Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


Datum  16 november 2009                                                                  
Betreft  

Voortgangsrapportage herziening interbestuurlijk toezicht                       




Het kabinet heeft uw Kamer een jaarlijkse voortgangsrapportage toegezegd inzake 
de herziening van het interbestuurlijke toezicht. Een eerste voortgangsrapportage 
heeft uw Kamer ontvangen in november 2008.1 Ook heeft uw Kamer in het 
voorjaar van 2009 een actueel spoorboekje ontvangen met alle benodigde 
wetswijzingen en de daarbij te hanteren termijnen op basis van de kabinetsreactie   
op het advies van de commissie Oosting.2 Nu we het einde van 2009 naderen, is 
het tijd om wederom de balans op te maken rondom de herziening van het 
interbestuurlijk toezicht. Voordat ik de voortgang schets, breng ik graag de visie 
achter de veranderopgave nog eens onder uw aandacht. Deze visie vindt u tevens 
terug in de projecten van het programma Krachtig Bestuur, die naast de herziening 
van het interbestuurlijk toezicht worden uitgevoerd en die worden beschreven in 
een separate voortgangsrapportage.  

Visie op de herziening van het interbestuurlijke toezicht 
Inzake het toezicht is een veelheid aan specifieke arrangementen voor 
interbestuurlijk toezicht ontstaan. De verschillende regelingen (of domeinen) 
kennen bovendien een eigen systematiek. Dat leidt tot stroperigheid en 
onduidelijke verantwoordelijkheden. 

Het toezicht moet en kan minder en beter en de beleidsvrijheid van 
medeoverheden moet worden gerespecteerd. In de visie van het kabinet is 
interbestuurlijk toezicht alleen aan de orde als een decentrale overheid handelt in 
strijd met het recht of het algemeen belang of bij verwaarlozing van 
medebewindstaken. Dan kan in beginsel worden volstaan met de generieke 
instrumenten (schorsing, vernietiging van besluiten en in de plaats treden bij 
taakverwaarlozing). Specifiek interbestuurlijk toezicht wordt op sommige domeinen 
verminderd en op veel domeinen volledig afgeschaft. Gelijktijdig wordt de 
horizontale verantwoording en kwaliteitszorg versterkt, zoals past in het huidige 
dualistische stelsel en het toezicht op gemeenten wordt door de meest nabije 
bestuurslaag, i.c. de provincie uitgeoefend. In het overleg dat ik op 4 februari van 
dit jaar met uw Kamer had, werden deze uitgangspunten ook door uw Kamer 
onderschreven.3 


1 Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VII, nr. 15 
2 Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VII, nr. 72 
3 Kamerstukken II, 2008/09 31 700 VII, nr. 68 
                                                                                         Pagina 1 van 6 







Gezamenlijk uitvoeringsplan                                                                                          Datum 
Om dit beoogde beeld te bereiken is inzet van alle betrokken bestuurslagen                                           16 november 2009 
noodzakelijk: rijk, provincies en gemeenten. Op gezamenlijk initiatief van de drie                                   Kenmerk 
bestuurslagen (vertegenwoordigd door het ministerie van BZK, IPO en VNG) is een   2009-0000659620 
uitvoeringsplan voor de herziening van het interbestuurlijke toezicht opgesteld.                                     
Voor de uitvoering van het plan is een gezamenlijke programmaorganisatie                                              
ingericht en een interbestuurlijke programmaleider benoemd, de heer J. van Lidth                                      
de Jeude. Hij zal eind 2009 van start gaan met zijn werkzaamheden. Het 
uitvoeringsplan is 19 mei 2009 vastgesteld in een bestuurlijk overleg tussen de 
genoemde partijen. U treft het plan aan als bijlage bij deze brief.  

In deze brief volsta ik met een toelichting op de hoofdlijnen van het uitvoeringsplan   
en de voortgang van de verschillende projecten. Gedetailleerde informatie over de 
projecten, het tijdpad en de programmaorganisatie kunt u vinden in het 
uitvoeringsplan. De volgende projecten maken deel uit van het programma: 

      A.  Revitaliseren generiek toezicht 
      B.  Verminderen specifiek toezicht 
      C.  Versterken horizontale verantwoording en kwaliteitsborging 
      D.  Opstellen (sectorspecifieke) beleidskaders 
      E.  Nieuwe rollen en taken rijk en provincies 
      F.  Kaders voor informatiearrangementen 

A.  Revitaliseren generiek toezicht  

Beschrijving 
Het generieke toezicht moet gerevitaliseerd en herijkt worden. Met de revitalisering 
wordt bedoeld dat het taboe op het gebruik van de generieke instrumenten in de 
interbestuurlijke verhoudingen wordt doorbroken. Met de herijking wordt beoogd de 
instrumenten te ontdoen van hun ultimum remedium karakter, aangezien de 
specifieke toezichtinstrumenten in belangrijke mate verdwijnen en daardoor het 
generieke instrumentarium als vanzelf eerder in beeld komt. 

Voortgang 
Via interbestuurlijke samenwerking zijn eind 2008 en begin 2009 de diverse 
belangen en standpunten bij de herziening van het generieke toezicht in kaart 
gebracht en bediscussieerd. Dit heeft geleid tot diverse aanscherpingen van 
concept wetsteksten. Het wetsvoorstel Revitalisering generiek toezicht (wet RGT) is 
in augustus 2009 ter consultatie voorgelegd aan de besturen van het IPO en de 
VNG. Vervolgens is het wetsvoorstel RGT in oktober behandeld in de ministerraad 
en naar de Raad van State verzonden voor advies.  
Met het wetsvoorstel RGT wordt het stelsel van interbestuurlijk toezicht 
vereenvoudigd en zoveel mogelijk geconcentreerd in de Provinciewet en de 
Gemeentewet. In samenhang hiermee worden in beginsel de specifieke bepalingen 
betreffende interbestuurlijk toezicht geschrapt of aangepast in wetten waarin taken 
in medebewind worden gevorderd van organen van de provincie en de gemeente.4 

Inmiddels is gestart met de herijking van het beleidskader schorsing en vernietiging 
en de opstelling van het modelbeleidskader taakverwaarlozing. Het herziene 
beleidskader schorsing en vernietiging zal ik naar verwachting begin 2010 aan uw 
Kamer aanbieden.  
Ook zal ­ op basis van advies van de commissie Oosting ­ een onderzoek gestart 
worden naar de noodzaak en/of mogelijkheid van een zogenaamde bestuurlijk 
artikel 12-constructie (naar analogie met de financiële artikel-12-regeling).  


4 Bij het uitgangspunt dat het specifieke toezicht kan worden afgeschaft gelden uitzonderingen zoals inpassing van 
functioneel bestuur in algemeen beleid en bijvoorbeeld in een situatie van uitvoeringsvervlechting. 
                                                                                                                      Pagina 2 van 6 







B.  Verminderen specifiek toezicht                                                      Datum 
                                                                                        16 november 2009 
Beschrijving                                                                            Kenmerk 
Het bestaande interbestuurlijke toezicht in bijzondere wetten voldoet in de meeste  2009-0000659620 
gevallen niet aan de opvatting van het kabinet dat het rijk zich niet onnodig moet       
bemoeien met de individuele taakuitvoering door gemeenten. Daarom moet die               
vorm van interbestuurlijk toezicht zoveel mogelijk worden geschrapt. Het gaat            
daarbij om: 1) Doorlichten overige (niet door de commissie Oosting genoemde) 
wetten op specifiek toezicht en vervolgens afschaffen van toezicht dat daarvoor in 
aanmerking komt en 2) voorkomen van nieuw specifiek toezicht via de 
wetgevingstoets. 

Voortgang 
De in het rapport door de commissie Oosting onderzochte medebewindwetten 
worden aangepast in het voorstel van wet RGT of in een aparte wet waarbij ook 
andere aspecten worden aangepast (Drank en Horecawet, Huisvestingswet en Wet 
werk en bijstand).  
De overige wetten met bepalingen betreffende interbestuurlijk toezicht op 
provincies en gemeenten worden met een aparte aanpassingswet gewijzigd. 
Inmiddels is via interbestuurlijk overleg in kaart gebracht welk specifiek toezicht 
hiervoor in aanmerking komt en wordt de aanpassingswet voorbereid.  
Het voorstel voor de aanpassingswet zal naar verwachting in het voorjaar van 2010 
bij de Tweede Kamer aanhangig worden gemaakt. In een enkel geval zal een 
bijzondere wet bij separaat voorstel van wet, als onderdeel van een 
verderstrekkende aanpassing van die bijzondere wet, in overeenstemming worden 
gebracht met het kabinetsstandpunt. 
Ook is gestart met de verwerking van de criteria voor specifiek toezicht in de 
"Aanwijzingen voor de regelgeving (AR)". In het voorjaar van 2010 worden deze 
criteria opgenomen in de AR. 

C.  Versterken horizontale verantwoording en kwaliteitsborging 

Beschrijving 
Dit project heeft tot doel de wettelijke criteria voor de (kwaliteit van de) 
taakuitvoering bruikbaar te maken, zodat de horizontale verantwoording en 
kwaliteitsborging worden versterkt en het verticale toezicht verminderd kan 
worden. Het project doet gemeenten en provincies een handreiking om zowel 
horizontale verantwoording uit te oefenen als de kwaliteitsborging in te richten. 

Het project valt uiteen in twee delen: één voor gemeenten en één voor provincies. 
Het gaat in het gemeentelijke deeltraject om drie elkaar opvolgende deelprojecten. 
Het vierde deelproject heeft tot doel te komen tot een vergelijkbare versterking van 
horizontale verantwoording en kwaliteitsborging bij de provincies. De geringere 
omvang van het provinciale takenpakket betekent dat dit een kleinschalig project 
is. 
Gemeenten: 
1.       Identificeren van de relevante taakcriteria. 
2.       Bruikbaar maken van die taakcriteria. 
3.       Borgen van de kwaliteit en het gebruik van het model. 

Provincies: 
4.       Versterken horizontale verantwoording en kwaliteitsborging bij provincies. 

Voortgang 
Deelproject 1: Identificeren van de relevante taakcriteria 
De VNG is, ten aanzien van de 13 door Commissie Oosting benoemde wetten, van 
start gegaan met het in beeld brengen van de wettelijke taakcriteria en de 
                                                                                         Pagina 3 van 6 







bijbehorende vragen en verantwoordingsgegevens. Per wet wordt, in overleg met        Datum 
gemeentelijke experts, provincie en rijk(sinspecties) een set van gegevens           16 november 2009 
opgesteld, die de basis is voor de informatie die alle gemeenten vanaf 2011 via      Kenmerk 
www.waarstaatjegemeente.nl (of de opvolger hiervan) online gaan zetten.              2009-0000659620 

VNG doet dit in 3 stappen:                                                            
1. In beeld brengen wettelijke criteria en vragen.                                    
2. Toetsen wettelijke criteria en vragen en omzetten in gewenste gegevens, 1e 
ronde met gemeenten. 
3. Toetsen wettelijke criteria en vragen en omzetten in gewenste gegevens, 2e 
ronde met rijk en provincies. Onder meer met als doel input te leveren voor c.q.      
een koppeling te leggen met project D. 
Waar mogelijk worden stap 2 en 3 samengevoegd 

Voor wat betreft de Huisvestingswet en de Wet werk en bijstand is deze set reeds 
binnen het programmateam beschikbaar. De Wet luchtkwaliteit, de Waterwet en 
aan deze wet verwante wetten is de inventarisatie met gemeentelijke experts 
afgerond. De resultaten hiervan dienen nog met het rijk en de provincies afgestemd 
te worden. Voor de Archiefwet is in beeld gebracht welke wettelijke criteria en 
bijbehorende vragen van de horizontale verantwoording deel uit dienen te maken. 
Deze criteria en vragen dienen vervolgens nog omgezet te worden in gewenste 
gegevens die op basis van horizontale verantwoording verkregen worden. Deze 
omzetting staat gepland met gemeentelijke experts, om dit vervolgens met het rijk 
en de provincies af te stemmen. 

Tot slot geldt voor de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene 
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dat het ministerie van VROM een traject is 
ingegaan om kwaliteitscriteria te formuleren. De inventarisatie van wettelijke 
criteria ten behoeve van horizontale verantwoording zal de resultaten van dit 
traject benutten. Ook voor de Drank- en Horecawet, die onlangs is gewijzigd, geldt 
een ander traject. Deze wet is voor het overgrote deel gedecentraliseerd naar 
gemeenten. In een pilot-setting wordt bepaald over welke taakcriteria het 
noodzakelijk is publieke verantwoording af te leggen. 

Deelproject 2. Bruikbaar maken van die taakcriteria. 
Dit deelproject geeft invulling aan de weg waarlangs de verantwoordingsgegevens 
(ten aanzien van de wettelijke taakcriteria) worden verzameld en openbaar 
(beschikbaar) worden gemaakt. Uiteindelijk product is een reeks aan concrete 
vragen die de gemeenten inzicht moeten geven in hun wettelijke taakuitvoering. 

Voor de uitvoering van dit deelproject is contact opgenomen met het 
Kennisinstituut Nederlandse Gemeenten (KING). KING gaat benchmarking 
intensiveren en de uitwisseling tussen gemeenten verder stimuleren. Doel is dat 
eind 2011 alle gemeenten hun prestaties via www.waarstaatjegemeente.nl 
inzichtelijk hebben gemaakt. 

Deelproject 3. Borgen van de kwaliteit en het gebruik van het model. 
Dit deelproject bevat een communicatietraject richting gemeenten inzake 
horizontale verantwoording en de vernieuwde website 
www.waarstaatjegemeente.nl. Ook moet gedacht worden aan de opleiding en 
informatie van (nieuwe) raadsleden. Deze fase is nog niet van start gegaan. 

                                                                                      Pagina 4 van 6 







Deelproject 4: Versterken horizontale verantwoording en kwaliteitsborging bij          Datum 
provincies.                                                                            16 november 2009 
Het IPO zal begin 2010 van start gaan met dit deelproject.                             Kenmerk 
                                                                                       2009-0000659620 
D.  Opstellen (sectorspecifieke) beleidskaders                                          

Beschrijving                                                                            
De algemene beleidskaders voor het gebruik van het generieke instrumentarium 
behoeven een nadere sectorspecifieke uitwerking. Dit betekent dat de algemene 
kaders binnen de verschillende beleidsterreinen nader worden gespecificeerd. Bij de 
totstandkoming van de sectorspecifieke beleidskaders wordt onder meer aandacht 
besteed aan de relatie tussen de diverse beleidskaders en de mogelijkheid van           
bundeling en uniformering van sectorspecifieke beleidskaders. 

Voortgang 
Er wordt begonnen met deze beleidskaders nadat de model-beleidskaders zijn 
opgesteld (zie onder A.) 

E.  Nieuwe rollen en taken rijk en provincies 

Beschrijving 
Door de herziening van het interbestuurlijke toezicht verandert ook de rol van 
organisatieonderdelen op rijksniveau die deze toezichttaken uitvoeren 
(vakdepartementen en rijksinspecties). Daarnaast hebben zij veelal ten behoeve 
van de minister als taak het bewaken van het systeem van toezicht en de kwaliteit 
van taakuitvoering door provincies. Rijksinspecties moeten interbestuurlijke 
toezichttaken afbouwen en overdragen. Ook de rol en taak van provincies 
verandert. De provinciale organisaties moeten zich voorbereiden op de herziening 
van het interbestuurlijke toezicht en de uitbreiding van de toezichthoudende taken 
van de provincie 

Voortgang 
De verschillende rijksinspecties en de provincies bereiden zich voor op hun nieuwe 
rol. Belangrijke randvoorwaarden zijn de uiteindelijke nieuwe generieke wetgeving 
en de beleidskaders taakverwaarlozing en schorsing/spontane vernietiging. De 
partij die verantwoordelijk is voor het interbestuurlijke toezicht zal primair het 
desbetreffende sectorspecifieke beleidskader gaan opstellen (zie project D.). De 
VROM-Inspectie en het IPO zullen voor 1-1-2010 een set van afspraken vaststellen 
voor de overdracht naar de provincies van het interbestuurlijke toezicht op de 
gemeenten. 

F.  Kaders voor informatiearrangementen 

Beschrijving 
Rijk (departementen en inspecties), provincies en gemeenten dienen in het nieuwe 
stelsel van interbestuurlijk toezicht over bepaalde informatie te beschikken om hun 
rol invulling te kunnen geven. Deze informatie is bij voorkeur zo eenduidig mogelijk 
en vooraf vastgelegd in een informatiearrangement. Dit project ontwikkelt een 
kader voor toezicht-informatiearrangementen. Daarbij gaat het over vragen wat 
toezichtinformatie wel en niet is, aan welke eisen deze informatie moet voldoen en 
hoe vaak de informatie noodzakelijk is.  

Voortgang 
Het project is recent - na de zomer ­ gestart met het ontwikkelen van het kader 
voor toezicht-informatiearrangementen. Het kader biedt onder meer de criteria om 
te bepalen welke informatie in het kader van het nieuwe stelsel van interbestuurlijk 
toezicht noodzakelijk is. Tot deze criteria behoren aspecten als 
verantwoordelijkheid/taak, frequentie, betrouwbaarheid en en aggregatieniveau. 
Het streven is om vanaf 2011 het kader voor toezicht-informatiearrangementen toe 
                                                                                        Pagina 5 van 6 







te passen op nieuwe en gewijzigde beleidsvelden. In de tweede fase van het project Datum 
wordt de wijze van informatievoorziening ter hand genomen.                             16 november 2009 
                                                                                       Kenmerk 
Evaluatie                                                                              2009-0000659620 
Om vast te stellen of de beoogde effecten van de herziening van Interbestuurlijke      
Toezicht worden bereikt, zal in 2013, twee jaar na de realisatie van het                
uitvoeringsplan, het nieuwe stelsel van interbestuurlijke toezicht worden               
geëvalueerd. Ook is belangrijk dat de verwachte afname van de interbestuurlijke 
toezichtlasten inzichtelijk wordt gemaakt. Daarom zullen voorafgaand aan 
(nulmeting) en na afloop van de herziening van het interbestuurlijke toezicht (na 
2011), de lasten worden gemeten van het oude respectievelijk het nieuwe stelsel 
van interbestuurlijk toezicht. De resultaten van de nulmeting kunt u in april 2010     
tegemoet zien. 

Ten besluit 
Ik constateer dat de uitvoering van de projecten uit het plan op koers ligt. De 
planning blijft ambitieus. Ik heb er vertrouwen in dat de ontwikkelde 
interbestuurlijke samenwerkingsrelaties zich op dit dossier onder leiding van de 
heer van Lidth de Jeude verder ontwikkelen. In 2009 heeft de nadruk gelegen op 
het opstarten van de programma en de diverse onderliggende projecten. In 2010 
worden de projecten in samenhang gecommuniceerd en verbonden met de 
verandertrajecten bij individuele provincies en gemeenten. Ik zal u op de hoogte 
houden van de voortgang.  

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, 





Mevrouw dr. G. ter Horst 

                                                                                        Pagina 6 van 6 






---- --