De Nederlandse Bank

Speech president Wellink "Omgaan met zekerheid"

Speech

Datum 12 november 2009
Tijd 11:00 uur
Lokatie JongDNB seminar "Het zekere voor het onzekere", Amsterdam Spreker Dr. A.H.E.M. Wellink, president van de Nederlandsche Bank

Dames en heren.

INTRODUCTIE

Ik ben gevraagd om hier vandaag iets te vertellen over onvoorspelbare risico's in de financiële wereld. Drie jaar geleden was dat misschien een leuk theoretisch onderwerp geweest. Maar vandaag zijn velen van ons ervaringsdeskundigen. Zo dachten we een jaar terug nog dat de Nederlandse economie dit jaar met anderhalf procent zou groeien. Inmiddels is die voorspelling bijgesteld naar een krimp van vier procent. Begin 2007 jaren terug leek het ondenkbaar dat de overheid miljarden in het Nederlandse bankenstelsel zou moeten injecteren om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Toch is dat precies wat anderhalf jaar later gebeurde.

Vandaag wil ik graag de gebeurtenissen van de afgelopen jaren met u doornemen, en een aantal lessen die we daaruit getrokken hebben.

RISICO EN ONZEKERHEID
Daarvoor maak ik gebruik van de termen risico en onzekerheid. Deze termen worden in het dagelijks leven soms door elkaar gebruikt, maar de economische wetenschap kent een messcherpe scheiding tussen beiden. Dat hebben we te danken aan Frank Knight, die in de jaren '20 van de vorige eeuw over dit onderwerp publiceerde. Risico was voor Knight een situatie waarin je niet zeker weet wat er gaat gebeuren, maar je in elk geval de kansen van verschillende uitkomsten goed kan inschatten. En dat geeft enige zekerheid: je kan dan namelijk uitrekenen wat de kans is dat de toekomst er op een bepaalde manier uitziet. Deelname aan een spelletje Russisch roulette gaat dus bijvoorbeeld gepaard met risico, niet met onzekerheid. De uitkomst ervan kan knap vervelend zijn, maar ik ken vooraf wel precies de kans dat ik na één ronde niet meer meedoe.

Onzekerheid is daarentegen een situatie waarin je geen kansverdeling kan maken van wat er gaat gebeuren. Of, zoals de grote econoom John Meynard Keynes later zijn visie op fundamentele onzekerheid verwoordde: het is een situatie "where there is no scientific basis on which to form any calculable probability whatsoever. We simply do not know". Keynes zag de toekomst van de economie en het financiële stelsel als fundamenteel onzeker. In tegenstelling tot veel wetten in de natuurwetenschappen, worden economische en sociale verbanden gekenmerkt door onzekerheid. De oorzaak hiervan is dat het menselijk gedrag zich moeilijk in wetmatigheden laat vastleggen. Gedrag kan razendsnel veranderen, wanneer de omstandigheden veranderen. De wereld van morgen kan er daardoor drastisch anders uitzien En op een manier die niemand vandaag in alle redelijkheid kan voorzien.

RISICO EN ONZEKERHEID VAN ELKAAR SCHEIDEN
Risico enerzijds, onzekerheid anderzijds. Het is een op het oog een elegante indeling. Maar zoals zo vaak met mooie theorieën, gaat de elegantie bij toepassing in de praktijk snel verloren. Risico en onzekerheid blijken in de praktijk moeilijk van elkaar te scheiden. Waar eindigt datgene wat je redelijkerwijs had kunnen meten? En waar begint datgene wat je werkelijk met geen mogelijkheid vooraf had kunnen voorzien?

Het is opvallend dat de perceptie hiervan fors over de tijd verschilt. In rustige en voorspoedige economische tijden lijken de scenario's voor de toekomst redelijk goed in te schatten. Veel lijkt beheersbaar en meetbaar en men denkt vooral in termen van risico. Elke grote, onaangekondigde schok luidt daarentegen een renaissance van het begrip onzekerheid in. Het citaat van Keynes, dat ik zojuist uitsprak, werd tijdens de grote depressie geschreven. En tijdens de huidige crisis ontpopte onder andere Nassim Taleb zich tot pleitbezorger van het fenomeen. Zijn boek `The Black Swan', waarin hij grote vraagtekens plaatst bij de voorspelbaarheid van de toekomst, is een internationale bestseller.

Onderdeel van het debat over risico en onzekerheid is de vraag of de huidige crisis te voorzien zou zijn geweest. Enerzijds zou je kunnen stellen dat de crisis het gevolg is geweest van risico's die te voorzien waren geweest, maar door velen - zowel marktpartijen als de autoriteiten - verkeerd zijn ingeschat. Anderzijds zou je kunnen stellen dat de crisis het gevolg is van fundamentele onzekerheid, en dat niemand haar had kunnen voorzien. Zonder twijfel is dit een belangrijke vraag. Ik zal een poging doen haar te beantwoorden.

KIJK NAAR DE HUIDIGE SITUATIE
Laat ik daartoe eerst iets vertellen over wat DNB heeft gedaan in de aanloop naar de crisis. Om te beginnen kan ik vaststellen dat we veel van de problemen die ons hebben getroffen, vooraf hebben gesignaleerd. In de jaren voorafgaand aan het begin van de crisis waarschuwde ons Overzicht Financiële Stabiliteit voor de afhankelijkheid van banken van de markt, voor innovatieve financiële producten, voor de toegenomen verwevenheid van het financiewezen en bovenal voor de mondiale onevenwichtigheden in ons financiële stelsel.

Een kenmerkende eigenschap van financiële crises is dat ze vooraf worden gegaan door de opbouw van zulke onevenwichtigheden. Een goed voorbeeld daarvan is de grote depressie, in de jaren dertig van de vorige eeuw. In de jaren voor de uitbraak daarvan stegen de aandelenkoersen tot ongekende hoogte, mede omdat bedrijven en huishoudens met geleend geld extra aandelen bijkochten. Ook de Japanse crisis in de jaren negentig werd vooraf gegaan door een flinke opbouw van onevenwichtigheden, in het bijzonder op de markt voor onroerend goed. Ook hier was de schuldenlast van consumenten en bedrijven in de jaren voor de crisis flink gestegen. De huidige kredietcrisis lijkt in aantal opzichten dus op eerdere financiële crises. Toch blijft het vaststellen van aanwezigheid en omvang van onevenwichtigheden omgeven met grote problemen. Zo bleek in de huidige crisis een groot deel van de onhoudbare schuldopbouw zich af te spelen in ongereguleerde sectoren. Toezichthouders hadden daarom weinig grip op de opbouw ervan. In sommige gevallen ontbraken simpelweg de gegevens die nodig waren om het proces van schuldopbouw helder én tijdig in kaart te brengen.

Een cruciaal punt is dat wij er niet vooraf in zijn geslaagd om aan te wijzen of de onevenwichtigheden een crisis zouden veroorzaken, en op welk moment en met welke hevigheid zo'n crisis zou plaatsvinden. Het is namelijk niet gezegd dat onevenwichtigheden per definitie leiden tot een crisis. Soms worden ze geleidelijk afgebouwd, zonder noemenswaardige effecten op de economie. Een heftige gedragsreactie van marktparticipanten kan er juist voor zorgen dat de afbouw ongeordend plaatsvindt, waarbij veel waarde vernietigd wordt. Soms zijn extreme, moeilijk te voorziene gebeurtenissen de directe `trigger' voor een dergelijke schoksgewijze aanpassing [`acts of god', bijv. Lehman]. Onze inschatting bij de huidge crisis werd verder bemoeilijkt doordat er veel nieuwe, innovatieve producten in het spel waren. Van deze producten was weinig bekend over hoe ze zich in stressvolle situaties zouden gedragen, waardoor we niet konden terugvallen op concrete ervaring uit vorige crises.

Hierdoor is het overigens ook moeilijk geweest om beleidsmakers te bewegen maatregelen te nemen tegen de zich opbouwende onevenwichtigheden. Dergelijk beleid is in de regel namelijk vaak pijnlijk voor de economie op de korte termijn, en het introduceren ervan vraagt veel overtuigingskracht. Men wil op dat moment graag concreet weten hoe groot en waarschijnlijk het potentiële probleem is. Op dat soort vragen hebben wij geen antwoord kunnen formuleren dat concreet en overtuigend genoeg was.

