Datum 18 november 2009 Bijlagen
Pilots Eergerelateerd Geweld
Uw brief
Correspondentie uitsluitend
Geachte voorzitter, richten aan het retouradres
met vermelding van de datum
en het kenmerk van deze
Tijdens het vragenuurtje van 27 oktober jl. heb ik toegezegd dat ik de Kamer vóór brief.
het algemeen overleg over eergerelateerd geweld op 19 november as. nadere
gegevens zal sturen over het bericht dat meisjes die slachtoffer zijn van
eergerelateerd geweld, niet geplaatst kunnen worden bij de daarvoor bestemde
pilots, omdat deze pilots vol zijn.
Met deze brief, mede namens de Ministers van Justitie en voor Jeugd en Gezin,
voldoe ik aan deze toezegging1. Daarin schets ik eerst kort de twee pilots, daarna
ga ik specifiek in op de gegevens over meisjes die niet worden geplaatst. Ten
slotte geef ik aan welke acties ik op basis daarvan ga ondernemen.
1. De twee pilots
Mijn inzet, zoals uiteengezet in `Beschermd en Weerbaar'2 is gericht op een
duurzame en krachtige aanpak van eergerelateerd geweld. Eergerelateerd geweld
is een steeds zichtbaarder wordend maatschappelijk probleem, waarbij veilige
opvang, hulpverlening en nazorg van groot belang zijn. Ik ben verantwoordelijk
voor het project `Opvang en Bescherming' als onderdeel van het
interdepartementale programma eergerelateerd geweld. Geconstateerd werd dat
de hulp aan vooral meisjes en jonge vrouwen, die in de reguliere opvang en
jeugdzorg terechtkwamen, nog niet goed aansloot bij de problematiek. Ook was er
nog weinig bekend over aard en omvang van de problematiek én de behoeften
van deze groep. Daarom worden vanaf 1 juli 2007 twee pilots gefinancierd (in
totaal voor 3.5 miljoen), met elk acht plekken, voor de opvang van meisjes en
jonge vrouwen (14 tot 23 jaar) die slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld.
Doel van deze pilots is om, naast het bieden van opvang, na te gaan welke hulp
en opvang deze groep precies nodig heeft en hoe dit structureel kan worden
geregeld binnen de bestaande kaders. De pilots lopen tot eind 2010.
De pilots worden uitgevoerd door Kompaan / De Bocht (EVA, Extra Veilige
Afdeling) en Fier Fryslân (Zahir). Zij hebben sinds de start van de pilot in totaal
172 meisjes en jonge vrouwen opgevangen, van wie 79 minderjarig (tot 18 jaar)
en 93 meerderjarig (Zahir 110 sinds 1 januari 2007 en EVA 62 sinds 1 juli 2007).
1 Daarvoor is gebruik gemaakt van de voortgangsrapportages tot en met 31 augustus 2009
en aanvullende schriftelijke informatie van de pilots
2 Kamerstukken II, vergaderjaar 2007 2008, 28 345 en 22 894, nr. 51 en Kamerstukken Pagina 1 van 5
II, vergaderjaar 2008 2009, 28 345, nr. 90
Ongeveer driekwart van de meisjes heeft een dubbele of alleen een buitenlandse Ons kenmerk
nationaliteit. Zij zijn voornamelijk afkomstig uit Turkije, Marokko en Irak. DMO/SSO-2970784
De aanmeldingen komen uit het hele land en via verschillende organisaties: het
landelijk expertisecentrum eergerelateerd geweld, de steunpunten huiselijk
geweld, bureaus jeugdzorg et cetera.
Reden voor aanmelding zijn onder andere het zich verzetten tegen de regels van
het ouderlijk huis (waarbij de eer van de familie geschonden dreigt te worden of
wordt bedreigd), conflicten over partnerkeuze, zwangerschap of (vermeende)
voorhuwelijkse relatie en dreiging van uithuwelijking. De gevolgen voor de
slachtoffers zijn groot: in veel gevallen is er sprake van mishandeling, soms zelfs
dreiging met moord.
Worden zij bij de pilots geplaatst, dan volgt een intake en een risicoscreening.
De zorg die in de pilots wordt geboden, bestaat uit een veilige omgeving,
aangevuld met, waar nodig, onderwijs, therapie en individuele begeleiding.
De verblijfsduur varieert bij de pilots. In het afgelopen half jaar neemt het aantal
meisjes en jonge vrouwen dat langer dan drie tot vier maanden in de opvang
verblijft, toe. In onderstaand kader worden de gegevens van de uitstroom /
doorstroom vermeld.
Uitstroom / doorplaatsing
Zahir
Bijna een derde van de meisjes (30 %) gaat na de opvang terug naar hun ouders.
31 % gaat bij familie, vriend of bijvoorbeeld een pleeggezin wonen. 21 % maakt
gebruik van andere zorgvoorzieningen, zoals begeleid wonen of zelfstandig wonen
met nazorg. 18% wordt doorgeplaatst naar andere, bijvoorbeeld gesloten,
opvang.
EVA
Van de opgevangen meisjes gaat 39% verder: 14 % gaat zelfstandig wonen,
14 % stroomt door naar begeleid wonen en 12 % gaat bij hun vriend of familie
van de vriend wonen. 25% stroomt door naar andere (al dan niet gesloten)
opvang. 30% gaat weer terug naar de eigen familie of echtgenoot. 6 % vertrekt
voortijdig.
Bij meerderjarige meisjes houden zowel Zahir als EVA ná de opvang contact met
de cliënten. Bij minderjarige meisjes heeft het Bureau Jeugdzorg (BJZ) de regie.
2. Meisjes en jonge vrouwen die niet worden geplaatst
Tot een half jaar geleden konden op zeven na álle meisjes en jonge vrouwen die
zich aanmeldden, direct worden geplaatst.
In het afgelopen half jaar is er sprake van een groeiend aantal aanmeldingen bij
de pilots. In totaal konden er in dit half jaar 46 meisjes niet worden geplaatst (34
in EVA en 12 in Zahir).
Kijken we naar de pilots afzonderlijk dan zien we het volgende. Pagina 2 van 5
Ons kenmerk
Zahir DMO/SSO-2970784
Bij Zahir zijn in de periode 1 januari 2007 t/m 31 augustus 2009 146
aanmeldingen geweest. Daarvan konden 110 meisjes en jonge vrouwen worden
geplaatst en 36 niet. Van deze 36 vonden 17 meisjes de regels van Zahir te
streng. Ze besloten daarom terug naar huis te gaan of zelf voor andere opvang te
zorgen.
Voor 19 meisjes was ten tijde van de melding geen plaats:
- in de eerste twee jaar konden zeven meisjes niet worden opgevangen;
- in het laatste half jaar gold dat voor 12 meisjes.
Dit houdt gelijke tred met de stijgende bezetting: in 2007 73%, in 2008 82% en
in 2009 (t/m 31 augustus) 96%.
Voor deze 19 meisjes is naar een oplossing gezocht. Wanneer de meisjes
minderjarig zijn het gaat hier om zeven meisjes vallen zij daarvoor onder de
verantwoordelijkheid van BJZ. BJZ en Zahir houden dan contact.
Voor 11 meisjes is eerst crisisopvang geregeld. Zeven van hen zijn daarna weer
geplaatst bij Zahir, drie zijn om onbekende reden uit de crisisopvang vertrokken,
één meisje is daaruit vertrokken omdat zij onderdak heeft gevonden bij een
vriendin. Voor zeven meisjes is voor langere tijd opvang elders geregeld,
bijvoorbeeld bij een vrouwenopvangvoorziening. Zij hoeven dan niet meer te
worden geplaatst bij Zahir. Ten slotte hebben twee meisjes zelf opvang geregeld
bij vrienden of familie.
EVA
Tot 1 maart 2009 was er altijd plaats voor meisjes die zich aanmeldden (in deze
periode zijn in totaal 49 meisjes en jonge vrouwen geplaatst). Tussen maart en 31
augustus 2009 konden er 34 meisjes niet worden geplaatst. Van hen waren er 15
minderjarig.
Voor deze 34 meisjes worden de volgende oplossingen gezocht:
- Ze worden doorverwezen naar Zahir.
- Indien ook op Zahir geen plaats is, wordt gekeken of het mogelijk is om
de afdeling tijdelijk over te bezetten. De cliënt wordt dan alsnog
opgenomen op EVA. EVA is in het afgelopen half jaar 10 weken overbezet
geweest.
- Wanneer er niet (verder) overbezet kan worden, wordt gekeken of er
plaats is in de crisisopvang van De Bocht. Zodra er weer plaats is bij EVA,
gaan de meisjes daarnaar toe.
- Als er geen plaats is op de crisisopvang van De Bocht worden de meisjes
doorverwezen naar een andere opvang binnen de jeugdzorg of de
vrouwenopvang. Dit gebeurt door de organisatie, die het meisje of de
vrouw heeft aangemeld bij EVA.
Conclusie
Sinds een half jaar is er zowel bij Zahir als bij EVA sprake van een groeiend aantal
meldingen waardoor er een aantal meisjes en jonge vrouwen niet kon worden
geplaatst. Het probleem is het grootst bij EVA. Bij niet-plaatsing bij Zahir of EVA
zorgen de Bureaus Jeugdzorg voor de minderjarige meisjes voor de benodigde
opvang en hulp. In een aantal gevallen wordt het meisje dan later alsnog bij Zahir
of EVA geplaatst, soms is dat niet meer nodig.
Bij meerderjarige meisjes proberen de pilots samen met de organisatie die de
cliënt heeft aangemeld naar een (tijdelijke) oplossing te zoeken. Pagina 3 van 5
Deze situatie meer aanmeldingen dan geplaatst kunnen worden is nog Ons kenmerk
betrekkelijk nieuw voor de pilots. DMO/SSO-2970784
Belangrijke vraag is waardoor de toename in het aantal meldingen van het
afgelopen half jaar wordt veroorzaakt. De pilots zelf verklaren de toename door de
grotere bekendheid van hun werk. Mogelijke slachtoffers komen sneller en vaker
in het vizier bij hulpverleners en instellingen. Daarnaast kan ook de toegenomen
verblijfsduur bij beide pilots de lengte daarvan is de afgelopen periode
toegenomen ten opzichte van de jaren daarvoor een deel van de verklaring
vormen, waarom er het afgelopen jaar minder meisjes en jonge vrouwen kunnen
worden geplaatst. Er is nog onvoldoende zicht op de oorzaken van deze toename,
bijvoorbeeld vanwege de complexiteit van de problematiek of het gebrek aan
doorstroommogelijkheden.
3. Hoe verder
Mijn uitgangspunt is dat álle slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties -
dus ook de slachtoffers van eergerelateerd geweld - snel, goed en veilig moeten
worden opgevangen. Daarom investeer ik flink wat extra geld in het kader van
Beschermd en Weerbaar, onder andere voor extra capaciteit van de
vrouwenopvang (in totaal 500 extra plekken er bij in 2012). De pilots EVA en
Zahir zijn bedoeld om vraag en aanbod voor de groep meisjes en jonge vrouwen
beter op elkaar te laten aansluiten. Net als voor de start van deze pilots kan deze
groep óók op andere plekken terecht, zoals in de vrouwenopvang of bij de
jeugdzorg.
Belangrijkste vraag is in hoeverre de trend van de toename van het aantal
meldingen bij de pilots in het afgelopen half jaar zich doorzet. De pilots kunnen dit
op dit moment niet inschatten.
Geruststellend is dat voor alle niet-geplaatste meisjes een alternatief is gevonden,
zo stellen de instellingen. Ik besef echter terdege dat dit een grote inspanning
heeft gevraagd van de betrokken instanties en dat de situatie nog niet optimaal is.
Daarom onderneem ik voor de korte termijn op basis van bovenstaande conclusies
de volgende acties:
- Het aantal aanmeldingen bij de pilots blijf ik nauwlettend volgen. Daarvoor
laat ik mij de komende tijd met enige regelmaat informeren over de
ontwikkelingen. Medio december heb ik met Zahir en EVA een
eerstvolgend overleg gepland om de stand van zaken door te nemen.
- Ik zal ook nog dit jaar samen met de Minister voor Jeugd en Gezin
overleggen met de pilots, de Federatie Opvang, de MOGroep Jeugdzorg,
de VNG, het IPO en het landelijk expertise centrum eergerelateerd geweld
om afspraken te maken hoe het groeiend aantal meldingen verder op te
vangen (bijvoorbeeld door middel van een goede overdracht) ook in
relatie tot de extra middelen van Beschermd en Weerbaar.
Op basis daarvan zal ik begin volgend jaar bezien of er nog aanvullende
maatregelen nodig zijn.
Daarnaast zal ik versneld starten met de evaluatie van de pilots. Het gaat daarbij
om een inhoudelijke evaluatie. Een aantal effecten van de pilots is nu al duidelijk
zichtbaar. Voor een groot aantal meisjes wordt de juiste hulp en een veilige
opvang geboden. De samenwerking met jeugdzorg en politie is verbeterd. We zien
ook dat Zahir en EVA verschillende groepen opvangen. EVA vangt bijvoorbeeld Pagina 4 van 5
ook jonge vrouwen met hun kinderen op. Het doel van de evaluatie is tweeledig. Ons kenmerk
Ten eerste om inhoudelijk lessen uit de pilots te trekken: DMO/SSO-2970784
- welke hulpvragen hebben meisjes en jonge vrouwen die slachtoffer zijn
van eergerelateerd geweld?
- Door wie kunnen zij het beste worden geholpen?
- Welke deskundigheidsbevordering is bij welke instelling nodig?
- Welke methodieken en instrumenten zijn nodig?
Ten tweede om de beschikbare gegevens en casuïstiek nader te analyseren, zoals
de gegevens over doorstroom en overdracht. Deze analyse moet inzicht geven
hoe de bovengenoemde afspraken met partijen zo goed mogelijk uit te voeren.
Voor de langere termijn wil ik dat de opvang van specifieke groepen slachtoffers,
zoals van eergerelateerd geweld, structureel goed wordt geregeld.
Daarvoor loopt op dit moment het onderzoek naar het stelsel vrouwenopvang.
Zoals in de voortgangsrapportage Beschermd en Weerbaar aangekondigd, ben ik
naar aanleiding van het amendement Wiegman-Van Meppelen Scheppink3 met dit
onderzoek gestart om na te gaan of en hoe (de financiering van) het huidige
opvangstelsel structureel moet worden aangepast aan de vraag van specifieke
groepen, zoals slachtoffers van eergerelateerd geweld. Uiteraard worden de pilots
daarbij betrokken.
In maart 2010 verwacht ik de uitkomsten van dit onderzoek. Op basis daarvan
besluit ik welke extra maatregelen er nog nodig zijn om een toekomstbestendig
stelsel van opvang en hulp voor slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties
tot stand te brengen, óók voor slachtoffers van eergerelateerd geweld.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. J. Bussemaker
3 Kamerstukken II, vergaderjaar 2008 2009, 31 700 XVI, nr. 99 Pagina 5 van 5
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport