PwC: Nederlandse bedrijven kwetsbaar voor fraude

19/11/2009 07:00

PricewaterhouseCoopers B.V.

Bedrijven doen matig onderzoek vergeleken met rest van de wereld

Amsterdam, 18 november 2009 - Bijna twee op de vijf Nederlandse bedrijven geeft aan dat er het afgelopen jaar een toename is geweest van fraude binnen de organisatie vergeleken met vorig jaar. Toch voert ruim 43% van de Nederlandse organisaties geen onderzoek uit naar frauderisico's, zo blijkt uit de vandaag gepubliceerde 'Global Economic Crime Survey 2009' van PricewaterhouseCoopers, een tweejaarlijks onderzoek onder 3037 bedrijven. Eén op de zeven Nederlandse bedrijven is het afgelopen jaar getroffen door fraude. In West-Europa is dit ruim een kwart en wereldwijd ongeveer een derde. Handel met voorkennis is in Nederland een veelvoorkomende vorm van fraude.

André Mikkers, partner en fraudespecialist bij PricewaterhouseCoopers: "Vergeleken met andere landen doen weinig Nederlandse bedrijven aan fraudebestrijding. Dit maakt ze zeer kwetsbaar. Wereldwijd voert 28% geen onderzoek uit naar fraude. Onderzoek naar fraude is noodzakelijk. Uit de enqu(ee)te bleek dat bedrijven die dit doen, vaker fraude rapporteren. Kortom als er naar fraude wordt gezocht, wordt het gevonden. Het bestuur kan een belangrijke preventieve rol spelen. De juiste 'tone at the top' heeft doorslag op de cultuur. Als zij authenticiteit uitstralen werkt dit door tot in de organisatie."

De economische crisis kan een verdere rol gaan spelen in het aantal fraudegevallen het komende jaar. Toch houdt slechts één op de vijf Nederlandse bedrijven rekening met een toename. In de rest van de wereld houdt twee op de vijf bedrijven hiermee rekening. André Mikkers: "De verleiding om resultaten via fraude te beïnvloeden is toegenomen door de crisis. Ethiek wordt aan de kant geschoven om financiële doelstellingen te halen. Werknemers staan daardoor onder druk, want het niet behalen van doelstellingen kan resulteren in ontslag."

De meeste fraudegevallen kwamen per toeval aan het licht. Vooral eigen werknemers vormen volgens het onderzoek een risicogroep. In Nederland wordt bijna driekwart van de fraudegevallen gepleegd door werknemers. Dit is aanzienlijk hoger vergeleken met de rest van de wereld, waar ongeveer de helft toe te schrijven is aan mensen uit de eigen organisatie.

In dit eerste jaar van de crisis heeft twee op de vijf bedrijven een stijging waargenomen in economische delicten. Zowel wereldwijd, als in West-Europa en Nederland, werden organisaties het vaakst getroffen door diefstal van goederen. In Nederland is daarna handel met voorkennis (27%) het meest genoemd. Opvallend is dat in de rest van de wereld maar een fractie van de organisaties (4%) door deze vorm van criminaliteit is getroffen. Ongeveer een kwart van de getroffen wereldwijde organisaties had te maken met corruptie. In West-Europa komt deze vorm minder vaak voor. Ongeveer één op de zeven bedrijven werd er door getroffen.

Het begaan van fraude leidde wereldwijd in zes van de tien gevallen tot ontslag en in één op de drie gevallen werd er aangifte gedaan. In één op de vijf van de gevallen werd de toezichthouder geïnformeerd. Opvallend is dat het in ongeveer één op de vijf gevallen bleef bij een waarschuwing. In Nederland komt slechts 18% van de gevallen voor de rechter. 37% van de respondenten zegt een aangifte te hebben gedaan tegen een externe dader. Een derde beëindigde de zakelijke relatie en 27% informeerde de toezichthouder.

De omgeving waarin Nederlandse organisaties opereren lijkt enige bescherming te bieden. 37 procent van de organisaties in Nederland vindt dat de maatregelen die de regelgevende en wettenhandhavende autoriteiten nemen om fraude te voorkomen redelijk effectief zijn. Nog eens 37 procent geeft aan dat zij de maatregelen niet effectief en niet ineffectief vinden. Nederland waardeert de maatregelen van de autoriteiten over het algemeen hoger dan West-Europa of wereldwijd. Acht procent van de West-Europese organisaties geeft namelijk aan dat zij de maatregelen van de autoriteiten in zijn geheel niet effectief vinden. Twaalf procent van de organisaties wereldwijd geeft ook deze waardering. In Nederland is deze score twee procent.

Fraudepreventie moet zich volgens Mikkers richten op drie onderdelen: "Ten eerste moet de prikkel of druk die daders ervaren om fraude te plegen worden weggenomen. Ten tweede moet de mogelijkheid worden ontnomen door bijvoorbeeld goede controlemaatregelen en ten derde moeten daders zo min mogelijk de kans hebben om hun daden te rationaliseren. Cultuur en 'tone at the top' spelen, zoals gezegd, hierbij een belangrijke rol. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een prikkel of druk de belangrijkste factor is voor het plegen van fraude. De economische crisis is zo een prikkel. Organisaties moeten daarom hun risicobeoordelingssystemen zo veel mogelijk aanhouden."

Bij dit persbericht is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl





http://www.pwc.nl