Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Brief aan de Tweede Kamer over toezegging Kabinetsstandpunt vestiging IT-agentschap in Den Haag

16 november 2009

In het Algemeen Overleg van de vaste commissies voor Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Europese Zaken op 15 oktober 2009 over de JBZ-Raad van 23 oktober 2009 was het BNC-fiche over het Commissievoorstel betreffende het Europese IT-agentschap aan de orde. De minister heeft hier toegezegd de Kamer te informeren over het standpunt van het kabinet over de vraag of Nederland zich, in de onderhandelingen in JBZ-verband over de zetel van dit nieuwe Europese agentschap, actief zal inzetten voor de kandidatuur van Nederland, in casu Den Haag, als vestigingsplaats.

Mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken geeft de minister aan dat het kabinet van oordeel is dat Nederland zich niet actief zal inzetten voor de kandidatuur van Nederland, in casu Den Haag, als vestigingsplaats voor het EU IT-agentschap.

16 november 2009

Betreft Toezegging Kabinetsstandpunt vestiging IT-agentschap in Den Haag

In het Algemeen Overleg van de vaste commissies voor Justitie, Binnenlandse Za-ken en Koninkrijksrelaties en voor Europese Zaken op 15 oktober jl. over de JBZ-Raad van 23 oktober 2009 was het BNC-fiche over het Commissievoorstel betref-fende het Europese IT-agentschap aan de orde. Ik heb toen toegezegd uw Kamer te informeren over het standpunt van het kabinet over de vraag of Nederland zich, in de onderhandelingen in JBZ-verband over de zetel van dit nieuwe Europese agentschap, actief zal inzetten voor de kandidatuur van Nederland, in casu Den Haag, als vestigingsplaats. Mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Eu-ropese Zaken informeer ik u als volgt. Dankzij actief wervingsbeleid in het verleden is Nederland gastland van meer dan dertig mondiale en Europese organisaties. Dit beleid wordt thans nader uitgewerkt en zal worden vervat in een beleidsvisie, die over enkele maanden middels een interdepartementale nota door de Minister van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer zal worden aangeboden. Deze beleidsvisie zal ook een toespitsing bevatten op gebieden waaraan Nederland bij de werving van internationale organisaties prioriteit zal geven. Om de concurrentiekracht van Ne-derland als gastland te versterken, is het nodig om de voor het wervingsbeleid in te zetten schaarse middelen daarop te concentreren. Vooruitlopend op de genoemde nota, maar in lijn met de daarin te verwoorden in-terdepartementale beleidsvisie, geef ik u hieronder de overwegingen die ertoe lei-den dat het kabinet van oordeel is dat Nederland zich thans niet actief zou moeten inzetten om het genoemde Europese IT-agenschap naar Nederland in casu Den Haag te halen. Nederland zal zich voor de werving van nieuwe internationale organisaties allereerst richten op die terreinen waarop het sterk is en al belangrijke organisaties huisvest: het internationale recht, Europese justitiële instellingen, (duurzame) energie, ruim-tevaart en de non-proliferatie van massavernietigingswapens. Nederland is vanwe-ge dit internationaal bekende gastheerschap voorts een sterke kandidaat voor nieuwe organisaties op deze gebieden. De werving van een internationale organisa-tie op een ander terrein komt pas op de tweede plaats; hierbij zal het kabinet voor-al kijken naar de economische meerwaarde voor Nederland.

Op voorhand kan gesteld worden dat het beoogde IT-agentschap niet valt binnen de bovengenoemde prioritaire terreinen. Het gaat om een regelgevende organisatie die verantwoordelijk is voor het operationeel beheer van de grootschalige "Europe-se" IT-systemen (Eurodac, SIS-II en VIS etc.). Het is ook verantwoordelijk voor bepaalde taken op het gebied van de communicatie-infrastructuur, voor de beveili-ging, verslaglegging, publicatie, toezicht, informatie en opleidingen inzake die IT-systemen. Overigens is het Nederlandse oordeel over de proportionaliteit van een regelgevend agentschap in dit geval negatief, zoals verwoord in het betreffende BNC-fiche. Gegeven de bovenstaande overwegingen vindt het kabinet dat de financiële en diplomatieke inspanningen die nodig zijn om het agentschap te verwerven (zie hierna) te groot zouden zijn. Ten slotte leidt een inschatting van het krachtenveld en de concurrentie in Europa op dit moment tot de conclusie dat een campagne tot verwerving door Nederland weinig kans op succes heeft. Landen die reeds een Europese IT-organisatie op hun grondgebied hebben (Frankrijk, Oostenrijk), hebben zich aangediend als kandidaat. Dat geldt ook voor de "nieuwe" lidstaten Estland en Slovenië, die, mede gezien de afspraak in de Europese Raad van december 2003 dat nieuwe lidstaten voorrang krijgen bij de vestiging van Europese organisaties, ook een goede kans maken. Resumerend is het kabinet dan ook van oordeel dat Nederland zich niet actief zal inzetten voor de kandidatuur van Nederland, in casu Den Haag, als vestigingsplaats voor het EU IT-agentschap.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst