moeders
Vragen Arib (PvdA) Hoge babysterfte onder kinderen van allochtone moeders
Kamerstuk, 18 november 2009
CZ/EKZ-2971486
18 november 2009
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de vragen van Kamerlid Arib (PvdA) betreffende de
hoge babysterfte onder kinderen van allochtone moeders, informeer ik
u.
De gebruikte cijfers in het CBS rapport "Perinatale sterfte onder de
loep genomen", verschenen op maandag 16 november waarin de
babysterftecijfers opnieuw zijn onderzocht dateren uit 2004 en 2005.
Naar aanleiding hiervan is er een artikel "Babysterfte hoogst bij
niet-westerse allochtonen van de eerste generatie" verschenen, tevens
van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De cijfers onderstrepen in
feite wat helaas al bekend was. Dat was dan ook de reden om diverse
maatregelen te nemen als het gaat om de verbetering en
toegankelijkheid van de verloskundige zorg in ons land. De effecten
van mijn gevoerde beleid van de afgelopen periode zijn uiteraard niet
zichtbaar in deze cijfers van het CBS.
Met uw Kamer heb ik daar eerder al overleg over gevoerd. In mijn brief
Ketenzorg zwangerschap en geboorte van 16 juli 2008 heb ik diverse
acties aangekondigd om het relatief hoge perinatale sterftecijfer
omlaag te brengen. Voorts heb ik u bericht over de voortgang van het
door mij ingezette beleid in twee voortgangsrapportages van februari
en juli van dit jaar. Ik noem hier de volgende voorbeelden:
- meer aandacht voor preconceptiezorg (bijvoorbeeld meer voorlichting
voor allochtone vrouwen over belang van gebruik foliumzuur)
- de inrichting van de externe Stuurgroep zwangerschap en geboorte
(één van de speerpunten die ik aan deze stuurgroep heb meegegeven
betreft achterstandsituaties, 1 januari aanstaande verwacht ik dat
advies)
- de invoering van de Perinatale Audit Nederland Deze registratie
(PRN) gaat samen met de Perinatale Audit veel inzicht leveren in de
kwaliteit van zorg in de gehele keten.
Daarnaast wijs ik nog op initiatieven die in het land zelf worden
genomen gericht op het terugdringen van perinatale mortaliteit en
morbiditeit, zoals het Aanvalsplan Rotterdam.
Babysterfte hangt samen met tal van factoren zoals etniciteit,
cultuur, woonomstandigheden, leefstijl en sociaaleconomische positie
van de ouders. Maar het hangt ook samen met de kwaliteit van het
professioneel handelen en de organisatie van de verloskundige zorg. Ik
moet dan ook constateren dat de oplossing van dit vraagstuk niet
eenvoudig is. Het vraagstuk is complex qua inhoud en de oorzaken zijn
veelsoortig en vaak onduidelijk. Babysterfte is nooit in alle gevallen
vermijdbaar, hoe kwalitatief en goed georganiseerd de zorg ook is.
Tot slot, zoals gemeld heb ik in mijn brief van 16 juli 2008 aan uw
Kamer aangekondigd dat de stuurgroep Zwangerschap en geboorte de
opdracht heeft gekregen om voor 1 januari 2010 een geïntegreerd advies
aan mij uit te brengen voor het optimaliseren van de zorg rondom
zwangerschap en geboorte. In deze Stuurgroep zijn alle partijen die
een rol spelen in de verloskundige zorg vertegenwoordigd. Dat advies
zal naar mijn stellige verwachting verdere aanknopingspunten bieden om
de zorg in de verloskundige keten te verbeteren.
Volgende week spreken wij verder over de voortgang Ketenzorg
Verloskunde met elkaar tijdens een Algemeen Overleg.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport