Jacques Wallage: vragen om extern advies is teken van kracht

19/11/2009 16:00

ROA en Ooa

Amsterdam, 19 november 2009 - Het inschakelen van externe organisatieadviseurs is een teken van kracht en niet van zwakte. Aldus voorzitter Jacques Wallage van de Raad voor het openbaar bestuur vandaag in de door hem uitgesproken Ernst Hijmanslezing. De lezing in de Rode Hoed te Amsterdam is een initiatief van de Raad van Organisatie-Adviesbureaus (ROA) en de Orde van organisatiekundigen- en adviseurs (Ooa). Volgens Wallage kan onvrede over de interne gang van zaken bij organisaties makkelijk op het hoofd van de externe adviseur terecht komen.

In zijn verkenning naar de rol en reputatie van organisatieadviseurs stelt Wallage dat er vooral in termen van kosten over hun werk wordt gesproken. De opbrengsten komen zelden aan de orde. Een verklaring voor deze negatieve balans en gebrek aan populariteit ziet Wallage mede in feit dat het noodgedwongen in moeten schakelen van externe oplossers organisaties kwetsbaar maakt. Niet zelden is er sprake van schaamte.

Opdrachtgevers hebben uiteenlopende redenen om een adviseur in te schakelen. Bijvoorbeeld het ontbreken van voldoende deskundigheid in de organisatie. Ook kan door opdrachtgevers een' ijskasteffect' worden beoogd: zolang een onderzoek loopt, hoeft er niet te worden beslist Nóg een variant: de adviseur als 'vluchtheuvel'. Bij oplopende spanningen wordt dankzij een adviestraject escalatie voorkomen en maakt men een pas op de plaats.

Voor adviseurs geldt volgens Wallage dat er één gemeenschappelijke noemer dient te zijn: authentieke professionaliteit. De adviseur moet - als het om de inhoud van het advies gaat - niet te koop zijn. De kans op succes heeft alles te maken met een onafhankelijk oordeel van de adviseur. Dat dient in de optiek van Wallage centraal te staan, ook als dat geen bloemen en applaus oplevert. Een ' his masters voice' is uit den boze.

Het inroepen van extern advies is geen teken van zwakte, maar van kracht, aldus Wallage. Het maakt volgens hem duidelijk dat organisatieverandering een vak is. En dat goede bestuurders of topambtenaren niet altijd voldoende kennis en vaardigheid hebben om een organisatie beter te laten functioneren. Van belang is dat een besef van eindigheid van de externe interventie de werkrelatie bepaalt. In de woorden van Wallage: "Een buitenboordmotor - hoe nuttig ook - moet niet verward worden met een goed functionerende binnenboordmotor."

In zijn lezing belicht Wallage overigens ook de organisatie van de rijksoverheid. Er is volgens hem sprake van een te geringe wendbaarheid: 'De dynamiek buiten overtreft die van binnen ruimschoots'. De verticale, gelaagde structuur van departementen voldoet niet meer. Wallage pleit op persoonlijke titel voor een herinrichting van Den Haag. Hij acht het o.a. wenselijk dat een ministerie (met zeg maximaal 500 mensen) in de toekomst bestaat uit een ministerstaf voor directe ondersteuning, beleidsontwikkeling en wetgeving plus een aantal programmadirecties. Die directies bestaan deels uit vaste departementsambtenaren en worden op tijdelijke basis aangevuld met deskundigen uit de nationale en waar nodig ook internationale advies- en organisatiewereld.





http://www.roa-advies.nl