ChristenUnie


Bijdrage Cynthia Ortega-Marijn algmeen overleg Inburgering en huwelijksmigratie

Bijdrage Cynthia Ortega-Marijn algmeen overleg Inburgering en huwelijksmigratie

woensdag 18 november 2009 16:00

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Sinds de in 2004 ingevoerde inkomens- en leeftijdseisen is er sprake van een forse daling van het aantal huwelijksmigranten en een enigszins verbeterde arbeidsmarktparticipatie. Daar staat echter tegenover dat het aantal huwelijksmigranten in het laatste jaar weer groeit en dat er voor deze maatregelen al sprake was van daling van het aantal huwelijken met een partner uit het land van herkomst onder Turken en Marokkanen. Kan er dus wel een een-op-een relatie worden gelegd met de genomen maatregelen? Ik hoor hierop graag een reactie van het kabinet.

Ook de ChristenUnie heeft zorg over de integratie van de gezinsmigranten. Een kwart van de gezinsmigranten die het inburgeringsexamen in het buitenland afleggen, is ontoereikend opgeleid om in de Nederlandse samenleving te kunnen participeren. Het is begrijpelijk dat de taaleisen daarom worden opgeschroefd. Zet de minister zich ervoor in om de kwaliteit van de cursussen in het buitenland zo veel mogelijk te laten aansluiten? Er is namelijk kritiek op de kwaliteit van de huidige cursussen.

We kunnen niet alles ophangen aan het inburgeringsexamen. Dat is slechts de eerste stap richting integratie. De minister constateert dat het duurzame effect van inburgering in het buitenland beperkt is. De ChristenUnie mist in de brief voorstellen om dit probleem aan te pakken. In die zin kan ik mij vinden in de vragen die de heer Dijsselbloem heeft gesteld over de aanbevelingen van de onderzoekers. Ik hoor hierop graag een reactie van het kabinet.

Ook is mijn vraag in hoeverre de hogere opleidingseisen zich verhouden tot de artikelen 8 en 12 van het EVRM. Op Europees niveau wordt ervoor gepleit dat de referent bij een relevante strafrechtelijke veroordeling niet nogmaals als referent op kan treden. Wanneer wordt dit duidelijk? Begrijp ik uit de brief van de minister dat aanpassingen hierop alleen op Europees niveau mogelijk zijn? De regering noemt nu alleen de optie van het intrekken van de vergunning van de referent zodat deze automatisch niet meer als referent kan worden gebruikt. De vraag van de Kamer ging echter juist om de situatie waarin het strafbare feit niet zo zwaar is om de verblijfsvergunning in te trekken, maar waarbij het wel voor de hand ligt dat iemand opnieuw als referent optreedt. De minister noemt het stellen van een opleidingseis aan de referent als extra stimulans om de opleiding af te maken. De vraag is echter of regelgeving rond het huwelijk het geëigende instrument is om te stimuleren dat mensen hun opleiding afmaken. Hierop hoor ik graag een reactie van de minister.

Huwelijksdwang moet gewoon voorkomen worden, want ingrijpen achteraf leidt altijd tot meer schade. In de brief wordt voorgesteld om Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland hiernaar te laten vragen bij bij het afleggen van het basisexamen inburgering. Er wordt nog onderzocht hoe dit het beste kan. Wanneer komt hierover helderheid? Wat zijn de gevolgen als er sterke aanwijzingen zijn dat er inderdaad sprake is van huwelijksdwang? Aan wat voor vervolgactie denkt de minister dan? De minister stelt in de brief dat hij geen kwantitatieve gegevens heeft en dus niet zo goed weet hoe het zit met de huwelijksdwang. Mijn vraag is of er een onderzoek kan komen naar deze verschijnselen.

De minimumleeftijd voor een huwelijk is nu 18 jaar, behoudens de bijzondere dispensatieregeling in geval van zwangerschap. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid van verdragsonderhandelingen met andere landen over het erkennen van huwelijken die zijn gesloten in landen waar de minimumleeftijd lager is. Hoe zit het precies met personen met een niet-Nederlandse nationaliteit die in het land van herkomst al op 15-jarige leeftijd mogen trouwen en daarom ook in Nederland al op die leeftijd mogen trouwen? Begrijp ik goed uit de brief van de minister dat dit niet verboden kan worden op grond van internationale verdragen? Ook wordt mij uit de brief niet duidelijk wat de juridische positie is van mensen die in het buitenland op zeer jonge leeftijd zijn getrouwd, maar pas op hun achttiende naar Nederland komen. Ik wil graag een reactie hierop van het kabinet.

Wat betreft het neef/nicht-huwelijk sluit ik mij aan bij de vragen van de heer De Krom. Over de leeftijdsonafhankelijke leerplicht vindt de fractie van de ChristenUnie dat we beter kunnen investeren in ervoor zorg dragen dat mensen op de juiste manier naar Nederland komen en een goede basis hebben om door te gaan. Er wordt nu voorgesteld dat er een levenslange leerplicht is. Ik pleit ervoor om ervoor te zorgen dat de inburgeringscursus die mensen moeten volgen, kwalitatief en effectief is.

De heer Dibi (GroenLinks): Mevrouw Ortega vraagt om een onderzoek naar de omvang huwelijksdwang, terwijl er verregaande maatregelen worden bepleit om huwelijksdwang te voorkomen. Vindt zij, als vertegenwoordigster van een gezinspartij, het terecht dat het kabinet zo treedt in het recht op gezinsvorming en -hereniging op basis van feiten waarvan wij de omvang niet eens weten?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Willen we goed beleid voeren, dan moeten we dat baseren op feiten. Vandaar dat ik heb gevraagd of het mogelijk is om met kwantitatieve gegevens te komen die gebaseerd zijn op onderzoek.

De heer Dibi (GroenLinks): Mevrouw Ortega zegt dus eigenlijk dat de feiten ontbreken, maar tegelijkertijd constateer ik dat er wel verregaande maatregelen worden bepleit. Wat is het oordeel van de ChristenUnie over dit pakket van maatregelen, zonder dat wij precies weten om hoeveel vrouwen het gaat die mogelijk gedwongen worden?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik zeg nogmaals dat ik wil dat er feitelijk materiaal op tafel komt, zodat we de juiste beslissingen kunnen nemen.

De voorzitter: Ik wijs u erop dat we volgende week de begroting hebben waar een aantal thema's eventueel nog terug kunnen komen. Ik geef allereerst het woord aan minister van der Laan in de beantwoording in eerste termijn.

Tags

Cynthia Ortega