Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Datum 20 november 2009
Betreft vragen mensenhandel op hogeschool

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Justitie het antwoord op de vragen van het Kamerlid J. van Dijk van uw Kamer inzake de mogelijke betrokkenheid van een instelling bij mensenhandel.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2009Z19343.

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

a
na 1 van 3 Pagi





2009Z19343 Datum

Antwoorden op vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van Onze referentie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mensenhandel op een hbo-instelling. HO&S/2009/164958

(Ingezonden 21 oktober 2009)


1.
Vraag: Wat is uw oordeel over de mogelijke mensensmokkel, mensenhandel en oplichting op een particuliere Haagse hbo-instelling? Antwoord: Ik betreur het ten zeerste dat een instelling voor hoger onderwijs verdacht wordt van dergelijke strafbare feiten.


2.
Vraag: Is het waar dat studenten aan de hbo-instelling een "groot bedrag" moeten betalen, "vrijwel geen onderwijs" krijgen en genoodzaakt zijn voor "weinig geld" te werken? Kunt u aangeven hoe het onderwijs precies wordt vormgegeven?
Antwoord: De studenten aan deze ­ niet bekostigde, private - instelling betalen een collegegeld, waarvan de hoogte door de instelling zelf wordt vastgesteld. Op dit moment verricht het Openbaar Ministerie een onderzoek naar zaken die in het kader van het strafrecht relevant zijn. De Inspectie van het Onderwijs verricht onderzoek naar mogelijke gedragingen die in strijd zijn met de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Op beide onderzoeken kan ik niet ingaan vanwege onderzoeksbelangen.


3.
Vraag: Is het waar dat de onderwijsinspectie in 2006 en begin 2007 grote zorgen had over de kwaliteit van de instelling, maar dat in september 2007 de situatie "drastisch was verbeterd"? Waar is die verbetering op gebaseerd? Hoe valt die verbetering te rijmen met het feit dat het Openbaar Ministerie spreekt van het "onder valse voorwendselen" werven van studenten uit het buitenland? Antwoord: De Inspectie had in 2006 en 2007 grote zorgen over de kwaliteit van de instelling. In september 2007 bracht de Inspectie op mijn verzoek een rapport uit over de situatie bij de instelling. Daaraan ging een uitgebreid onderzoek van de Inspectie, inclusief sitevisits vooraf. In het rapport meldt de Inspectie dat een aantal onderzochte onderwerpen als voldoende kon worden aangemerkt. Andere die betrekking hadden op de kwaliteit van de voorlichting, werving en toelating van nieuwe studenten konden niet beoordeeld worden, omdat er ten tijde van het onderzoek door de Inspectie geen nieuwe studenten waren. De Inspectie heeft bij geen van de beoordeelde onderwerpen geconstateerd dat de situatie `drastisch was verbeterd'. De informatie aan studenten was een van de onderwerpen die de Inspectie als gevolg van de afwezigheid van studenten niet kon onderzoeken. In het kader van het lopende strafrechtelijk onderzoek wordt de aan (nieuwe) studenten verstrekte informatie onderzocht.

Pagina 2 van 3






4. Datum Vraag: Heeft het Nederlands Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) een accreditatie

verleend aan de bba-opleiding van de instelling? Zo ja, hoe valt dit te rijmen met Onze referentie de berichten over mensenhandel, etc.? HO&S/2009/164958

Antwoord: Ja. De NVAO velt uitsluitend een oordeel over de kwaliteit van een

opleiding. Daarbij wordt ingegaan op aspecten die daarop betrekking hebben zoals: het niveau van de opleiding, de onderwijsinhoud, het onderwijsproces en de opbrengsten van het onderwijs. Het besluit van de NVAO dateert van 27 mei 2008, ruim voor de genoemde berichtgeving.


5.
Vraag: Hoe kan het dat de gemeente Den Haag één pand van de instelling heeft verzegeld, terwijl een ander pand nog steeds geopend is? Vindt u het verantwoord dat 150 studenten, gezien de recente ontwikkelingen, nog altijd les krijgen in het kantoor van de hogeschool? Zo nee, bent u bereid (i.s.m. Justitie) de instelling tot nader orde te sluiten?
Antwoord: De dienst stedelijke ontwikkeling heeft uit eigen beweging een inspectie van beide panden verricht. Beide panden zijn inmiddels weer geopend, maar mogen niet voor onderwijsdoeleinden worden gebruikt. Ik ben verantwoordelijk voor het hoger onderwijs bestel en ben uit dien hoofde in overleg met Justitie en de Inspectie over mogelijk te nemen stappen.


6.
Vraag: Is deze zaak voor u aanleiding om het toezicht op particuliere instellingen voor hoger onderwijs aan te scherpen? Zo ja, wilt u daarbij ook kijken naar een heldere taakafbakening van de inspectie en de NVAO? Zo nee, hoe gaat u dit soort toestanden voorkomen?
Antwoord: De Inspectie verricht al geruime tijd onderzoek naar buitenlandse studenten in het hoger onderwijs. Deze gegevens hebben mij geholpen de wetgeving omtrent registratie van opleidingen aan te scherpen (wetsvoorstel versterking besturing) en tevens heb ik de werkrelatie tussen de Inspectie en de NVAO aan de orde gesteld. Het protocol waarin de afspraken tussen beide zijn vastgelegd zal binnenkort - zodra de wijziging van de Wet op het Onderwijstoezicht is aangenomen - worden aangepast. Het onderzoek naar de European University door de Inspectie en het Openbaar Ministerie zal mogelijk leiden tot aanscherping van de wet- en regelgeving voor het hoger onderwijs. Ik kan daar nu nog niet op vooruit lopen.

Pagina 3 van 3