Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
18 november 2009
In de periode van 29 oktober tot en met 3 november jl. heeft de
staatssecretaris een werkbezoek gebracht aan Aruba en Curaçao. Directe
aanleiding voor het bezoek aan Aruba was de installatie van het
kabinet-Eman, doel van het bezoek aan Curaçao was het bestuurlijk
overleg met Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In de periode van 29 oktober tot en met 3 november jl. heb ik een
werkbezoek gebracht aan Aruba en Curaçao. Directe aanleiding voor het
bezoek aan Aruba was de installatie van het kabinet-Eman. Tijdens de
festiviteiten, die plaatsvonden na de beëdiging van het kabinet door
Gouverneur Refunjol, kreeg ik de gelegenheid de nieuwe regering toe te
spreken. In dat verband heb ik de regering gefeliciteerd met haar
benoeming en met het oog op onze gezamenlijke toekomst binnen het
Koninkrijk opgeroepen tot het aanhalen van de banden tussen de ver
schillende landen binnen het Koninkrijk.
Daags na de beëdiging heb ik kennismakingsgesprekken gevoerd met
respectievelijk de Minister van Justitie en Onderwijs, de heer A.
Dowers, de Minister van Financiën, de heer M.E. de Meza, en de
Minister-President, de heer Mike G. Eman. Terugkijkend op deze
gesprekken is mijn indruk dat de houding van de nieuwe Arubaanse
regering positief is ten opzichte van Nederland. Ook bleek in alle
gesprekken de bereidheid om intensiever met Nederland samen te werken.
Dit kwam met name tot uitdrukking in de bespreking van de
gemeenschappelijke onderzoeksopdracht naar de Staat van Bestuur. Van
de zijde van de Arubaanse regering is aangegeven dat zij bereid is tot
een gemeenschappelijk opdracht te komen. De komende weken zal men van
Arubaanse kant het onderzoeksvoorstel bestuderen en eventueel
voorstellen tot aanpassing doen. Ik verwacht dat kort nadat wij
overeenstemming over de onderzoeksopdracht hebben bereikt, het
onderzoek van start zal kunnen gaan.
Met de Minister van Justitie en Onderwijs, de heer Dowers, heb ik
tevens gesproken over het onderwerp leerplicht. Dit in navolging van
mijn toezegging tijdens het plenaire debat over de staatkundige
vernieuwing in de Eerste Kamer van 19 mei jl. naar aanleiding van een
vraag van mevrouw Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie).
De invoering van de (ontwerp) Landsverordening leerplicht (opgesteld
door de kabinetten Eman II en III) is in het verkiezingsprogramma van
de AVP als actiepunt opgenomen. In ons gesprek op 31 oktober heeft de
minister bevestigd dat hij dit actiepunt ter hand zal nemen. Via de
Nederlandse Vertegenwoordiging te Oranjestad zal ik de vorderingen op
dit punt blijven volgen.
Het tweede deel van mijn bezoek vond plaats op Curaçao. Doel van dit
bezoek was het bestuurlijk overleg met Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.
En marge daarvan heb ik, zoals gebruikelijk, ook minister-president De
Jongh-Elhage ontmoet. Tijdens deze ontmoeting hebben wij ook gesproken
over een toezegging die ik uw kamer heb gedaan tijdens het mondelinge
vragenuurtje van 1 september jl. Bij die gelegenheid heeft uw Kamer
mij om een toelichting gevraagd op de wens van Saba om zich op de
kortst mogelijke termijn af te scheiden van het land Nederlandse
Antillen. Ik heb daarbij toegezegd de regering van het land
Nederlandse Antillen aan te spreken op de hindermacht die zij kan vor
men voor wat betreft de transitie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In reactie hierop heeft de regering van het land mij verzekerd dat zij
Bonaire, Sint Eustatius en Saba niets in de weg zal leggen in hun
transitieproces.
Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie van Nederlands
Antilliaanse en Arubaanse Zaken op 1 juli 2009 heb ik aan het Kamerlid
Leerdam de toezegging gedaan om de Nederlandse Antillen hulp aan te
bieden bij de onderhandelingen met de farmaceutische industrie over de
levering van HIV/AIDS medicijnen. Tijdens mijn gesprek met de
minister-president van de Nederlandse Antillen heb ik de bereidheid
uitgesproken desgevraagd de Nederlandse Antillen te ondersteunen bij
de onderhandelingen.
Tijdens de BES-week van november 2008 heb ik met de eilandbesturen
afgesproken dat de taakverdeling tussen het Rijk en de toekomstige
openbare lichamen zal worden vastgelegd in een bestuurlijk akkoord
voordat de Wet openbare lichamen BES en de Wet financiën openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treden. De
afgelopen maanden is aan deze taakverdeling gewerkt en in juli van dit
jaar is een eerste voorstel aangeboden aan de bestuurscolleges van
Bonaire, St. Eustatius en Saba. Medio september is deze taakverdeling
onder leiding van de Commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
de heer H.G.J. Kamp, door de kwartiermakers van de ministeries
besproken met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba. Deze
gesprekken hebben geleid tot een aantal aanpassingen en nadere
uitwerkingen van het voorgestelde takenpakket die vervolgens in een
laatste ambtelijk overleg op maandag 2 november jl. met de
bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba zijn vastgesteld.
Met Bonaire heeft over de taakverdeling een enkel gesprek op 6 oktober
jl. plaatsgevonden. Een vervolggesprek is niet doorgegaan omdat het
bestuurscollege heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben voor een
inhoudelijke beoordeling van de taakverdeling.
Dit standpunt is nogmaals in mijn aanwezigheid herhaald tijdens een
bilateraal gesprek dat ik maandag 2 november jl. heb gevoerd met een
lid van het bestuurscollege van Bonaire, mevrouw M. Janga. Zij heeft
aangegeven op dit moment nog niet tot bestuurlijke besluitvorming te
kunnen komen ten aanzien van de taakverdeling.
Het bestuurlijk overleg vond vervolgens op dinsdag 3 november plaats.
Dit overleg met Sint Eustatius en Saba heb ik samen met minister
J.P.H. Donner gevoerd; hij bracht in de periode van 1 tot en met 4 no
vember jl. werkbezoeken aan Saba, Sint Eustatius en Bonaire waarbij
hij met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba heeft gesproken
over het niveau van het minimumloon, de uitkeringen en de tewerk
stellingsvergunningen. Deze gesprekken hebben mede geleid tot een
aantal afspraken met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba
die zijn vastgelegd in de bij deze brief gevoegde besluitenlijst van
het bestuurlijk overleg.
Bonaire was bij het bestuurlijk overleg als toehoorder aanwezig en
werd vertegenwoordigd door twee adviseurs van het bestuurscollege.
Tijdens het bestuurlijk overleg heeft ten aanzien van de taakverdeling
besluitvorming met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba
plaatsgevonden. Afgesproken is dat de taakverdeling -als bijlage
gevoegd bij de besluitenlijst- de taakverdeling is zoals die geldt
vanaf het moment dat Sint Eustatius en Saba openbaar lichaam van
Nederland zijn. Tevens is een aantal uitgangspunten, die al eerder
waren besproken, bevestigd. Als eerste uitgangspunt geldt dat in
beginsel op het moment van transitie de Nederlands-Antilliaanse
wetgeving die op de eilanden van kracht is, van kracht zal blijven en
dat hiermee ook de huidige taakverdeling met het land Nederlandse
Antillen wordt gehandhaafd. Het tweede uitgangspunt raakt het beginsel
van subsidiariteit dat ten grondslag ligt aan de huidige taakverdeling
tussen het land Nederlandse Antillen en de eilanden. Bevestigd is dat
dit ook zal gelden voor de toekomstige taakverdeling tussen de
Nederlandse Rijksoverheid en de openbare lichamen. Tot slot is
afgesproken dat periodiek wordt bezien of er aanleiding is de
taakverdeling aan te passen.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th. B. Bijleveld-Schouten