Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Vergaderjaar 2008/09
32 146 Wijziging van de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met een
tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc's
Nr. xxx Memorie van antwoord
Ontvangen
Inleiding
Graag wil ik de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid danken
voor de snelle en coöperatieve medewerking aan de totstandkoming van het voorlopig verslag en voor
de vragen die zijn gesteld. Op de door deze leden gestelde vragen ga ik, mede namens de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Wonen, Wijken en
Integratie, hieronder in.
Het verheugt mij dat de leden van de PvdA-fractie met instemming kennis hebben genomen van het
wetsvoorstel.
Uitstel marktwerking
Het uitstel van de marktwerking is ingegeven door de noodzaak het publiek bekostigde
beroepsonderwijs de ruimte en de luwte te geven teneinde ook daadwerkelijk de doelen waar te
maken. Aldus de beantwoording door de staatssecretaris in het debat in de Tweede Kamer op 8 oktober
2009 (Handelingen TK 8 oktober 2009, blz. 12-853 e.v.). Die periode zou mede ter borging van de
kwaliteit van het beroepsonderwijs moeten dienen. De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering
zou willen aangeven welke concrete acties en plannen zij hiertoe voor ogen heeft, mede in het licht van
de uitvoering van de motie Dijsselbloem/Biskop (TK 32 146, nr. 9) waarin naar voorstellen voor
flankerend beleid voor de kwaliteit van educatie werd gevraagd.
Het komend jaar zal een aantal onderwerpen nader in beeld worden gebracht. In samenwerking met de
VNG, MBO Raad en andere (individuele) marktpartijen zal een inventarisatie worden gemaakt van
belemmeringen die invoering van de marktwerking in de educatie mogelijk in de weg kunnen staan en
de randvoorwaarden die nodig zijn voor een evenwichtige introductie van de marktwerking in de
educatie. In januari 2010 organiseren de VNG en MBO Raad hiertoe een bijeenkomst. Daarnaast zal
onder meer samen met de Inspectie van het Onderwijs, docenten, gemeenten en educatieaanbieders
worden bezien hoe kwaliteit gedefinieerd en geborgd kan worden.
Ervaringen met marktwerking in het inburgeringsonderwijs
In het debat in de Tweede Kamer kwamen de ervaringen met de marktwerking bij de inburgering aan
de orde. De leden van de PvdA-fractie vragen welke lessen de regering hieruit zou willen trekken en
hoe te voorkomen zou zijn dat wederom sprake zal zijn van dermate grote budgettaire problemen in
combinatie met kapitaalvernietiging. Immers, was niet alleen de stagnatie bij de instroom van
deelnemers hiervan de oorzaak, maar ook onder meer gebrek aan gelijk speelveld vanwege verschillen
in arbeidsvoorwaardenregimes, gebrek aan kwaliteitscontrole en andere gebreken bij de
aanbestedingspraktijk waardoor de selectie te vaak eenzijdig op basis van prijsniveau plaatsvond met
alle nadelige gevolgen van dien, niet alleen voor de roc's maar vooral ook voor de deelnemers. Zie
hierover ook de brief van de MBO Raad aan de vaste Kamercommissie WWI van de Tweede Kamer d.d.
8 oktober 2009, kenmerk JZIJ/MHA/122060/2009. Deze leden vragen welke consequenties in de visie
van de regering hieraan zijn te verbinden voor het beleid inzake marktwerking bij het publiek
gefinancierde beroepsonderwijs.
Per 1 januari 2013 zal er één ontschot participatiebudget gelden. Vanaf dat moment geldt er ook
marktwerking voor de inkoop van educatietrajecten. De marktwerking heeft uitsluitend betrekking op
de onderdelen van het participatiebudget en niet op het middelbaar beroepsonderwijs.
De belangrijkste les die geleerd kan worden uit de invoering van marktwerking in de inburgering (en
ook in andere sectoren) is dat er een evenwichtig voorwaardenscheppend kader moet zijn waarbinnen
gemeenten en aanbieders met elkaar samenwerken. Een goed begrip en kennis van de
marktmogelijkheden en de behoefte van de doelgroep zijn essentiële aspecten om tot een goed
rendement van de ingezette middelen te komen. Om de effectiviteit van het aanbesteden in de
volwasseneducatie te vergroten is het van belang dat gemeenten en aanbieders in een vroeg stadium
contact met elkaar hebben om wederzijdse verwachtingen, behoeftes en mogelijkheden te
onderzoeken en daarop de formulering van de inkoopvraag aan te passen. Daarbij moet helder zijn wat
de gemeente van de aanbieder verwacht, onder meer op het terrein van kwaliteit, toegankelijkheid en
geleverde prestaties. Zoals hierboven reeds aangegeven, zullen de betrokken partijen hierover begin
2010 overleggen.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart