Wageningen Universiteit en Researchcentrum PERSBERICHT ALTERRA WAGENINGEN UR

Landbouwsubsidies meer koppelen aan natuur, milieu en landschap

De Europese landbouwsubsidies komen vooral terecht in gebieden die kwetsbaar zijn voor nitraatuitspoeling, stikstofdepositie en verdroging. En veel minder in gebieden met hoge landbouwnatuurwaarden. Dat blijkt uit onderzoek van Alterra, onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre), naar de ruimtelijke verspreiding van deze subsidies.

De subsidies van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid zijn van oudsher gericht op productieverhoging, marktbeheer en inkomensstabilisatie voor de landbouw. Sinds 2006 zijn de subsidies weliswaar grotendeels ontkoppeld van de productie, maar ze zijn nog steeds gebaseerd op hetgeen bedrijven in het verleden geproduceerd hebben, de zogenoemde historische productierechten. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vindt deze grondslag op den duur niet meer te rechtvaardigen en wil het subsidiestelsel omvormen tot een systeem waarbij maatschappelijke prestaties door agrarische ondernemers op het gebied van natuur, milieu en landschap beloond worden. Daarom heeft Alterra op verzoek van LNV in kaart gebracht waar de huidige landbouwsubsidies terecht komen en hoe zich dat verhoudt tot gebieden die kwetsbaar zijn of hoge natuurwaarden hebben.

De uitkomsten staan in de vandaag gepubliceerde studie Territorial distribution of CAP payments in the Netherlands and present and future environmental policy targets. Op dit moment komen op basis van historische rechten de hoogste subsidies per hectare landbouwareaal terecht in Oost-Groningen en Drenthe (zetmeelaardappelen, suikerbieten), de Gelderse Vallei (kalversector) en Friesland, Overijssel en Noord-Brabant (melkveehouderij).

Op basis van fysieke kenmerken zijn gebieden geïdentificeerd die kwetsbaar zijn voor uitspoeling van nitraat, verdroging en stikstofdepositie en als zodanig zijn vastgelegd in natuur- en milieubeleid. Dit betreft grote delen van de zandgronden en de veenontginningen. Nu blijkt dat er relatief veel landbouwsubsidies terecht komen in deze kwetsbare gebieden. Verder blijkt dat binnen deze kwetsbare gebieden relatief meer subsidie per hectare terecht komt bij de (melkvee)bedrijven met een hoge veedichtheid.

In gebieden die worden gekenmerkt door hoge landbouwnatuurwaarden, de zogenoemde High Nature Value farmlands, is de productie van oudsher al minder. Zij ontvangen over het algemeen minder subsidie per hectare. Ook blijkt dat binnen deze gebieden relatief minder subsidie per hectare terecht komt bij bedrijven met een lagere veedichtheid.

De onderzoekers suggereren om, als de landbouwsubsidies gekoppeld worden aan maatschappelijke prestaties op het gebied van natuur, milieu en landschap, de huidige ruimtelijke verdeling van subsidies meer te stroomlijnen met de opgaven voor natuur en landschap. En daarnaast voorwaarden te stellen aan de productie in kwetsbare gebieden.