Ingezonden persbericht
Kamervragen | 18-11-2009
Kamervragen Van Gent en Heerts
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden op de Kamervragen van de leden Van Gent en Heerts.
Vragen van de leden Van Gent (GroenLinks) en Heerts (PvdA) aan
de staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over het uitzendbureau DWN-Services dat
wordt gerund door de Noorse Broeder gemeenschap te Groningen.
(Ingezonden 28 oktober 2009)
1
Kunt u aangeven op welke wijze de Belastingdienst controleert of er
sprake is van concurrentieverstoring? Is dit een eenmalige
controle? Hoe handelt zij als er in een later stadium alsnog
concurrentieverstoring wordt geconstateerd?1
Antwoord op vraag 1
In gevallen als deze zal, zoals ik ook in mijn antwoord op vraag 4
van de eerste serie vragen heb aangegeven, de instelling
onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, als de
werkzaamheden van de instelling voor marktpartijen ernstig
concurrentieverstorend zijn. Of daarvan sprake is hangt mede af
van de vraag of de branche waarin de instelling opereert, dit als
zodanig ervaart. Signalen daarvan uit de branche zal de
Belastingdienst onderzoeken.
Andere momenten van een toets zijn het aanvangsmoment van de
activiteiten van de instelling, de beoordeling van een ingediende
aangifte of een boekenonderzoek. Daarbij kan de Belastingdienst
tot 5 jaar terug onderworpenheid aan de vennootschapsbelasting
vaststellen, behoudens eventueel door de Belastingdienst opgewekt
vertrouwen bij een eerdere gelegenheid.
2
Deelt u de mening dat niet met zekerheid vastgesteld kan worden
of de opbrengsten uit DWN-Services ten goede komen van een
algemeen maatschappelijk belang?
Antwoord op vraag 2
De beoordeling of een instelling, die als een zogenoemde ANBI is
gerangschikt, voldoet aan de doelstellingen, ligt niet bij mij maar bij
de bevoegde inspecteur van de Belastingdienst.
3
Kunt u in cijfers aangeven hoeveel organisaties of bedrijven gebruik
maken van een dergelijke ontheffing?
Antwoord op vraag 3
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 392
Allereerst merk ik op dat van een ontheffing geen sprake is. Als een
fondswervende instelling met een algemeen maatschappelijk
belang voldoet aan de daartoe in de wet gestelde eisen, is er geen
belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Ook deze
beoordeling ligt bij de bevoegde inspecteur van de Belastingdienst.
De vraag hoeveel organisaties daaraan voldoen kan ik niet
beantwoorden omdat dergelijke gegevens niet voor handen zijn.
4
Is er wat u betreft een maximum als het gaat om de omvang van
een organisatie of bedrijf met een ontheffing? Hoeveel werknemers
zouden er werkzaam mogen zijn bij een dergelijke organisatie of
bedrijf?
5
Is er wat u betreft een maximum aan de inkomsten van een
organisatie die dergelijke ontheffingen ontvangt?
Antwoord op de vragen 4 en 5
Onder verwijzing naar mijn antwoorden op de vragen 1 en 3 kan ik
hier geen bedragen en aantallen aangeven.
6
Hoeveel belastingopbrengsten loopt de overheid naar schatting mis
door dergelijke ontheffingen?
Antwoord op vraag 6
Als organisaties binnen de wettelijke grenzen opereren, zijn zij niet
onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. De
overheid derft daarmee geen belastingopbrengst.
7
Kunt u aangeven op wiens initiatief het onderzoek van de
arbeidsinspectie is gestart en wat de stand van zaken van dit
onderzoek is?
Antwoord op vraag 7
Het onderzoek van de Arbeidsinspectie is gestart na ontvangst van
een melding van de FNV. Op basis van informatie over Stichting
DWN-Services en administratieve bescheiden onderzoekt de
Arbeidsinspectie momenteel de wijze waarop de stichting
werkzaamheden laat verrichten. Daarbij wordt tevens beoordeeld of
al dan niet wordt gehandeld in strijd met de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag.