Ministerie van Justitie

Hirsch Ballin pakt huwelijksdwang harder aan

Persbericht | 18-11-2009

Minister Hirsch Ballin van Justitie wil de mogelijkheden verruimen om huwelijksdwang te vervolgen. Straks kunnen zowel Nederlanders als vreemdelingen met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die zich in het buitenland schuldig maken aan het afdwingen van een huwelijk makkelijker worden vervolgd. `Een belangrijke verworvenheid in onze rechtsstaat is de vrijheid van het individu om zelf zijn of haar partner te kiezen. Huwelijksdwang verdraagt zich dan ook niet met de Nederlandse rechtsorde', aldus de bewindsman in een brief over huwelijksdwang en achterlating aan de Tweede Kamer.

Huwelijksdwang is in Nederland strafbaar. Maar voor een effectieve strafrechtelijke aanpak van deze vorm van dwang zijn specifieke voorzieningen nodig. Op dit moment zijn de mogelijkheden tot vervolging van in het buitenland gepleegde huwelijksdwang beperkt. De minister wil dat veranderen door uitbreiding van de zogeheten extraterritoriale rechtsmacht. Daarmee kan in het buitenland gepleegde huwelijksdwang beter worden aangepakt.

Nu geldt nog dat een Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan huwelijksdwang alleen vervolgd kan worden als aan het vereiste van dubbele strafbaarheid is voldaan: er bestaat alleen rechtsmacht wanneer het feit in het land waar het werd gepleegd ook strafbaar is. Bovendien kan een vreemdeling met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, niet worden vervolgd voor een buiten Nederland afgedwongen huwelijk. De bewindsman vindt dat onaanvaardbaar en is van plan de wet aan te passen. Dit sluit ook goed aan bij internationale ontwikkelingen. Er bestaat tussen landen steeds meer overeenstemming over de strafwaardigheid van gedwongen huwelijken en de noodzaak huwelijksdwang krachtig te bestrijden. Daarnaast zal Hirsch Ballin bevorderen dat in de Aanwijzing aanpak eergerelateerd geweld, die momenteel door het openbaar ministerie wordt opgesteld, ook aandacht wordt besteed aan de opsporing en vervolging van huwelijksdwang.

Verder zal de nadruk bij de aanpak van huwelijksdwang en achterlating vooral moeten liggen op deskundigheidsbevordering bij professionals en op voorlichting en hulpverlening aan jongeren (en hun ouders) in Nederland. Goed overleg en samenwerking met professionele partijen, maatschappelijke organisaties als migranten- en vluchtelingenorganisaties, zijn daarvoor onmisbaar.

In Rotterdam wordt bij de aanpak van huwelijksdwang en achterlating in een deelproject onderzocht of en op welke manier kan worden gewerkt met een verklaring die een mogelijk slachtoffer voor vertrek naar het buitenland bij een (professionele) vertrouwenspersoon in bewaring kan geven. Bij eventuele achterlating kan deze verklaring worden gebruikt als melding van achterlating wegens huwelijksdwang. Daarbij worden ook de rol en de mogelijkheden betrokken van onder meer Zorgadviesteams rond scholen, leerplichtambtenaren en ambtenaren bij de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Personen die rechtmatig in Nederland verbleven en tegen hun wil in het buitenland zijn achtergelaten kunnen in voorkomende gevallen met hulp van de IND in samenwerking met de Nederlandse ambassade terugkeren.

De landelijke voorlichtingscampagne wordt in 2010 herhaald. Het materiaal dat ten behoeve van de nieuwe campagne wordt ontwikkeld, zal breder beschikbaar worden gesteld aan gemeenten en aan andere relevante lokale partijen.

Hoewel géén van de 15 cases uit de voorlichtingscampagne in Rotterdam uiteindelijk lijkt te hebben geleid tot achterlating of huwelijksdwang, acht de bewindspersoon een nadere analyse van deze zaken wenselijk. Zo kan duidelijk worden, waar zich in de praktijk contactmomenten voordoen, waarop professionals signalen van dwang bij het huwelijk of bij het vertrek naar het herkomstland van de ouders kunnen opvangen.