UMC Utrecht
Acceptatie bepaalt therapietrouw bij hiv
Het hangt vooral af van de mate waarin patiënten accepteren
hiv-positief te zijn of ze trouw hun medicijnen nemen. Dat concludeert
Sigrid Vervoort in haar promotieonderzoek dat ze uitvoerde aan het UMC
Utrecht. Zij stelt dat hulpverleners vóór het verstrekken van advies
dienen in te schatten hoe een hiv-patiënt met de ziekte omgaat.
Voor haar onderzoek interviewde Vervoort vierenveertig Belgische en
Nederlandse hiv-patiënten. Zij concludeert daaruit dat de basishouding
van hiv-patiënten bepaalt hoe trouw ze zijn aan de therapie. Als
patiënten de hiv-infectie accepteren gebruiken ze hun medicijnen over
het algemeen goed. Deze patiënten verbergen minder voor hun omgeving
dat ze hiv-positief zijn en ze begrijpen dat de therapie prioriteit
moet hebben boven andere zaken.
Maar een deel van de patiënten vindt het moeilijk te accepteren dat ze
hiv-geïnfecteerd zijn met het virus dat aids kan veroorzaken. Zij
hebben er moeite mee dat de medicatie hun levensstijl beïnvloedt. De
behandeling van deze patiënten dient er in eerste instantie op gericht
te zijn de acceptatie te verhogen. Vervoort: "Veel patiënten vinden de
paradox dat medicijnen tegelijk giftig en levensverlengend zijn
moeilijk te verwerken. Tweeslachtigheid over het nut van de medicijnen
werkt therapie-ontrouw in de hand."
Vervoort wijst er verder op dat de basishouding van patiënten kan
veranderen. Patiënten kunnen het door een veranderde leefsituatie
moeilijker vinden om hiv-positief zijn te accepteren. Zorgverleners
dienen hier alert op te zijn.
Therapietrouw is extreem belangrijk bij de behandeling van hiv omdat
patiënten minimaal 95 procent van hun pillen moeten slikken. Het
betekent dat patiënten een dagelijkse pil niet meer dan één keer maand
mogen overslaan. Zodra patiënten hun pillen onvoldoende nemen bestaat
de kans op een `doorbraak' van het virus. Het virus gaat zich dan weer
vermenigvuldigen en kan resistent worden tegen gangbare medicijnen.
Zorgverleners houden dan minder behandelmogelijkheden over.
Infectie met met hiv kan tot aids leiden. Het immuunsysteem van
patiënten werkt dan zo slecht dat normaal onschuldige ziekteverwekkers
levensbedreigend worden. De behandeling met meerdere medicijnen
tegelijk heet HAART of `highly active antiretroviral therapy'. De
therapie heeft milde tot ernstige bijwerkingen: naast misselijkheid en
diarree kunnen verstoringen van de vetstofwisseling optreden. De
medicatie vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Het UMC Utrecht heeft meer dan duizend hiv-patiënten onder
behandeling, ieder jaar komen er 150 patiënten bij.
Voor meer informatie, bel 088 75 588 50 of mail info@umcutrecht.nl
dinsdag 17 november 2009
woensdag 18 november 2009