ChristenUnie


Bijdrage Ernst Cramer debat Belastingplan 2010

Bijdrage Ernst Cramer debat Belastingplan 2010

woensdag 18 november 2009 15:30

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De afgelopen dagen kreeg ik opeens een sentimenteel gevoel. Ik vroeg mij namelijk af of dit nu de laatste keer zou zijn dat wij een belastingplan behandelen dat betrekking heeft op dit belastingstelsel. Het kabinet is bezig met een grote heroverwegingsoperatie, waarbij ook de IB 2001 wordt meegenomen. Stel dat wij de hele boel gaan omgooien, dan hebben wij het straks wellicht niet meer over box 1 en box 3 en breken wij ons hoofd niet meer over de toeslagen. Tijdens deze overdenking begon ik echter ook te mijmeren over de contouren van zo'n nieuw stelsel. Want hoe moeilijk is het om afscheid te nemen -- u merkt, ik moet even slikken -- als zo'n nieuwe start ook kansen biedt? Ik werd opeens helemaal enthousiast bij het idee van een stelsel, waarin het draagkrachtbeginsel centraal staat, waarin niet alleen vergroening, maar ook maatschappelijk verantwoord ondernemen fiscaal gestimuleerd wordt, waarin niet schulden, maar sparen gefacilieerd wordt. Maar genoeg vergezichten. Voor het zover is, moet het nodige werk verzet worden voor het komend jaar. Het Belastingplan 2010 ligt voor en daar is nog genoeg over op te merken. Terug dus naar de realiteit van dit moment, al zal ik af en toe nog wel eens mijmeren.

Ik wil eerst terugkomen op een punt dat vorig jaar speelde: de youngtimers. Ik heb daarover destijds een amendement ingediend. In de loop van het jaar is er veel contact geweest met de club van de youngtimers van de heer Van den Ende over de berekeningen die ten grondslag lagen aan mijn amendement. Ze hebben naar mijn overtuiging aangetoond dat er op de berekening van de inkomsten nog wat af te dingen is. Daarom is het amendement opnieuw ingediend, met een gewijzigde dekking. Het amendement heeft stuk nr. 13. Het amendement houdt op hoofdlijnen in dat voor alle zakelijk gereden auto's ouder dan vijftien jaar, de bijtelling op basis van dagwaarde gaat stijgen van 25 naar 35%. Het resterend deel van het amendement dat minder geld opbrengt als het vorige, wordt dan gedekt uit de kosten van het uitfaseren van de oldtimers vanaf 2012.

Als wij het dan toch over auto's hebben, de ChristenUnie heeft al vaker aangegeven het buitengewoon belangrijk te vinden om een impuls te geven aan de elektrische auto. Dat kan een forse bijdrage leveren aan de realisatie van onze CO2 -doelstellingen. Het kabinet onderkent dit ook en heeft maatregelen getroffen, maar die mogen wat ons betreft nog wel een tikje verder gaan. Het is goed dat de elektrische auto's ook onder de VAMIL en de KIA komen te vallen. Dank voor die opmerking van de staatssecretaris. Hij studeert nog over de mogelijkheid van de MIA. Graag hoor ik van hem wanneer daarover meer duidelijk komt en of dat nog in 2010 toegepast kan worden.

Wij waarderen het dat de staatssecretaris na de discussie in het voorjaar heeft besloten om de bijtelling voor de elektrische auto's tot en met 2011 op 0% te zetten. De elektrische auto's zullen echter een langere aanlooptijd nodig hebben om populair te worden. Juist die fase moet naar onze overtuiging gestimuleerd worden. Vandaar mijn amendement op stuk nr. 21 om de 0%-bijtelling voor elektrische auto's tot en met 2014 te handhaven. Verder wil ik ingaan op de afvalstoffenbelasting. Daarover is al heel veel discussie geweest. Oude stortplaatsen worden nu al nauwelijks afgegraven. De ChristenUnie heeft daarover het rapport "Ruim op, die stort" uitgegeven. Vanuit velerlei oogpunt, zoals het milieu en de leefbaarheid, is afgraven echt gewenst. Als het lage tarief voor storten verhoogd wordt, weet je naar onze overtuiging zeker dat er niets meer afgegraven wordt, terwijl dit wel het doel is van het kabinet. Dat werd tijdens het wetgevingsoverleg ook wel duidelijk. De ChristenUnie vindt dit een dubbel signaal. Na de wetgevingsoverleggen hebben de VNG en de afvalbedrijven opnieuw aangegeven dat zij graag een wijziging van het voorstel van de staatssecretaris zouden willen zien. Ik heb daarom een amendement in voorbereiding. Vanwege alle drukte is dat nog niet helemaal klaar. Ik heb wel een vraag aan de staatssecretaris. Het amendement gaat ervan dat het lage tarief op EUR15,09 gehandhaafd kan blijven. Daar zou dan tegenover staan dat het hoge tarief verder omhoog moet om de door de staatssecretaris aangegeven derving aan inkomsten te kunnen dekken. Dat tarief zou dan EUR118,50 moeten worden. Ik wil de staatssecretaris vragen of hij, zo mogelijk, in zijn beantwoording kan aangeven of dit juist is. Dan zal ik het amendement op dat punt ook meteen spic en span maken en indienen. Ik ontvang graag een reactie van de staatssecretaris hierop.

Over mijn vragen en voorstellen met betrekking tot de financiering van het landschap en over wat de taskforce van de heer Rinnooy Kan daarover heeft gezegd, hebben wij inmiddels indringend met elkaar van gedachten gewisseld. Ik dank de staatssecretaris voor de geboden duidelijkheid dat landschapsorganisaties als ANBI aangemerkt kunnen worden. Ik kan echter op de een of andere manier bij zowel deze staatssecretaris als de minister van LNV maar niet de gevoelige snaar bereiken met betrekking tot de drang achter mijn vragen. Naar mijn overtuiging is de belangrijkste conclusie van Rinnooy Kan dat er niet een unieke oplossing is voor de financiering. Wij hebben een heel palet van maatregelen nodig om het gewenste doel te bereiken. Nog belangrijker is dat fiscale maatregelen daarvan een onderdeel zullen moeten vormen. Ik spreek de staatssecretaris daar nu nogmaals op aan. Ik snap zijn verweer. Denkend aan een vereenvoudiging van het belastingstelsel -- u herkent vast de mijmeringen van het begin van mijn verhaal -- lijkt het misschien onlogisch om weer specifieke oplossingen te introduceren. Toch is dat wel het advies van de taskforce. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij dan op z'n minst bereid is om dit aspect, dat specifiek gericht is op het zo immens belangrijke dossier van instandhouding van ons landschap, mee te nemen in de herziening van dat stelsel met deze achtergrond. Ik krijg op dat punt graag een toezegging.

Ik ga nu in op de werkkostenregeling. Als er een wedstrijd voor het meest controversiële voorstel in het Belastingplan zou bestaan, had deze regeling die wedstrijd dit jaar vast gewonnen. Vorig jaar waren wij het erover eens dat de prijs toen naar het voorstel over de youngtimers zou zijn gegaan, nietwaar collega Remkes? Er is veel gediscussieerd over de werkkostenregeling en er is veel over te doen geweest. Het is goed dat bedrijven nu eerst de mogelijkheid krijgen om zelf de keuze te maken of ze de werkkostenregeling willen toepassen en de regeling daarna te evalueren. Dat haalt al enige kou uit de lucht. Ook is het goed dat het zogenoemde cafetariamodel betrokken kan worden bij de werkkostenregeling. Wij hadden daarom gevraagd en danken voor die toezegging. Dit kan extra armslag geven voor een goede invulling van de regeling op bedrijfsniveau. Toch vraag ik mij af waarom de staatssecretaris afhoudend is bij het vooruithalen van vergoedingen van enig jaar. Je kunt op die manier een werknemer toch tegemoet komen in bijvoorbeeld de aanschaf van een fiets? De vergoeding voor het lopende jaar en de twee komende jaren wordt dan tezamen genomen. Zo is de huidige regeling eigenlijk. Ook dat zou een aanvullende flexibilisering van de werkkostenregeling kunnen inhouden die naar mijn overtuiging niets afdoet aan het maximale budgettaire beslag. Ik krijg graag de toezegging dat de staatssecretaris die mogelijkheid alsnog wil bezien.

Het is bekend dat mijn fractie een fan is van de vergroening van het belastingstelsel. Mijn hart maakte dan ook sprongetje toen we in de vergroeningsbrief lazen dat het kabinet het plan had opgevat voor een budgetneutrale verschuiving van directe belastingen naar de energiebelasting op aardgas. Helaas sneuvelde dit voornemen in het Belastingplan. Wij hebben daar in het WGO uitgebreid over gediscussieerd. Een deel van de redenering van de staatssecretaris over zijn oorspronkelijke voorstel snap ik wel, maar een deel ook niet. Vandaar dat ik de motie van collega Tang op dit punt van harte ondersteun.

Om de jeugdwerkloosheid het hoofd te bieden, is de staatssecretaris gekomen met het kleinebanenvoorstel. Tijdens het wetgevingsoverleg is al gebleken dat er diverse bezwaren bestaan tegen het voorstel zoals het er nu ligt. De ChristenUnie vindt het van groot belang om de jeugdwerkloosheid tegen te gaan.

Daarom steunen wij de lijn die de staatssecretaris nu heeft gekozen om, in het kader van de crisis, werkgevers tijdelijk lastenverlichting te bieden bij het aannemen van jongeren. Wij willen wel graag in die evaluatie nadrukkelijk aandacht vragen voor de mogelijke verdringingseffecten. Graag een toezegging van de staatssecretaris op dat punt.

Ik ga afronden, maar niet zonder een compliment te geven aan de staatssecretaris. Er is overeenstemming bereikt over de btw-vrijstelling voor paramedische beroepen, inclusief goede afspraken over een goede en erkende opleiding als kwaliteitseis. Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat. Ik kan me zo voorstellen dat de staatssecretaris echt slapeloze nachten heeft gehad van dit dossier. Daarom wens ik hem vanaf nu ook op dit punt alle rust toe.

De heer Remkes (VVD): Ik heb één vraag aan collega Cramer over de stortplaatsen. Hij schetst een alternatief: de lage tarieven blijven laag en de hoge tarieven gaan iets omhoog. Mijn eerste vraag is: hoe pakt dat budgettair uit? Mijn tweede vraag: kan hij mij het mechanisme van de effectiviteit uit de doeken doen? Mij is dat nog niet geheel en al duidelijk. Ik realiseer me dat ik de tekst van het amendement nog niet ken, dus ik ben een beetje gehandicapt, maar we moeten het debat toch nu afronden.

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat doe ik graag. Mijn vraag aan de staatssecretaris over de tarieven ziet op die budgettaire neutraliteit. De tarieven moeten op elkaar worden afgestemd, dus het is niet mijn bedoeling dat er nog een gat valt waarvoor alternatieve dekking nodig is.

Dan de tweede vraag van de heer Remkes. Het grootste bezwaar van zowel de VNG als de afvalbedrijven is dat bij het storten van het afval in die lagere categorie, de drempel zodanig hoog wordt dat er alsnog niet zal worden gestort, ondanks alle voornemens. Dat heeft mij ertoe gebracht om nu dit voorstel te doen, zodat de derving van 20 mln. niet wordt gehaald uit een verhoging van het laagste tarief en dit wordt verschoven naar het hoogste tarief. Het herstorten van afval in het lage tarief kan dan plaatsvinden tegen een lager tarief.

Tags

Ernst Cramer