Ministerie van Economische Zaken
Datum 17 november 2009
Betreft Onderzoek bodemdaling Noordwest-Friesland
Op 18 maart 2009 spraken wij in een spoeddebat over de gevolgen van de zouten
gaswinning in Noordwest-Friesland. Op 11 juni 2009 heb ik uw Kamer nader
geïnformeerd over de stand van zaken van de destijds door uw Kamer
aangenomen moties. Hierin heb ik onder meer toegezegd u te informeren over de
uitkomsten van nader te verrichten onderzoeken naar de (oorzaken van)
bodemdaling in Noordwest-Friesland. Tevens heb ik toegezegd dat ik voordien
geen beslissingen zal nemen over mogelijke hervatting van de gaswinning door
Vermilion in het gebied nabij Franeker danwel nieuwe vergunningaanvragen voor
zout- en gaswinning in dat gebied zal goedkeuren. Met deze brief wil ik uw Kamer
informeren over de recente uitkomsten van een onderzoek naar bodemdaling in
Noordwest-Friesland van TU Delft en TNO, dat is verricht in opdracht van
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).
Resultaten onderzoek
Het onderzoek betreft het gebied Noordwest- Friesland, waar momenteel alleen
nog zoutwinningsactiviteiten plaatsvinden. Dit onderzoek is uitgevoerd met behulp
van een innovatieve methode (Insar), waarbij radarbeelden van satellieten
worden geanalyseerd. Deze nieuwe methodiek maakt het mogelijk om ook in
gebieden, waar geen meetpunten zijn, de bodemdaling goed in beeld te brengen
met behulp van radarbeelden. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodemdaling,
berekend met deze nieuwe radartechniek, voor het grootste deel van het gebied
goed overeenkomt met de bodemdaling zoals bepaald met behulp van
conventionele methoden (waterpassing). Het onderzoek heeft niet geleid tot
nieuwe inzichten over de bodemdaling in het zoutwinningsgebied en het stedelijke
gebied van Franeker. Echter, in een beperkt gebied in de agrarische omgeving ten
westen van Franeker, boven het gasveld "Harlingen-Upper Cretaceous" van
Vermilion, bedraagt de bodemdaling tenminste 28 cm. Dit is 10 cm meer dan op
basis van de aanvankelijke winningsplannen van Vermilion werd verwacht en op
basis van de conventionele methoden was berekend. SodM gaat ervan uit dat het
grootste deel van de deze daling is veroorzaakt door de gaswinning. De
gaswinning ligt hier sinds medio 2008 stil, omdat toen bleek dat de bodemdaling
destijds al een sneller en groter verloop had dan verwacht. Binnen het
onderzoeksgebied vindt ook zoutwinning plaats door Frisia, die nog steeds binnen
de bodemdalingsgrens van 35 cm blijft (daling thans:33 cm) blijft, zoals
vastgelegd in het winningsplan. De extra bodemdaling bij Franeker heeft dus geen
invloed op de huidige zoutwinningsactiviteiten.
Gevolgen voor de waterhuishouding
De afgelopen dagen heeft overleg plaats gevonden tussen mijn ministerie, SodM,
het Wetterskip Fryslân, de Provincie Friesland en de gemeente Franeker over de
uitkomsten van het onderzoek en de potentiële gevolgen daarvan voor de
gaswinning. Het Wetterskip heeft aangegeven, dat men de resultaten verder wil
bestuderen. Men verwacht dat de gevolgen van deze extra daling door
aanvullende waterhuishoudtechnische maatregelen opgevangen kunnen worden.
Hiertoe zullen wel extra investeringen nodig zijn voor het gebied ten westen van
Franeker, tussen de A31 en het Van Harinxsmakanaal. Over deze extra
investeringen zullen door het Wetterskip afspraken worden gemaakt conform het
kostenveroorzakersprincipe.
Gevolgen voor het gebiedsproject
Zoals ook met uw Kamer besproken, zijn de Provincie Friesland, Wetterskip
Fryslân, gemeenten, landbouworganisaties, Vermilion en Frisia Zout al geruime
tijd bezig om met elkaar afspraken te maken over maatregelen en
kostenverdelingen rond de waterhuishouding, dijkverzwaring en bodemdaling.
Voorzien wordt dat er eind deze maand afspraken gemaakt worden over de
financiering van het project. Het Wetterskip gaat ervan uit, dat het gebiedsproject
voor wat betreft het zoutwinningsgebied ten noorden van de A31 niet vertraagd
behoeft te worden door de uitkomsten van het onderzoek. Ik zal uw Kamer over
de voortgang van dit gebiedsproject en de afronding daarvan informeren.
Nadere acties en gevolgen voor de winningsactiviteiten
Naast dit onderzoek van SodM lopen er nog onderzoeken van Vermilion naar de
oorzaken van deze uitzonderlijke bodemdaling in dit gebied ten westen van
Harlingen. Voorzien wordt dat deze in het voorjaar van 2010 zijn afgerond.
Experts zijn het er wel over eens dat het aannemelijk is, dat de bodemdaling
verband houdt met de grote samendrukbaarheid van het gasvoerende gesteente
(kalk). Alleen nabij Franeker wordt uit dit gesteente (kalk) met deze specifieke
eigenschappen gas gewonnen. De nieuwe radarmethodiek kan ook in andere
bodemdalingsgebieden waar onvoldoende meetpunten zijn, benodigd voor de
conventionele methoden, behulpzaam zijn.
Bodemdaling is een serieuze aangelegenheid, waar ik zorgvuldig mee wil omgaan.
In het kader van een zorgvuldige besluitvorming is het noodzakelijk om de
oorzaken in beeld te krijgen, de benodigde waterhuishoudkundige aanpassingen in
kaart te brengen en het gebiedsproject af te ronden. Daarnaast vind ik het van
belang om in goed overleg te blijven met de provincie en betrokken gemeenten.
Het spreekt vanzelf dat ik, zeker zolang ik geen goede wetenschappelijke
verklaring voor deze lokale extra bodemdaling heb, vooralsnog niet over zal gaan
tot goedkeuren van de hervatting van de gaswinning en andere
winningsactiviteiten in dit gebied.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken