Partij van de Arbeid

Den Haag, 17 november 2009

Bijdrage lid Van Dam (PvdA) aan Begroting Buitenlandse Zaken

Gesproken woord geldt!

Voorzitter,

Op vrijdag 18 september was ik in Eindhoven. Ik zag hoe Amerikaanse legervoertuigen zich een weg baanden door de mensenmassa's. Een defilé voor de vrijheid. Net als 65 jaar eerder toen mijn grootouders daar langs de kant van de weg stonden. Zij waren net bevrijd. Vrijheid waarvoor ze letterlijk hadden gevochten. Met gevaar voor eigen leven hielp hij onderduikers die moesten vrezen voor hun leven, alleen om wie ze waren of om wat ze vonden. Zo'n 150 kilometer verderop gingen mijn andere grootouders niet de vrijheid tegemoet, maar de zwaarste tijd van hun leven. De Hongerwinter. Een collectieve straf van de Duitsers die de voedseltoevoer naar het westen van Nederland afsloten. Mijn opa in Eindhoven zat niet stil en ging als voormalig verzetsman bij de Stoottroepen. Net als duizenden andere Nederlanders uit het bevrijde zuiden. De eigen vrijheid was voor hen niet het eind van de strijd. Voor hen was geen vraag of ze zich moesten inzetten voor de vrijheid van anderen. Waarom is het dat vandaag de dag voor zoveel Nederlanders wel? Nu zijn het anderen die steun nodig hebben. Demonstranten in Iran, oppositie in Birma, minderheden in Congo, Afrikaanse boeren in Darfur, kinderen in Gaza. Ze lijken wat minder op ons, klopt. Maar het zijn ook gewoon mensen die veilig willen zijn, die willen kunnen zeggen wat ze vinden, die verlangen naar een betere toekomst. Dat is de kern van het buitenlands beleid van Nederland van de afgelopen 65 jaar. En dat zou ook de kern moeten zijn voor de komende 65 jaar. Vrij zijn, niet hoeven vrezen voor onderdrukking of vervolging om wie je bent of wat je vindt, jezelf kunnen ontwikkelen. Daar heeft iedereen recht op. Iedereen telt mee, ook als je toevallig aan de andere kant van de wereld geboren bent.

Dat is het uitgangspunt voor mijn bijdrage vandaag. Ik wil het hebben over hoe we de noodzakelijke bezuinigingen bij Buitenlandse Zaken kunnen invullen om slagvaardig te blijven werken voor mensenrechten en ontwikkelingshulp. Ik wil het hebben over de rol van de VN, over het Midden-Oosten en over de vraag hoe bedrijven en consumenten zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor mensenrechten.

De PvdA is een internationale partij en dus van oudsher voor een actief buitenlands beleid. Nederland moet echter bezuinigen, zoals zoveel landen. Ook op Buitenlandse Zaken. Dat vraagt keuzes. Scherpe keuzes. Keuzes die in de brief van de minister over het heroverwegen van bepaalde taken nog niet scherp genoeg zijn. Gaat de minister met de kaasschaaf langs de posten of moet het voortbestaan van posten ter discussie komen te staan? Voor de PvdA zijn drie criteria leidend voor het voortbestaan van ambassades en consulaten.
1. Is er een direct economisch belang?

2. Is er een ontwikkelingsrelatie?

3. Draagt de Nederlandse aanwezigheid bij aan het verdedigen van mensenrechten? Dat zijn onze prioriteiten.
Ambassades die daar niet onder vallen, moeten bj de heroverwegingen ter discussie komen staan. De eerste vraag is of de nieuwe diplomatieke dienst van de EU niet veel sneller taken kan overnemen. Juist Nederland is als klein land gebaat bij Europese samenwerking in het buitenlands beleid. De minister wacht af. We moeten met gelijkgezinde landen afspreken snel eigen posten terug te trekken ten gunste van een EU-ambassade. Ik denk als eerste aan de landen direct ten oosten van de EU, zoals de Kaukasus of Oekraïne. De tweede vraag is of het binnen Europa wel nodig is overal een ambassade te hebben. Alle Baltische Staten, alle Scandinavische landen, Malta, Cyprus, maar liefst 9 posten op de Balkan? Kan het ten derde niet wat efficiënter? Drie ambassadeurs in Brussel, twee posten in Genève en in New York? En ten slotte is de vraag of Nederland niet sowieso wat ruim in zijn jas zit. We hebben zelf het aantal posten van Nederland vergeleken met wat andere Europese landen. Nederland heeft volgens onze telling maar liefst 32 officiële vertegenwoordigingen meer dan België, 54 meer dan Oostenrijk en zelfs 64 meer dan Zweden. Nederland moet zijn buitenlands beleid focussen. Op handel, ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten. Als er dan toch bezuinigd moet worden, dan liever op gebouwen en diplomaten dan op onze hulp aan de allerarmsten of onze inzet voor de mensenrechten. Ik hoor graag van de minister of hij deze opdracht bij de werkgroep heroverwegingen wil neerleggen.

