CNV Onderwijs
17 november 2009
Pensioenen iets omhoog
Categorie: Algemeen nieuws, Pensioen
Het bestuur van ABP wil de pensioenen en de opgebouwde
pensioenaanspraken op 1 januari 2010 met 0,28% verhogen. Dit is
mogelijk omdat de dekkingsgraad van ABP eind oktober 104,5% bedroeg.
Dat was net boven de grens van 104,4%, waaronder sprake is van een
"dekkingstekort" en ABP helemaal geen indexatie mag geven. De
gepensioneerden ontvangen in januari ook nog een eenmalige uitkering
van 0,17%. Omdat ABP er financieel weer wat beter voorstaat wil het
bestuur de herstelopslag op de pensioenpremie vanaf 1 januari 2010
laten vervallen. De deelnemersraad en de werkgeversraad geven op 26
november nog een advies over deze bestuursvoornemens.
In mei 2010 wil het bestuur van ABP de situatie opnieuw beoordelen.
Bij aanhoudend herstel zouden de pensioenen dan misschien verder
verhoogd kunnen worden. Bij een tegenvallende ontwikkeling zou er toch
weer een herstelopslag op de pensioenpremie gezet kunnen worden.
Gedeeltelijke indexatie
Met het voornemen de pensioenen en opgebouwde pensioenaanspraken met
0,28% te verhogen houdt het bestuur vast aan het (in 2007 nog
versoepelde) indexatiebeleid. Het indexatiebesluit wordt daarbij in
principe gebaseerd op de dekkingsgraad (dit is de verhouding tussen
het vermogen en de verplichtingen van een pensioenfonds) van ABP op 1
november. Ligt de dekkingsgraad op tenminste 135%, dan worden de
pensioenen verhoogd met de gemiddelde loonontwikkeling in de
overheids- en onderwijssectoren (volledige indexatie). Ligt deze onder
de 104,4%, dan kunnen de pensioenen helemaal niet worden verhoogd. En
ligt de dekkingsgraad ergens tussen de 104,4 en 135%, dan wordt er
gedeeltelijk geïndexeerd. Voor welk deel er dan wordt geïndexeerd
hangt af van waar de dekkinggraad zich bevindt op het traject tussen
100% en 135%. Omdat de dekkingsgraad op 1 november op 104,5% lag kan
er volgens dit beleid voor 4,5/35 deel geïndexeerd worden.
De gemiddelde loonontwikkeling in overheid en onderwijs over 2009 kwam
op de peildatum van 1 november uit op 2,2%. Het 4,5/35 deel van 2,2%
bedraagt 0,28%.
Bij volledig volgen van de loonontwikkeling in overheid en onderwijs
zouden de gepensioneerden ook recht hebben op een nabetaling van 1,04%
en een incidentele uitkering van 0,28%. Omdat er maar voor 4,5/35 deel
geïndexeerd kan worden, zal de nabetaling nu 0,13% bedragen en de
incidentele uitkering 0,04%. Samen is dat een eenmalige uitkering in
januari 2010 van 0,17%.
Indexatieachterstand
In januari 2009 kon ABP de pensioenen en opgebouwde pensioenaanspraken
helemaal niet verhogen. De toen "gemiste" indexatie bedroeg 4,73%.
Daar komt nu 2,2 - 0,28 = 1,92% bij. Het is de ambitie van ABP deze
achterstand weer helemaal goed te maken. Als de dekkingsgraad van ABP
weer boven de 135% ligt wordt er niet alleen volledig geïndexeerd,
maar zullen -voor zover de dekkingsgraad daar ruimte voor biedt- de
pensioenen en opgebouwde pensioenaanspraken extra worden verhoogd. ABP
noemt dit na-indexatie. In 2008 heeft ABP via een na-indexatie van
1,96% de in de jaren 2004 tot en met 2007 opgelopen
indexatieachterstand volledig ingehaald.
Pensioenpremies
De kostendekkende premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen
(OP/NP) gaat volgend jaar met 0,3% omhoog. Dit komt doordat de
deelnemers langer doorwerken en er steeds minder deelnemers een lagere
pensioenopbouw hebben, omdat ze nog met FPU kunnen. Vanwege de
verbeterde financiële situatie van ABP kan de vanaf 1 juli 2009
geldende herstelopslag van 1%-punt weer vervallen. En de vanaf 1
januari 2010 voorziene extra herstelopslag van 2%-punt hoeft niet door
te gaan. De OP/NP-premie (inclusief ANW-reparatie) kan daardoor met
ingang van 1 januari 2010 iets omlaag van 21,4% naar 20,6%. De
werknemer betaalt hiervan 6,315%. De premie voor het ABP
ArbeidsOngeschiktheidsPensioen (AOP) blijft voor de meeste
onderwijssectoren 0,4%. De werknemer betaalt hiervan 0,1%. Voor de
BVE-sector gaat deze premie naar 0,6%, waarvan de werknemer 0,15%
betaalt.
De werknemer betaalt deze premies over het jaarsalaris na aftrek van
een franchise of premievrije voet. De OP/NP-franchise wordt in 2010
voor iedereen EUR10.500. Maar voor werknemers, die zijn geboren vóór
1950 en nog gebruik kunnen maken van de FPU-regeling, leidt deze lage
franchise niet tot extra pensioenopbouw. Voor de opbouw van hun
ouderdoms- en partnerpensioen geldt een hogere franchise van in 2010
EUR17.000. De franchise voor AOP wordt voor iedereen EUR18.200.
De zogenaamde Overgangspremie, die wordt ingehouden voor de
financiering van de FPU en de extra inkoop van pensioen voor degenen
die niet meer met FPU kunnen, moet nog vastgesteld worden voor 2010.
Op dit moment bedraagt deze 4%, waarvan 2,4% voor rekening van de
werknemer komt. Deze premie moet over het hele salaris worden betaald
(dus zonder aftrek van een franchise).
De premie voor het PartnerPlusPensioen -een door veel leden afgesloten
keuzeproduct- gaat in 2010 iets omlaag naar 1,45%.
Onzekerheid blijft
ABP staat er gelukkig weer een heel stuk beter voor dan in februari
2009, toen de dekkingsgraad het dieptepunt van 83% bereikte. Maar de
economische vooruitzichten blijven onzeker. Van een echt stabiele
situatie op de financiële markten is zeker nog geen sprake. En ook de
rente, die een grote invloed heeft op de dekkingsgraad van ABP, is nog
altijd beweeglijk.
CNV Onderwijs is blij dat de verbeterde dekkingsgraad nu in elk geval
enige indexatie mogelijk maakt. Dat de pensioenpremies niet verder
hoeven op te lopen en zelfs iets kunnen dalen beoordeelt CNV Onderwijs
ook als positief. Dit zal bijdragen aan zo goed mogelijke
herstelkansen voor onze economie.
CNV Onderwijs vindt het een goede zaak dat het bestuur van ABP de
"vinger aan de pols" houdt en de financiële situatie van het fonds in
mei 2010 opnieuw beoordeelt.
Philip van Teutem, beleidsmedewerker CNV Onderwijs
---