Ministerie van Verkeer en Waterstaat

doelmatig en rationeel water beheer

Geachte mevrouw Huizinga,
Met uw brief van 1 oktober heeft u de Unie van Waterschappen gevraagd voor 6 no- vember 2009 voorstellen te doen om te komen tot een doelmatiger en rationeler water- beheer in Nederland. De opgave om de rijksbegroting met 100 miljoen te verlichten heeft ons geïhspireerd om toekomstgericht te kijken naar de opgaven op het tenein van waterveiligheid, waterbeheer en duurzaamheid. Wij schetsen in onze reactie een perspectief voor efficiënt en duurzaam waterbeheer tegen lagere maatschappelijke kosten en een agenda voor de periode tot 2020 met behoud van het functionele karak- ter van het waterschap en de binding met de burger en de streek. Wij leiden de financiële opgave vanaf 2011 af uit dit perspectief.
1. Kern
Nederland staat voor een grote uitdaging om ons land in de toekomst klimaatbestendig te maken. Het Deltaprogramma vraagt om grote investeringen en om een grote over- heidsinspanning om de uitvoering hiervan tot stand te brengen. Hetzelfde is van toe- passing op de stroomgebiedenaanpak in het licht van de Kaderrichtlijn Water. Opgaven als deze vragen om een op deze taken toegesneden overheidsinspanning die functio- neel, doelmatig en efficiënt is en het belang van de burger maximaal dient. Een eigen doelfinanciering is hiermee onlosmakelijk verbonden. Waterschappen hebben zich ontwikkeld tot professionele uitvoerende overheden die een cruciale inspanning leve- ren om deze opgaven nu en in de toekomst duurzaam te realiseren. In één samenhangend pakket schetsen wij onze voorgestelde aanpak: De integrale verantwoordelijkheid voor de waterkeringen komt bij de waterschappen te liggen, met uitzondering van de nationale infrastructuur zoals de Deltawerken en de Afsluitdijk. Met gemeenten gaan wij bindende afspraken maken over de afualwaterketen en be- stuurlijke drukte verminderen. De planstructuur zal veranderen. Provinciale structuurvi- sies en omgevingsplannen bevatten de ruimtelijke aspecten van het waterbeheer en




sl Pagina 2 van 6

het provinciale waterhuishoudingsplan kan vervallen. De provincies worden ontlast van waterbeheertaken. Met uw Inspectie en met de provincies maken wij afspraken over het toezicht op de waterschappen. Met Rijkswaterstaat maken wij afspraken over de over te dragen werken, de stroomgebiedaanpak en functionele samenwerking. Om in staat te zijn deze ontwikkeling in onze organisaties goed te borgen zetten wij de sub- stantiële opschaling van de waterschappen door. Met al deze voorstellen ligt de focus van de beide wateóeheerders (Rijkswaterstaat voor het nationale waterbeheer; de wa- terschappen voor het regionale waterbeheer) op de uitvoering van het Deltaprogram- ma, KRW, NBW en reduceren we de bestuurlijke drukte aanzienlijk. Door inverdienef- fecten en veffegaande samenwerking binnen en buiten de sector besparen de water- schappen geld om verdere stijging van de lastendruk tegen te gaan. Ons navolgende pakket van voorstellen kent daarmee een sterke interne samenhang en moet ook als één geheel beschouwd worden. Het vormt een coherente agenda voor bestuur en organisatie van het waterbeheer in de komende tien jaar. Het waterbeheer wordt slimmer en efficiënter georganiseerd. Met besparingen op de korte en langere termijn en een concrete aanpak om de bestuurlijke drukte ingrijpend te verminderen. Dit vergt commitment van alle betrokken partijen. Actieve ondersteuning van deze agenda door het kabinet, onder andere door aanpassing van wet- en regelgeving, is noodzakelijk voor het bereiken van de gestelde doelen.
2. Kader en doelstellingen
In uw brief van I oktober 2009 heeft u een kader meegegeven waar de voorstellen en initiatieven aan moeten voldoen. Er moet sprake zijn van: . Maatregelen waarmee op de korte termijn een doelmatigheidsverbetering bereikt kan worden en waarmee ten minste 100 miljoen per jaar op de Rijksbegroting bespaard kan worden, vanat 2011.
. Verdergaande doelmatigheidsmaatregelen (bijvoorbeeld schaalvergroting, het op- heffen van overlap/bestuurlijke drukte en betere samenwerking) en rationalisatie (bijvoorbeeld herverdeling van taken en toezicht), waarbij ook buiten de bestaande kaders wordt gedacht en rekening houdend met nader overleg over deze tweede- ling.
o Aansluiten bij de belevingswereld van de burger en het bedrijfsleven. . Een stabiele financieringsstroom, mede in het licht van de opgave die voortvloeit uit het Deltaprogramma.
De waterschappen hebben binnen dit kader uw uitnodiging opgepakt en stemmen in met de volgende hoofdlijn:

1. Een toekomstig waterbeheer dat doelmatiger georganiseerd is, aansluit bij de belevingswereld van burgers en bedrijven, de Rijksbegroting ontlast en tegelij- kertijd een stabiele financieringsbron is voor noodzakelijke maatregelen (Delta- programma).

2. Minder bestuurlijke drukte door toepassing van het tweelagenmodel op de wa- terbeheertaak, één toezichthouder en investeren, beheer en onderhoud inte- graal bij waterschappen; eenvoud in het belastingsysteem, belastingheffing met gemeenten, wegbeheer agenderen voor de toekomst.
3. Optimalisatie in de afualwaterketen: regie en loket bij gemeenten, beheer riole- ring en zuivering bij waterschap, in een uitnodiging aan VNG om samen hier- voor een plan te maken.

4. Hoogwaterbescherming: financiële participatie van waterschappen in het Hoogwaterbeschermingsprog ramma en het overnemen van de muskusratten- bestrijding levert samen 100 miljoen verlichting op de rijksbegroting op.




$l Pagina 3 van 6


5. Efficiencywinst door inverdienmaatregelen, om de waterschapslasten voor bur- gers, agrariërs en ondernemers, ten opzichte van de autonome lastenontwikke- ling door de bedoelde verlichting (punt 4), niet extra te laten stijgen. Met daar- naast versterking van samenwerking en opschaling waterschappen in een voortgaand proces gericht op vergroting van slagkracht, doelmatigheid en ratio- naliteit.
De maatregelen die wij u voorstellen grijpen in elkaar, vormen een concrete agenda richting 2020. Voor de implementatie zijn randvoorwaarden nodig als tijdige aanpas- sing van wet- en regelgeving.

3. Een aansprekend perspectief naar 2020, een concrete agenda voor nu Minder bestuurlijke drukte en transparantie voor burgers en bedrijven De provincies zorgen voor een evenwichtige afweging van alle bij de ruimtelijke inrich- ting betrokken belangen in integrale structuurvisies en omgevingsplannen. Ruimtelijke aspecten van het waterbeheer zijn hierin opgenomen. Een zelfstandig provinciaal wa- terplan kan verdwijnen.
Met het oog op doorvoering van het gewenste tweelagenprincipe en de gewenste inte- graliteit in het waterbeheer/waterveiligheid, stellen wij voor de provincies van hun uit- voeringstaken in het waterbeheer te ontlasten. Het R'rjk, als normsteller, kan recht- streeks de toezichthoudende taak uitoefenen met betrekking tot de waterkeringen die de waterschappen beheren. Met het IPO en V&W willen wij een agenda opstellen over de toekomstige toezichtrelatie, mede in het licht van het Kabinetsstandpunt 'Oosting'. Dit reduceert de bestuurlijke drukte aanzienlijk. Tevens lijkt het ons goed de wegbeheerstaak (bij zes wegbeherende waterschappen) tegen het licht te houden.
De waterschapsverkiezingen zijn naar hun huidige vorm voor de burger geen succes. Er is aanleiding de huidige opzet nader te bezien. Borging van de belangen van alle burgers en de eigen financiering vergen ook in de toekomst een democratische vorm van representatie. Graag komen wij met u in gesprek over dit thema. Hoogwaterbescherming
De zorg voor waterveiligheid is van oudsher een van de meest primaire taken van de waterschappen. Met de voorgenomen verdergaande professionalisering en opschaling van de waterschappen zien wij verdergaande participatie in de financiering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma als een logische stap. Op termijn maken wij ons op om de financiering van het volledige Hoogwaterbeschermingsprogramma van het Rijk over te nemen, uitgezonderd de nationale infrastructuur. Daarmee ontstaat een transparantere verdeling van taken in de waterkeringzorg, Bij het Rijk blijven norme- ring, toezicht op de primaire waterkeringen en de zorg voor de nationale infrastructuur en de waterschappen doen het overige.
Met Rijkswaterstaat willen wij binnen een half jaar een agenda maken voor de over- drachUhet beheer van waterstaatswerken en verdergaande functionele samenwerking in taakuitvoering (KRW, Ruimte voor de rivier) en ondersteunende processen (onder- zoek/kennis, lCT, inkoop en aanbesteding, projectvoorbereiding). De contacten hier- over met Rijkswaterstaat tonen een grote mate van convergentie aan. Voor de nabije toekomst stellen wij concreet voor dat de waterschappen de voorberei- dingskosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor eigen rekening nemen; dit ontlast de rijksbegroting voor 37 miljoen per jaar. Tevens stellen wij voor, als eer-




E Pagina 4 van 6

ste stap, 38 miljoen door middel van cofinanciering bij te dragen aan de investeringen uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Wij nemen het op ons met behoud van het solidariteitsprincipe hierover verder afspraken tussen de waterschappen te maken. Te- vens zijn wij bereid de kosten van de bestrijding van de muskusratten volledig voor ei- gen rekening te nemen ( 25 miljoen per jaar).
Doelheffing voor wateÉaken ook in de toekomst cruciaal Het waterbeheer in Nederland wordt voor een belangrijk deel betaald uit een doelhef- fing die de waterschappen opleggen en innen. Op deze wijze is geborgd dat er vol- doende middelen voor deze taken beschikbaar zijn. Mede dankzij dit systeem staan hoogwaterbescherming en waterbeheer in ons land wereldwijd bezien op een ongeë- venaard hoog niveau, hetgeen ook internationaal wordt erkend en organisatorisch en financieel navolging krijgt in andere landen. De kern van dit systeem blijft in stand met de uitvoering van het grote Deltaprogramma in zicht. Maar het moet eenvoudiger en ef- ficiënter. Zo hebben wij hebben de VNG uitgenodigd om te komen tot een beperkt aan- tal gezamenlijke, regionale belastingkantoren teneinde de perceptiekosten van ge- meentelijke en waterschapsbelastingen aanmerkelijk te verlagen. Tevens kan het om- slagstelsel voor de watersysteemheffing fors worden vereenvoudigd. Voor burgers en bedrijven neemt de transparantie dan toe en de administratieve lasten nemen af. De besparing door deze maatregel loopt voor de waterschappen op tot ongeveer 26 mil- joen per jaar.
Optimalisatie in de afvalwaterketen
Gemeenten en waterschappen werken intensief samen in het waterbeheer op grond van het Bestuursakkoord Waterketen. Deze overeenkomst inzake de afualwaterketen heeft reeds vele bestaande samenwerking goed gestimuleerd. Resultaten zijn geboekt, maar niet in die mate die kon worden verwacht. Bovendien vergt de samenwerking veel ambtelijke inzet en bestuurlijke drukte. De waterschappen hebben de gemeenten, via de VNG, uitgenodigd om de samenwerking in de afualwaterketen verder te optima- liseren. Dat kan door de rioleringstaak van de waterschappen toe te voegen aan de huidige afualwatertransport- en zuiveringstaak van de waterschappen. Hierdoor wordt één overheid verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de afualwaterketen. Ook is denkbaar dat de waterschappen namens de gemeenten het rioolbeheer en - onderhoud uitvoeren. Dit zal echter minder besparingen opleveren en veel overleg in stand houden. We willen geen nieuwe bestuurlijk drukte door hier nieuwe openbare li- chamen voor op te richten. De gemeenten houden vanzelfsprekend de regie op de openbare ruimte. Voor het planning en uifuoering van projecten, waarbij het wegdek, de riolering en kabels en leidingen samengaan, blijven de gemeenten verantwoordelijk De bestuurlijke drukte neemt in deze optimalisatie aanzienlijk af en er kan een aanzien- fijke kostenbesparing worden bereikt. Op een totaal bedrag van circa 2,2 miljard voor rioolbeheer en zuivering biedt dit een perspectief op een groeiende kostenbesparing van in totaal ruim 200 miljoen per jaar. Binnen een jaarwillen wij samen met de VNG een plan op tafel leggen, gericht op realisatie per 2015. Uitvoering kan plaatsvinden zodra de wet- en regelgeving is aangepast.
Opschal ing van waterschappen
De waterschappen zijn in achterliggende decennia voortdurend opgeschaald om bere- kend te blijven op hun taken. In 1980 waren er nog 230 waterschappen, thans zijn het er 26. Dit proces van opschaling is daarmee niet ten einde. Opschaling is geen doel op zich, maar de forse opgaven op het terrein van waterveiligheid (Deltaprogramma), wa- terbeheer en afualwaterketen vragen om professionele organisaties met innovatiever- mogen en slagkracht, en daarmee om verdere schaalvergroting. Zonder aan de lokale en regionale binding afbreuk te doen willen wij de slagkracht, doelmatigheid en rationa- liteit in eigen huis versterken door de komende jaren op te schalen langs de invalshoe-




FI
t-l Pagina 5 van 6

ken van de stroomgebieden/KRw en het Deltaprogramma. Hiermee is een besparing van ongeveer 5% op de exploitatiekosten van de waterschappen mogelijk. Randvoorwaarden
Bovenstaande voorstellen volgend ziin de waterschappen in staat om aan uw verzoek te voldoen. Bij volledige doorvoering van de voorstellen in samenwerking met gemeen- ten kunnen de uiteindelijke besparingen aanzienlijk hoger zijn dan de gevraagde 100 miljoen/jaar. Harde randvoorwaarde is echter wel dat het Rijk daadkrachtige onder- steuning biedt aan zijn eigen diensten (Rijkswaterstaat en de Inspectie V&W) en aan provincies, gemeenten en waterschappen door:
- het voeren van een consequent hierop gericht, eenduidig rijksbreed beleid, zoals ten aanzien van de vorming van uitvoerende afualwaterketenonderdelen binnen wate rschapso rg a n i saties ;

- het voortvarend aanpassen van de benodigde wetgeving, zoals een plicht voor gemeenten en waterschappen om in afvalwaterketen-organisatieonderdelen de rio- leringszorg en het zuiveringsbeheer onder te brengen, met behoud van de regie op de openbare ruimte bij gemeenten, aanpassing van de Waterschapswet (de mo- dernisering van de watersysteemomslag) en aanpassing van de Waterwet (Hoog- waterbesche rm i ngsprog ra mma, toezicht). Ontlasten Rijksbegrotin g
Als aan bovenstaande randvoonruaarden wordt voldaan, dan zijn de waterschappen be- reid én in staat de rijksbegroting met ingang van 2011 met 100 miljoen te ontlasten. Concreet stellen wij voor dat de waterschappen:
- de voorbereidingskosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor eigen rekening nemen; dit ontlast de rijksbegroting voor 37 miljoen per jaar;
- de muskusrattenbestrijding voor eigen rekening van de provincies overnemen, waardoor het Rijk 25 miljoen kan korten op zijn bijdrage aan het Provinciefonds;
- voor 38 miljoen door middel van cofinanciering bijdragen aan investeringen uit het H oogwaterbescherm ingsprog ra m ma. Lastendrukontwikkeli ng
Door 100 miljoen. aan lasten van de Rijksbegroting over te nemen wordt de Rijksbe- groting ontlast en de collectieve lastendruk beperkt. Door het voorgestelde integrale pakket kunnen de waterschappen voorkomen dat het overnemen van deze lasten à 100 miljoen leidt tot een extra stijging van de waterschapslasten, bovenop de auto- nome ontwikkeling. Omdat de inverdieneffecten op termijn nog groter zullen zijn, kan in de toekomst de extra stijging van de lastendruk (door de ovemame van de financiering van het H oogwaterbescherm ingsprog ram ma) worden beperkt. Wij stellen voor de autonome tariefontwikkeling van de waterschapslasten via een nul- meting per 2O11 in beeld te brengen, zodat goed bijgehouden kan worden hoe de las- ten zich ontwikkelen door enerzijds de hier genoemde voorstellen en anderzijds de gewone taakuifuoering.

4. Tot slot
De bovenstaande initiatieven en concrete voorstellen zijn in de ledenvergadering van de Unie van Waterschappen onderschreven. De agenda bevat een toekomstbestendi- ge beleidslijn die de samenleving transparantie en perspectief biedt. Waterveiligheid en waterbeheer vergen onze exclusieve aandacht. Onze aanbod is niet vrijblijvend. Concreet zijn wij bereid om vanaf 2011100 miljoen aan taken die thans via de Rijksbegroting worden bekostigd uit eigen middelen te fi- nancieren. Daartoe moet het Rijk een aantal voorwaarden creëren om de doelmatig-




E! Pagina 6 van 6

heidswinst te realiseren die nodig is om de besparing mogelijk te maken. Op termijn kan met het door ons voorgestelde pakket maatregelen een nog grotere doelmatig- heidswinst worden bereikt. De opbrengst daarvan moet dan worden benut voor het be- perken van de lastendruk voor de burger. Het geheel vormt een integrale agenda die wij als waterschappen bereid zijn met het Kabinet en andere partijen nader vorm te ge- ven. Dat vergt vanzelfsprekend wel duidelijkheid trwerzijds in een reactie die tevens recht doet aan de grote onderlinge samenhang van de voorstellen. Wij zouden het op prfis stellen voor 1 december a.s. de reactie van het Kabinet te vememen. Hoogachtend,
dr. S. Schaap
voorzifter