HAD DE CRISIS VOORKOMEN KUNNEN WORDEN?
Al deze zaken hebben eraan bijgedragen dat wij de crisis niet hebben kunnen voorkomen. Voor een uiteindelijk oordeel over of wij de crisis hadden kunnen voorzien, is de geschiedenis denk ik nog te jong. Maar dat weerhoudt me er niet van om in afwachting daarvan al mijn gedachten met u te delen. Ik denk dat het gevaarlijk zou zijn om wat er is gebeurd, af te doen als het gevolg van fundamentele onzekerheid. Daarmee zouden we te gemakkelijk zeggen dat we de crisis niet hadden kunnen voorkomen.
Het gevaar schuilt er in dat we daarmee het bestaan van onzekerheid als valide excuus voor elke onvoorziene ontwikkeling accepteren, en een zeker fatalisme in ons wereldbeeld sluipt. Maar een levensfilosofie van ´que sera sera´ verhoudt zich slecht tot de taak van een centrale bank of toezichthouder. Het doen van voorspellingen over hoe de wereld er uit ziet, is voor ons core business. Als we er naast zitten, moeten we kijken hoe we het beter kunnen doen. Het belangrijkste wat we kunnen doen om een volgende crisis te voorkomen, is de juiste lessen trekken uit de huidige. En daarvoor is de aanname dat de crisis is veroorzaakt door zaken waar je wél controle over hebt een stuk nuttiger.

LESSEN TREKKEN
Dat lessen trekken is momenteel in volle gang. Ik noem er een paar. Allereerst bleek het risico van te lage kapitaalbuffers bij banken groter dan we hadden gedacht. Daarom zullen banken in de toekomst hogere kapitaalbuffers moeten aanhouden. Buffers die bovendien tijdens goede tijden nog eens extra worden opgebouwd, zodat er in slechte tijden op ingeteerd kan worden. Daarnaast is gebleken dat monetair beleid dat zich hoofdzakelijk richt op het in toom houden van alleen de inflatie in de praktijk te ruim kan zijn, waardoor de prijzen van vastgoed en financiële activa zoals aandelen onevenwichtig oplopen. Ik vind daarom dat we serieus moet kijken naar de mogelijkheden van het monetaire beleid om naast het handhaven prijsstabiliteit dergelijke onevenwichtelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk te voorkomen [leaning against the wind].

De crisis heeft ook laten zien dat we meer toezicht moeten houden op het financieel systeem als geheel, en niet alleen op financiële instellingen. Daarom versterken wij zelf ons systeemtoezicht - ook wel macro-prudentieel toezicht genoemd - en zijn we een voorstander van de oprichting van de European Systemic Risk Board, die deze taak op Europees niveau op zich zal nemen.

Een andere les betreft de modellen die we gebruiken om de toekomst te voorspellen. Door de enorme verwevenheid van het financiële stelsel heeft het nog meer dan vroeger eigenschappen van wat wetenschappers een complex systeem noemen. Dit zijn omgevingen die gekarakteriseerd worden door grote verbondenheid en onvoorspelbaarheid, waar kleine veranderingen grote consequenties kunnen hebben. Denk bijvoorbeeld aan wat bekend staat als de vlinder van Lorenz die door één slag met haar vleugels een storm op een ander werelddeel veroorzaakt. Een ecosysteem, het verkeer op de snelweg, onze hersens; allemaal zijn het voorbeelden van complexe systemen, die zich soms gedragen op een manier waarvoor we nog geen verklaring hebben.

De meeste bestaande economische modellen simuleren complexe systemen niet goed. Vooral de eerder genoemde `non-lineariteiten', kleine effecten met grote gevolgen, laten zich moeilijk modelleren. Gelukkig zit de wetenschap niet stil. In de natuurwetenschappen worden complexe systemen al lange tijd bestudeerd via methoden als netwerkanalyse. Ook in de economische wetenschap bestaat voor dergelijke methoden steeds meer interesse. De Nederlandsche Bank doet op dit gebied ook multidisciplinair onderzoek, in samenwerking met de academische wereld overigens. Deze modellen dragen hopelijk bij aan meer inzicht in de dynamiek van het financiële systeem. Dit kan ons helpen om de opbouw van onevenwichtigheden eerder in de gaten te hebben, waardoor ernstige systeemcrises kunnen worden voorkomen.

Al deze lessen zouden ervoor moeten zorgen dat we goed gewapend zijn tegen de volgende crisis. Natuurlijk denk ik niet dat we élke crisis in de toekomst kunnen voorkomen. Maar door lessen te trekken, kunnen we in elk geval het financieel systeem schokbestendiger maken. Het alternatief - berusten in het feit dat de wereld onzeker is en dat het dus altijd kan misgaan - is geen optie.

Daarmee wil ik graag afsluiten. Hartelijk dank voor uw aandacht.


---