beveiligingen is het mogelijk, dat bovenstaande links niet werken. Ga in dat geval voor het aan- en afmelden naar de website www.integratedcare.nl Als het doormailen naar b.v. een collega niet lukt, verwijder dan het laatste deel van deze nieuwsbrief vanaf verantwoording en probeer het nog eens.

De nieuwsbrief is gericht aan een aantal relaties van de Disciplinegroep: collega's binnen en buiten het Julius Centrum, pao- en keuzeblok studenten, gastdocenten, stage-verleners aan co assistenten Sociale Geneeskunde, onderzoeksrelaties, subsidiënten en overigen die geïnteresseerd zijn in Utrechts Volksgezondheids onderwijs en in onderzoek naar zorginnovaties, ketenzorg en transmurale zorg. De Nieuwsbrief verschijnt wekelijks op zondag of maandag. Eerdere edities tref je aan op de internetsite www.integratedcare.nl

Heb je belangstelling voor nieuws over ketenzorg en zorginnovaties in het buitenland? Surf dan naar de website van het international Network of integrated Care: www.integratedcarenetwork.org Wil je wetenschappelijke artikelen lezen over deze onderwerpen? Lees dan het peer reviewed internettijdschrift International Journal of Integrated Care op www.ijic.org Dit is een gratis tijdschrift, dat online publiceert en is opgenomen in Pubmed. Ook submissions van concept artikelen zijn welkom.

Opsteller van deze nieuwsbrief is:

Guus Schrijvers
Hoogleraar Public health in het bijzonder Structuur en functioneren van de
Gezondheidszorg
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen
en Eerstelijnsgeneeskunde
Universitair Medisch Centrum Utrecht
email: a.j.p.schrijvers@umcutrecht.nl
tel: 088 755 9356