College van Beroep voor het bedrijfsleven
Re-integratievisie is op rechtsgevolg gericht voor zover daarin is
aangegeven dat het Uwv een traject Individuele
re-integratieovereenkomst vergoedt
De re-integratievisie moet in dit geval als een besluit als bedoeld in
artikel 1:3, eerste lid, van de Awb worden aangemerkt, voor zover
onder punt 14 van de re-integratievisie als conclusie ten aanzien van
de inzet van re-integratieinstrumenten wordt vermeld dat het Uwv een
traject Individuele re-integratieovereenkomst (IRO-traject) vergoedt.
De Raad is van oordeel dat aldus een rechtsvaststelling heeft
plaatsgevonden met betrekking tot de aanspraken van appellant op
re-integratie en dat de re-integratievisie in zoverre op rechtsgevolg
is gericht. De Raad verwijst naar zijn uitspraak van 23 september 2009
(LJN BJ8466).
Appellant is het eens met het rechtsgevolg van de re-integratievisie -
de vergoeding van het IRO-traject - en van een geschil over een
besluit is dus geen sprake. Volgens vaste rechtspraak heeft appellant
bij gebreke van een geschil over een besluit geen (proces)belang bij
een rechterlijke beoordeling van de rechtmatigheid van dat besluit. De
rechtbank heeft het beroep dan ook terecht niet-ontvankelijk
verklaard.
Hetgeen appellant heeft aangevoerd over de gebruikte bewoordingen in
de re-integratievisie - waarbij appellant kennelijk met name nog
bezwaar heeft tegen de passage waarin wordt gesteld dat hij zeer
moeilijk plaatsbaar is - kan niet als een rechtens relevant belang
worden aangemerkt. Het bezwaar van appellant tegen die bewoordingen
verandert immers niets aan de conclusie dat appellant het eens is met
het rechtsgevolg van de re-integratievisie. Overigens merkt de Raad
nog op dat uit de Beleidsregels Protocol Zeer moeilijk plaatsbaar
(Besluit van 25 april 2005, Stcrt. 2005/79), in verbinding met het in
dit geval van toepassing zijnde Besluit Beoordelingskader individuele
reïntegratieovereenkomst (Besluit van 6 januari 2006, Stcrt. 2006/5),
volgt dat de conclusie in de re-integratievisie dat appellant zeer
moeilijk plaatsbaar is, meebrengt dat er - kort gezegd - méér geld
beschikbaar is voor het IRO-traject van appellant.
LJ Nummer:
BK3046
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 16 november 2009