11 > Richtlijn inzake verleggingsregeling fraudegevoelige goederen en
diensten
Richtlijn inzake verleggingsregeling fraudegevoelige goederen en diensten
EU-voorstel | 17 november 2009
Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn
2006/112/EG wat betreft een facultatieve en tijdelijke toepassing van
de verleggingsregeling voor leveringen van bepaalde fraudegevoelige
goederen en diensten.
Datum Commissiedocument: 29-09-2009
* 1. Algemene gegevens
* 2. Samenvatting BNC-fiche:
* 3. Samenvatting voorstel :
* 4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel
* 5. Implicaties financieel
* 6. Implicaties juridisch
* 7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
* 8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
* 9. Nederlandse positie
1. Algemene gegevens
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 511 definitief
Pre-lex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=fr&DosId=198636
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
n.v.t.
Behandelingstraject Raad: Het voorstel wordt behandeld in de Ecofin
Raad (datum behandeling nog
niet bekend, waarschijnlijk Spaans Voorzitterschap)
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën
Rechtsbasis: Artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap
Stemwijze Raad en rol Europees Parlement:
Raad: eenparigheid
Europees Parlement: raadpleging
Comitologie: n.v.t.
Naar boven
2. Samenvatting BNC-fiche:
Het voorstel voorziet in een tijdelijke (tot 31-12-2014) en
facultatieve toepassing van de verleggingsregeling om bestaande fraude
bij handel in emissiecertificaten (CO2-rechten) en bij bepaalde
fraudegevoelige goederen te bestrijden. Uit een limitatieve lijst kan
een lidstaat maximaal één dienst en twee goederen kiezen waarvoor
gedurende twee jaren een verleggingsregeling geldt.
De subsidiariteit en proportionaliteit wordt door Nederland positief
respectievelijk negatief beoordeeld.
Nederland steunt alle maatregelen die helpen om fraude te voorkomen,
mits zij effectief de fraude bestrijden zonder disproportionele extra
administratieve lasten en niet strijdig zijn met nationale
restricties. Nederland is daarbij voorstander van gerichte acties of
regelingen die meer specifiek het knelpunt aanpakken. De voorgestelde
wijzigingen voldoen wel aan een gerichte aanpak en volgen het
Nederlandse initiatief om een verleggingsregeling voor de handel in
CO2-emissierechten goed te keuren. Nederland wil deze
verleggingsregeling voor CO2-emissierechten die sinds juli 2009 is
ingevoerd ook graag behouden. De voorwaarden en de limitatieve lijst
die aan dit voorstel worden gekoppeld maken het voorstel echter
ondoelmatig en veroorzaken administratieve lasten en uitvoeringslasten
die niet in alle gevallen te rechtvaardigen zijn. Bij bespreking van
het voorstel in detail zal worden bezien of de administratieve last en
uitvoeringslast die het specifiek met zich mee brengt noodzakelijk
zijn.
Naar boven
3. Samenvatting voorstel :
a) Inhoud voorstel Richtlijn:
Het voorstel voorziet in een tijdelijke toepassing (einddatum
31-12-2014) van de verleggingsregeling om bestaande fraude bij de
handel in emissiecertificaten en bij bepaalde fraudegevoelige goederen
te bestrijden. De verlengingsregeling verlegt de BTW van de verkoper
naar de koper. Uit een limitatieve lijst kan een lidstaat maximaal één
dienst en twee goederen kiezen waarvoor gedurende twee jaren een
verleggingsregeling geldt. De beperking in tijd is ingegeven door de
eerder gemaakte afspraak om eerst conventionele maatregelen te
verbeteren voordat onconventionele regelingen als de onderhavige
worden ingesteld. De regeling wijkt namelijk af van het bestaande
BTW systeem. Aan de toepassing van deze verleggingsregeling zijn
specifieke voorwaarden verbonden. De lidstaten moeten
controlemaatregelen en rapportageverplichtingen vaststellen alsmede
vooraf evaluatiecriteria vaststellen teneinde voor afloop van de
toepassingsperiode een evaluatieverslag over de toepassing van de
regeling te kunnen voorleggen.
b) Impact-assessment Commissie:
Aangezien de voorgestelde regels de lidstaten de mogelijkheid bieden
(`kan'-bepaling) om op tijdelijke basis de verleggingsregeling toe te
passen op zorgvuldig geselecteerde goederen of diensten is het aan de
lidstaten om een grondige effectbeoordeling te verrichten, zoals in de
richtlijn is bepaald.
Naar boven
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid:
De Commissie baseert de bevoegdheid van de EG op artikel 93. Er is
sprake van een gedeelde bevoegdheid. Nederland kan zich vinden in de
door de Commissie aangegeven bevoegdheid.
b) Functionele toets
* Subsidiariteit: positief
* Proportionaliteit: negatief
Onderbouwing: Daar de doelstelling van het overwogen optreden erin
bestaat de btw-fraude aan te pakken met tijdelijke maatregelen die
afwijken van de bestaande communautaire voorschriften, kan dit alleen
op het niveau van de Gemeenschap in alle lidstaten op een gelijke
wijze worden verwezenlijkt. De vaststelling van een maatregel
bestaande uit de verleggingsregeling sec op het niveau van de
Gemeenschap is derhalve in overeenstemming met het in artikel 5 van
het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. De randvoorwaarden
die gekoppeld worden aan de toepassing van de verleggingsregeling in
eigen land dienen voor wat betreft de controlemaatregelen en de vorm
van rapportageverplichtingen aan de lidstaten te worden overgelaten.
In die zin is de proportionaliteit negatief.
c) Nederlands oordeel:
De subsidiariteit wordt als positief beoordeeld. Proportionaliteit
wordt negatief beoordeeld, het voorstel roept zowel administratieve
lasten op voor belastingplichtigen als extra uitvoeringslasten voor de
Belastingdiensten op het vlak van automatisering, controle en
evaluatie. Voor zover thans kan worden overzien staan deze in elk
geval wat de verlegging voor CO2-emissierechten betreft niet in
verhouding tot het beoogde doel. Gelet op de tijdelijkheid van de
maatregel lijken met name de aanpassing van automatisering om de
controlevergelijkingen van de rapportageverplichtingen te kunnen
verrichten voor zowel de Belastingdienst als de ondernemers niet
proportioneel. Bij bespreking van het voorstel in detail zal worden
bezien of alle lasten noodzakelijk zijn voor een effectieve
fraudebestrijding. Op deze punten benadert Nederland het voorstel
kritisch.
Naar boven
5. Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting:
Geen
b) Financiële consequenties (incl.personele) voor Rijksoverheid en /
of decentrale overheden:
Alleen rijksoverheid
Optionele toepassing van de verleggingsregeling leidt als zodanig niet
tot extra uitvoeringskosten bij de Belastingdienst. De controle op de
toepassing van de verleggingsregeling vindt plaats binnen de huidige
capaciteit voor handhaving van de omzetbelasting en vervangt in
voorkomende gevallen de controle op toepassing van de reguliere
bepalingen door ondernemingen.
De bepalingen in de conceptrichtlijn met betrekking tot
informatieverplichtingen jegens belastingplichtingen en de
evaluatiebepalingen leiden wel tot extra kosten. De verplichtingen
zullen incidenteel leiden tot extra ontwikkelkosten bij de
Belastingdienst voor het kunnen ontvangen van extra gegevens op basis
van de aanvullende listingsverplichtingen (rapportageverplichtingen)
voor leveranciers/dienstverrichters en afnemers. Deze kosten zullen
voor zover thans kan worden overzien EUR 5 mln. bedragen; zo'n
voorziening kan overigens niet eerder dan per 2012 worden
gerealiseerd. Ook structureel zullen extra kosten ontstaan in verband
met het technisch onderhoud van de ondersteunende voorzieningen en de
kosten van verwerking van en controle op gegevensopgaven. Budgettaire
gevolgen worden ingepast op de begroting van het
beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels
budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voorbedrijfsleven en
burger:
Geen
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger:
Rijksoverheid: Aan de toepassing van deze verleggingsregeling zijn
specifieke voorwaarden verbonden. De lidstaten moeten
controlemaatregelen en rapportageverplichtingen vaststellen alsmede
vooraf evaluatiecriteria vaststellen teneinde voor afloop van de
toepassingsperiode een evaluatieverslag over de toepassing van de
regeling te kunnen voorleggen.
Bedrijfsleven: De voorgestelde wijzigingen betekenen een
listingsverplichting (rapportageverplichtingen) voor zowel de
ondernemer die de BTW verlegt als voor de ondernemer naar wie de BTW
wordt verlegd. Dit zal gepaard gaan met specifieke vermelding in de
aangiften omzetbelasting en vermelding van de toepassing van de
verleggingsregeling op de factuur.
Burger: geen
Naar boven
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid:
De voorgestelde wijzigingen betekenen een aanpassing van de nationale
wet- en regelgeving voor het uitvoeren van controlevergelijkingen door
het opleggen van listingsverplichtingen als van deze
verleggingsregeling gebruik zal worden gemaakt.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
De datum van inwerkingtreding is bepaald op de twintigste dag volgend
op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Het streven is om deze richtlijn zo snel als mogelijk te laten
ingaan. Implementatie van deze richtlijn in nationale wetgeving door
de lidstaten is door het facultatieve karakter van de regeling
vervolgens aan de lidstaten zelf, daarbij rekening houdend met de
randvoorwaarden voor de invoering van de maatregel en het wetgevend
traject.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
Een evaluatie maakt onderdeel uit van de voorwaarden om de
verleggingsregeling te mogen toepassen. Deze is voorzien één jaar voor
beëindiging van deze tijdelijke maatregel eind 2014.
Naar boven
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen,
zelfstandige bestuursorganen e.d.
a) Uitvoerbaarheid
Als in Nederland voor toepassing van deze facultatieve maatregel wordt
gekozen zal de uitvoering van de maatregelen geschieden door de
Belastingdienst. Dit gaat dan gepaard met een extra uitvoeringslast
voor de Belastingdienst op het vlak van automatisering, controle en
evaluatie. Zie hierover onderdeel 5.
b) Handhaafbaarheid:
Idem a.
Naar boven
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen
Naar boven
9. Nederlandse positie
a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:
Nederland steunt alle maatregelen die helpen om fraude te voorkomen,
mits zij effectief de fraude bestrijden zonder disproportionele extra
administratieve lasten en niet strijdig zijn met nationale
restricties. Nederland is daarbij voorstander van gerichte acties of
regelingen die meer specifiek het knelpunt aanpakken. Dit voorstel
volgt op de ad-hoc actie van afgelopen zomer van Frankrijk, Nederland
en het VK om fraude met CO2-rechten in te dammen. In die zin is
Nederland verheugd dat de Commissie snel met een voorstel komt in lijn
met deze verleggingsregeling. In verband met toenemende onzekerheid
bij afnemers van CO2-emissierechten over het geldend kunnen maken van
het recht op aftrek, onder andere als gevolg van mogelijke
btw-carrouselfraude, zag Nederland op 14 juli 2009 (Besluit DGB
2009/3897M) aanleiding tot het treffen van een maatregel die inhoudt
dat de verschuldigde BTW over de verkoop van CO2-emissierechten mag
worden verlegd van de verkoper naar de koper. De verleggingsregeling
is, mits gericht, een effectief middel om (intracommunautaire)
BTW-fraude te bestrijden en zelfs te voorkomen. Het Nederlandse
standpunt blijkt uit het regelmatig inzetten van de
verleggingsregeling (bouw, textiel, onroerend goed en onlangs
CO2-emissierechten). Bij verlegging brengt de leverancier of
dienstverrichter geen BTW in rekening aan zijn belastingplichtige
afnemer, die evenwel zelf de tot voldoening van deze BTW gehouden
persoon wordt. In de praktijk verricht de afnemer (voor zover deze
recht heeft op aftrek van voorbelasting) de aangifte en de aftrek van
de BTW tegelijkertijd zonder dat er enige betaling aan de schatkist
hoeft plaats te vinden. Op deze manier wordt de theoretische
mogelijkheid om te frauderen weggenomen.
De overdracht van CO2-rechten is een dienst die, in tegenstelling tot
de levering van goederen, zeer snel kan plaatsvinden en gepaard kan
gaan met zeer grote bedragen die overigens uit oogpunt van
fraudebestrijding lastiger te traceren zijn. Met name hiervoor is de
verleggingsregeling een effectief en praktisch middel.
Door allerlei randvoorwaarden, tijdelijkheid en het limitatieve
karakter wordt deze effectieve en gerichte maatregel juist
ondoelmatig, inflexibel en leidt mogelijk tot verschuiving van fraude
naar andere lidstaten. De ondoelmatigheid en inflexibiliteit worden
ten eerste veroorzaakt doordat bij acute fraudedreiging eerst
evaluatiecriteria moeten worden vastgesteld, alsmede het
automatiseringssysteem en de wetgeving moeten worden aangepast om aan
de randvoorwaarde van controlevergelijkingen te kunnen voldoen. Deze
aanpassingen vergen kostbare tijd. Ten tweede wordt uitgegaan van een
vooraf vastgestelde limitatieve lijst van 4 soorten goederen en 1
dienst. Hierdoor kan bij verschuiving van fraude naar andere goederen
deze regeling niet meer worden toegepast. Dit wordt versterkt doordat
de lidstaat twee jaar aan de keuze van maximaal 2 goederen uit deze
limitatieve lijst is gebonden en dus niet kan inspelen op veranderd
fraudegedrag. Het gevaar voor verschuiving van fraude hangt hiermee
samen. Als lidstaat 1 voor goederen A en B heeft gekozen en lidstaat 2
voor goederen C en D, dan kan de fraude van goed A en B verschuiven
naar lidstaat 2, zonder dat die lidstaat de mogelijkheid heeft
daarvoor een verleggingsregeling toe te passen. Zeker voor de
CO2-emissirechten is het de vraag of die randvoorwaarden allemaal
nodig zijn. Op deze punten benadert Nederland het voorstel kritisch.
Naar boven
Laatst aangepast: 17 november 2009
Ministerie van Buitenlandse Zaken