Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

Datum Onderwerp Bijlage(n) 13 november 2009 Netwerkmanagement UPC breedband

Geachte mevrouw Schers,

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) heeft uw brief van 15 oktober 2009, waarin u namens UPC Nederland B.V. (hierna: UPC) reageert op het informatieverzoek van het college1, in goede orde ontvangen. Het college ziet op grond van de door UPC verstrekte informatie op dit moment geen aanleiding om handhavend op te treden. Hieronder zal het college zijn overwegingen ter zake nader uiteenzetten.

Snelheid van internetverbindingen en netwerk management Het college is zich er van bewust dat het voor een internet service provider niet altijd mogelijk is om te garanderen dat op ieder tijdstip van de dag de maximale internetsnelheid beschikbaar is voor alle eindgebruikers, nu deze snelheid ook afhankelijk is van een aantal factoren die buiten de invloedsfeer van de aanbieder liggen. De tijdelijke netwerkmagementinstellingen die door UPC zijn gebruikt richtten zich echter tot specifieke typen internetverkeer. Deze maatregelen zijn bewust door UPC genomen om de snelheid van bepaalde verkeerstypen te beperken en lagen derhalve wel degelijk binnen de invloedsfeer van UPC. Als gevolg van de door UPC doorgevoerde netwerkmanagementinstellingen was het voor haar gebruikers slechts beperkt mogelijkheid om bestanden te downloaden via peer-to- peer filesharing en nieuwsgroepen. Deze beperking is een wijziging die niet aantoonbaar in het voordeel is van een deel van de abonnees van UPC.

Reikwijdte artikel 7.2 Telecommunicatiewet
Het college is van oordeel dat zowel schriftelijk als niet schriftelijk vastgelegde onderdelen van de overeenkomst kunnen worden gekwalificeerd als beding in de zin van artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). Het college heeft in zijn beoordelingskader2 dan ook bepaald dat artikel 7.2 Tw zowel ziet op een voorgenomen wijziging van een schriftelijk als van een niet schriftelijk overeengekomen beding dat is opgenomen in een overeenkomst.


1 Brief van 8 oktober 2009 met kenmerk OPTA/ACNB/2009/202733
2 Beoordelingskader artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet d.d. 19 juli 2007 (OPTA/IPB/2007/201436)





Op grond van de wettekst en de totstandkomingsgeschiedenis van de artikelen 7.1 en 7.2 Tw is UPC van mening dat artikel 7.2 Tw uitsluitend van toepassing is op schriftelijk overeengekomen bedingen. Het college is een ander oordeel toegedaan. Artikel 7.1 Tw verplicht aanbieders van een openbare elektronische communicatiedienst om voor of bij het sluiten van een overeenkomst met een consument schriftelijk informatie te verstrekken ten aanzien van de in dit artikel genoemde onderwerpen. Ook onderwerpen die niet zijn genoemd in artikel 7.1 Tw, zoals de snelheid van de dienst, kunnen echter onderdeel uitmaken van de overeenkomst. De vraag of een onderwerp uit de overeenkomst op grond van artikel 7.1 Tw op schrift aan de consument dient te worden verstrekt, staat los van de vraag of dit onderwerp een beding in de overeenkomst is in de zin van artikel 7.2 Tw.

Conclusie
Het college oordeelt dat een structurele beperking van de internetsnelheid bij het gebruik van bepaalde diensten in zijn algemeenheid een wijziging van een beding in de overeenkomst is, die niet aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is. De vraag of het een wijziging van een schriftelijk of niet-schriftelijk overeengekomen beding betreft, doet daarbij niet ter zake. Gezien de tijdelijkheid van de door UPC doorgevoerde wijzigingen, is het college van oordeel dat UPC in dit concrete geval geen beding in de overeenkomst heeft gewijzigd, althans de wijziging zeer snel ongedaan heeft gemaakt. Gezien het vorenstaande ziet het college op dit moment geen noodzaak om handhavend op te treden. Indien UPC in de toekomst wederom bepaalde typen internetverkeer (structureel) beperkt, zal het college er strikt op toezien dat UPC daarbij voldoet aan de verplichtingen uit artikel 7.2 Tw.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,
Hoofd afdeling Consument, Nummers en Bestuur

mw.drs. D.L. Braal-Verhoog