Voor het verdedigen van de mensenrechten is de VN de belangrijkste organisatie met instrumenten als sancties, hulp en militair ingrijpen. Na de VS heeft de VN inmiddels de meeste troepen op de been, vooral met dank aan landen als India, Pakistan, Bangladesh of Nigeria. Landen die geld verdienen aan VN-missies. Westerse landen doen nauwelijks mee. Dat is voor de legitimiteit en effectiviteit van VN-missies zeer zorgwekkend. Waarom staan westerse landen wel klaar voor Afghanistan en Irak, maar niet voor Congo of Darfur? Nederland levert een wel hele kleine bijdrage aan VN-missies. Als grote verdediger van de mensenrechten zijn we slechts nummer 77 van de 117. In voetbaltermen het rechter rijtje. Zelfs Burkina Faso doet meer dan wij. Nog erger, zelfs Zimbabwe staat boven ons. Nederland gaat volgend jaar weg uit Uruzgan. Dat geeft ons de kans om andere prioriteiten te stellen. De PvdA gelooft in een sterke rol voor de VN. Westerse landen moeten daar meer voor doen. Zelfs met een kleine bijdrage kan Nederland verschil maken voor de VN. Dat verschil moeten we wíllen maken. Dat is omdat de strijd voor mensenrechten het meest geholpen wordt met een sterke VN.

Ook het conflict in het Midden-Oosten draait in de kern om de betekenis van het internationale recht. Het is niet het grootste conflict ter wereld. Maar wel datgene waar de meeste aandacht naar uitgaat. Het is in mijn ogen het belangrijkste conflict ter wereld. De landsgrenzen waar om gestreden wordt, zijn tegelijk scheidslijnen tussen religies, scheidslijnen tussen het westen en de Arabische wereld. Een botsing van beschavingen noemen sommigen dat. Dat is precies wat extremisten ons graag willen laten geloven om te kunnen beweren dat het probleem onoplosbaar is. Ik geloof er niks van. In werkelijkheid wonen aan beide kanten van de grens mensen die veiligheid willen en kansen voor hun kinderen. Aan hun kant staat de PvdA. Juist de scheidslijnen van ras en religie maken het conflict zo gevoelig. En maken het zo belangrijk dat het westen niet met twee maten meet. Dat gebeurt toch. Het blokkeren van voedsel en medicijnen voor de bevolking van Gaza hoeft slechts te rekenen op veroordelingen, niet op maatregelen. Het blijven koloniseren van bezet gebied door de bouw van nederzettingen, heeft geen enkele consequentie. Waar het westen de Arabische Liga terecht kapittelt voor de bescherming van de Sudanese president El Bashir, stemmen enkele westerse landen waaronder Nederland tegen een VN-resolutie die oproept mogelijke oorlogsmisdaden van Israël en Hamas te onderzoeken. Nederland zou aan de kant moeten staan van verdedigers van het internationaal recht. Recht gaat boven vriendschap. En het kan alleen gelden als overtreding ervan consequenties heeft. Welke consequenties verbindt de minister van Buitenlandse Zaken aan overtreding van het internationaal recht?

Zonder Europese of westerse bemoeienis blijven extremisten aan beide zijden een oplossing blokkeren. Laten we dat gebeuren? De Palestijnen hebben aangekondigd over twee jaar hun eigen staat uit te willen roepen. De Algemene Vergadering van de VN zou dat kunnen onderschrijven. Israël is immers ook tot stand gekomen door een VN-resolutie. We kunnen niet eeuwig geduld hebben. Voor mij is het een serieuze optie. De minister zegt altijd de Palestijnse premier Fayad te willen steunen. Hoe staat hij dan in deze discussie?

Het laatste thema dat ik wil aansnijden over de mensenrechten is de verantwoordelijkheid die we zelf als burgers en bedrijven kunnen dragen. Vorig jaar vroeg ik aandacht voor de grondstoffen in elektronica zoals mobieltjes. Ik kreeg van slechts twee fabrikanten een antwoord. Ze gaven geen van beide een garantie. Zoals John Ruggie in zijn rapport voor de VN heeft neergezet, dragen bedrijven ook verantwoordelijkheid om te zorgen dat hun product niet bijdraagt aan de schending van mensenrechten. Dan moeten ze wíllen weten hoe hun product tot stand komt, waar hun grondstoffen vandaan komen. Tot de laatste zandkorrel. Ik zou hierin de volgende stap willen zetten. Bedrijven moeten uiterlijk over tien jaar verplicht worden aan te kunnen tonen waar de grondstoffen voor hun producten vandaan komen en hoe duurzaam de hele productieketen is. Dat kunnen we alleen in internationaal verband, vandaar de termijn van tien jaar. In de tussentijd zorgt mijn fractie voor een wetsvoorstel dat bedrijven verplicht minimale garanties te geven over de productie. Laat bedrijven garanderen dat geen kinderarbeid is gebruikt. Of slavernij. Van 85% van de chocoladeletters hebben we die garantie niet. Mijn voorstel geeft ons tien jaar de tijd om eerlijke grondstoffen van certificaten te voorzien. En dus tien jaar om te zorgen dat bedrijven en wijzelf als consumenten verantwoordelijkheid kunnen nemen. Ik ben er van overtuigd dat de meeste Nederlanders dat willen. Doet u mee, minister Verhagen? Zullen we samen proberen andere landen hiervan te overtuigen? Als er voldoende steun komt voor deze aanpak, dan krijgen we als individuele consumenten de kans om producten niet alleen op kwaliteit en prijs te vergelijken, maar ook op hun bijdrage aan mensenrechten en duurzaamheid. En zo dat kleine beetje bij te dragen aan een betere wereld.