ChristenUnie


Bijdrage Cynthia Ortega-Marijn algmeen overleg Innovatiebeleid

Bijdrage Cynthia Ortega-Marijn algmeen overleg Innovatiebeleid

dinsdag 17 november 2009 18:30

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Het kabinet wil zich in blijven zetten om tot de meest concurrerende economieën van de wereld te behoren. Een plek in de top vijf van de mondiale concurrentieindex is natuurlijk niet niks. Dit vraagt naast ambitie ook veel daadkracht. Juist in tijden van neergaande economie is het van wezenlijk belang om te blijven investeren in kennis en concurrentiekracht. Des te meer nu het erop lijkt dat de economie zich begint te herstellen. Het is goed dat het kabinet in een visie heeft neergelegd hoe Nederland sterker uit de storm kan komen. Samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven en de inzet op sleutelgebieden zijn hoofdelementen van de kabinetsinzet. De sleutelgebieden van het Innovatieplatform blijken over het algemeen succesvol. Daar zijn we als fractie blij mee. De ChristenUnie stimuleert het kabinet om daar mee door te gaan. Er is al veel gezegd over de KIA. Ik wil er toch ook een paar woorden aan wijden. De versnippering van de onderzoeksmiddelen en de innovatieprogramma's komt de efficiency en effectiviteit natuurlijk niet ten goede. Het kabinet antwoordt dat instrumenten in innovatiebeleid beter op elkaar worden afgestemd. Mijn vraag is of dit het probleem van versnippering en verkokering oplost. Moet er niet beter worden gekeken naar de effectiviteit van programma's? Moet SenterNovem niet direct betrokken zijn bij brancheorganisaties in de uitvoering van innovatieprogramma's? Graag hoor ik een reactie van het kabinet hierop. Ik wil ook wat zeggen over de private R&D-uitgaven. In een aantal gesprekken met mkb-ondernemers in de technologische sector kreeg ik te horen dat sommigen van hen 20% van hun omzet in R&D steken. Om goede beleidsmaatregelen in te zetten is het van belang om te weten welk soort bedrijven en sectoren tekortschieten in R&D-investeringen en wat de achterliggende redenen zijn. Heeft de minister hier al zicht op? Indien niet, is zij bereid dit te onderzoeken? Private R&D-uitgaven zullen worden gestimuleerd via matching tussen bedrijven en hoger onderwijs. Dat is een stap in de goede richting. Het levert echter naar de mening van de ChristenUnie niet per definitie hogere private R&D-uitgaven op. Bedrijven zullen er eerst van doordrongen moeten zijn dat innovatie en vernieuwing in marktintroducties rendement opleveren. Daarnaast moeten vooral mkb-bedrijven geholpen worden om hun innovatieve vermogen te versterken. Wat vindt de minister van het idee om bijvoorbeeld met innovatieconsulenten te gaan werken? Zij kunnen vooral worden ingezet in bedrijven en sectoren waar investeringen in R&D achterblijven, om deze op die manier heel actief te benaderen. Door de kenniswerkersregeling komen hoogwaardige arbeidskrachten niet beschikbaar op de arbeidsmarkt, zelfs niet als daar vraag naar is bij andere bedrijven. Het is goed dat kenniswerkers door deze regeling behouden blijven, maar de markt moet niet worden afgeroomd. Dat is naar de mening van de ChristenUnie een gemiste kans. Waarom heeft de minister de suggestie niet opgepakt om de regeling ook open te stellen voor bedrijven die de kenniswerkers te werk zouden kunnen stellen? Het kabinet stelt dat Nederland meer toponderzoekers en toponderzoekgroepen nodig heeft. Om dit te bewerkstelligen neemt het kabinet maatregelen. Ik mis echter het bewust en gericht kweken van toponderzoekers van eigen bodem. Is de minister, die op dit moment helaas niet aanwezig is, bereid te komen met een soort actieplan voor het bewust en gericht kweken van toponderzoekers van eigen bodem met duidelijke targets om de ambitie te realiseren? Behoren tot de meest concurrerende economieën in de wereld staat of valt met een goed opgebouwd en hoog kwalitatief menselijk kapitaal. Nog regelmatig bereiken mij signalen dat het grootste structurele probleem in technologie en innovatie op het terrein van de arbeidsmarkt ligt. Laatst kreeg ik van een technologisch bedrijf te horen dat het ingenieurs civiele techniek tekortkomt. Wat het bedrijf het meest zorgen baart, is dat de uitstroom jaarlijks afneemt. Deze bedrijven kampen nog steeds met onvervulbare vacatures. Naast kennismigranten moeten we op zoek naar andere mogelijkheden. Ik denk bijvoorbeeld aan onorthodoxe traineetrajecten voor hoogopgeleide vluchtelingen met kennis en vaardigheden op deze vakgebieden. Graag hoor ik een reactie van de minister over de manier waarop zij dit verborgen intellectueel kapitaal gaat benutten. De brandbrief van juni van hbo-opleiding Elektrotechniek uit het noorden en het oosten van het land is veelzeggend. De instroom bij deze opleidingen neemt nog steeds af. Wat zijn daar de oorzaken van? Het is niet goed dat er opleidingen verdwijnen, juist als er in sectoren veel vraag naar mensen met deze opleidingen is. Wat is de reactie van het kabinet op de brandbrief?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik deel de zorg van mevrouw Ortega-Martijn wat betreft de arbeidsmarktproblematiek. Er is zelfs in crisistijd op een aantal vlakken nog altijd een gebrek aan goed geschoold personeel, of in ieder geval personeel met de juiste achtergrond en opleiding. Ik hoor daar ook veel bedrijven over. Het voorstel om traineeprojecten te beginnen voor vluchtelingen vind ik in principe heel sympathiek. Betekent dit voorstel dan dat mensen met de juiste achtergrond die als vluchteling in Nederland aankomen, meer kans hebben om hier te blijven dan anderen zonder die juiste achtergrond?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het gaat mij erom dat we kunnen investeren in vluchtelingen met een status. Ik heb daar een aantal jaren geleden onderzoek naar gedaan en ben gekomen met een project om te kijken naar de diplomawaardering. Als we het hebben over een architect of een ingenieur, gaat het erom hoe ze met hun basisvaardigheden snel een vertaalslag kunnen maken naar de Nederlandse normen en waarden in hun beroepsgroep. Daar gaat het mij om. Daar is nog veel mee te winnen. In mijn rondgang langs verschillende technologische bedrijven kwam ik niet één vrouw tegen. Nog steeds blijkt er sprake van achterhaalde beeldvorming. De beste manier om dit recht te trekken is meer persoonlijke confrontatie met het werk of met mensen die enthousiast over hun werk kunnen vertellen. Is de minister bereid bedrijven te stimuleren en te ondersteunen om meer tijd te besteden aan gastdocentschap en bedrijfsoriëntatiedagen? Dat brengt mij bij de Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt (TOA), die zich richt op samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven. Het is mooi om te zien dat de TOA succesvol is en dat er een doorstart wordt gemaakt. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat ook na 2010 structureel aandacht blijft bestaan voor de koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de technologie. Hoe wordt dit geborgd? Op welke manier blijven mbo, hbo en wo betrokken in alle regio's? Kan de minister nader ingaan op de toevoeging van vier nieuwe TOA-regio's? Over de pilotregio Rotterdam-Rijnmond heb ik tijdens de behandeling van de begroting voor Economische Zaken al een vraag gesteld. Het publiekprivate platform Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam (KMR) heeft tot eind 2010 mandaat om de TOA te leiden. De minister heeft geantwoord dat de meerwaarde voor de regio nog niet duidelijk bleek uit het opgestelde plan. Ik heb begrepen dat binnen KMR veel partijen samenkomen en dat er succesvolle projecten uit voortvloeien. Hoe zit het met het opstellen van een plan voor de TOA Rotterdam-Rijnmond? Graag een reactie. Tot slot is het belangrijk dat Nederland de kennis over duurzaamheid en duurzame energie in eigen land op waarde blijft schatten. Duurzame innovatietoepassingen moeten een belangrijk Nederlands exportproduct zijn. De TU Delft heeft op het gebied van duurzame energie op internationaal vlak een mooie positie verworven, bijvoorbeeld op het gebied van windenergie en elektrisch vervoer. De vraag is waarom we internationaal wel hoog scoren op het gebied van kennis, maar niet op het toepassen van de kennis via grote ondernemingen. Er bestaan in Nederland wel succesvolle zonnecelproducenten, maar die zijn bijvoorbeeld niet te vergelijken met de grote Spaanse, Duitse en Scandinavische ondernemingen op het gebied van wind-, water- en zonne-energie. Graag een reactie hierop.

Tags

Cynthia Ortega