Concurrentiepositie Nederlands fiscaal stelsel zakt paar plaatsen

20/11/2009 09:41

PricewaterhouseCoopers B.V.

In het persbericht dat om 07.00 op het ANP is verschenen staat per abuis een incorrectheid. De heer Boonstra is in formele zin beoogd voorzitter van de Belastingprakijk.

Ondernemer minder tijd nodig voor aangifte, maar andere landen zitten ook niet stil

Amsterdam, 20 november 2009 - Ondanks een aantal belastinghervormingen is Nederland gezakt van de 30ste naar de 33ste plaats op de ranglijst Paying Taxes, een jaarlijkse studie van PricewaterhouseCoopers in samenwerking met de Wereldbank. De studie vergelijkt de belastingdruk en -systemen voor middelgrote ondernemingen in 183 landen en confronteert wetgevers met de sterke en zwakke kanten van hun belastingstelsel. Nederlandse middelgrote bedrijven zijn minder tijd kwijt bij het naleven van fiscale regels dan vorig jaar, maar een aantal andere landen heeft tevens hun administratieve lasten verlicht, zo blijkt uit de studie. Bovendien bleef in Nederland het aantal belastingbetalingen ongewijzigd en nam de totale belastingdruk ondanks een verlaging van de vennootschapsbelasting licht toe. Daardoor heeft Nederland de stijgende lijn van de laatste drie jaar niet weten vast te houden.

"De Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren serieus werk gemaakt van administratieve lastverlichting van het belastingsysteem", zegt Sytso Boonstra, beoogd voorzitter van de Belastingpraktijk van PricewaterhouseCoopers. Zo hoeft een Nederlandse ondernemer nog maar vier keer per jaar aangifte te doen in plaats van maandelijks. Daarnaast is het aanmelden van een nieuwe werknemer bij de fiscus eenvoudiger gemaakt en is het inmiddels mogelijk om verzoeken voor uitstel van winstbelasting elektronisch in te dienen. Boonstra: "Toch spenderen ondernemers in vergelijking met landen om ons heen nog relatief veel tijd aan naleving van fiscale regels. Van sommige maatregelen zien we in deze studie reeds het effect. Een ondernemer heeft nu minder tijd nodig voor de aangifte. Maar een aantal plannen gericht op het verminderen van de administratieve last, zoals de uniformering van het loonbegrip en de vereenvoudiging van de werkkostenregeling, zal pas in 2010 effect sorteren."

Een middelgrote Nederlandse onderneming spendeerde vorig jaar gemiddeld 164 uur aan de naleving van fiscale regels, dat is 16 uur minder dan het jaar ervoor. Volgens de studie zijn ondernemingen in 60 landen minder tijd kwijt aan het naleven van fiscale regels dan Nederlandse middelgrote bedrijven. Daaronder veel West- en Noord-Europese landen, zoals België, Denemarken, Frankrijk, Groot Brittannië, Ierland, Luxemburg, Noorwegen en Zweden. Ter vergelijking: in Noorwegen is dezelfde modelonderneming 87 uur kwijt aan fiscale regels en in Ierland niet meer dan 76 uur. Nederlandse bedrijven zijn gemiddeld 5 werkdagen bezig met de administratieve handeling van vennootschapsbelasting, 8 werkdagen met loonbelasting en sociale premies en 7,5 werkdag met BTW.

Dat Nederland ondanks de lastenverlichting in het belastingsysteem een paar plaatsen is gezakt, komt omdat ook andere landen werk maken van hun fiscale vestigingspositie. Een voorbeeld is Frankrijk dat een heffingskorting heeft ingesteld voor belastingplichtigen die elektronisch aangifte doen. Zo worden ondernemers gestimuleerd om het systeem te gebruiken door hen te mee te laten profiteren van de voordelen van efficiënte administratie. Frankrijk heeft ook de toegang vereenvoudigd zonder concessies te doen aan de beveiliging door de elektronische verificatiesoftware af te schaffen. Groot Brittannië staat hoog op het lijstje stijgers als het gaat om sneller en efficiëntere terugbetalingen van belastingen. Daar is fors geïnvesteerd in technologie om dit soort processen elektronisch mogelijk te maken. En in Zweden kunnen ondernemers al hun belangrijke belastingen, zoals vennootschapsbelasting, loonbelasting, BTW en onroerendgoedbelasting, in één enkele keer elektronisch overmaken.

De studie biedt waardevolle inzichten in hoe andere landen hervormingen doorvoeren. Daaruit blijkt dat andere West- en Noord-Europese landen er in slagen om de belastingregels op een zodanige wijze vorm te geven dat bedrijven daar in de uitvoering en toepassing niet te veel last van hebben. "Nederland kan het zich niet veroorloven om stil te blijven zitten", zegt Boonstra. "Om de concurrentie met ons fiscale vestigingsklimaat te blijven aangaan, zal de administratieve lastendruk verder omlaag moeten. Dat past ook in de algemene regeringsdoelstelling. Ik heb de indruk dat de overheid wel wat achterloopt als het gaat om de vermindering van de administratieve lasten."

Volgens Boonstra is in die ambitie een stabiel en eenvoudig fiscaal regime cruciaal. "Bij fiscale hervormingen is het zoeken naar de balans tussen rechtvaardigheid en eenvoud." Als voorbeeld noemt hij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF). "De wetgever heeft in de afgelopen jaren de fiscale faciliteiten bij de schenking en vererving van ondernemingsvermogen steeds verder verruimd. Dit is een ontwikkeling die wij uiteraard toejuichen. Tegelijk zien we echter dat de belastingdruk in het Belastingplan 2010 verder wordt opgevoerd voor die gevallen waarin de BOF niet van toepassing is. De fiscale verhouding tussen beide posities wordt daardoor extreem scheefgetrokken. Bij erven of schenken van aandelen in een familiebedrijf in de rechte neerwaartse lijn, is de effectieve belastingdruk vanaf 1 januari 2010 bij toepassing van de BOF grofweg 2% en bij gebreke daarvan grofweg 40%. In het algemeen geldt dat de BOF vanaf 1 januari een zodanig complexe regeling wordt, dat alleen al om die reden een fundamentele heroverweging noodzakelijk is."

De negen verschillende belastingen waar de Nederlandse modelonderneming aan moet voldoen, leiden volgens de studie samen tot een belastingdruk van gemiddeld 39.3% als percentage van de commerciële winst, tegen 39,1% een jaar eerder. Nederland staat daarmee op een zeer bescheiden 82ste plaats. De lastendruk voor de vennootschapsbelasting bedraagt 20,7% (versus 21,8% jaar eerder) en voor loonbelasting en sociale premies 17,3% (versus 15,9% jaar eerder). De overige zes belastingen, zoals rioolbelasting en onroerendgoedbelasting, vertegenwoordigen slechts 1,3% van de belastingdruk.

"De Nederlandse overheid heeft met enkele fiscale stimulansen alert gereageerd op de wereldwijde kredietcrisis", vindt Boonstra. Voorbeelden zijn een versneld afschrijvingsprogramma voor investeringen, de verlaging van MKB tarief van de vennootschapsbelasting in 2009 en 2010 naar 20% en de versoepeling van de regels voor uitvoering van zogenoemde 'carry back verliezen'. "Deze maatregelen zijn erop gericht om ondernemingsinvesteringen te stimuleren en de cashflow positie van bedrijven te verbeteren. Ondanks dat er steeds meer optimistische geluiden klinken dat het einde van de crisis in zicht lijkt te zijn, merken wij daar weinig van. Onze klanten hebben het over een brede linie zwaar, en het vraagt een zeer grote inzet om de gevolgen van deze crisis beperkt te houden. Optimalisering en verruiming van fiscale crisis wetgeving kan daarbij een grote rol spelen." Volgens PwC verdient het aanbeveling om aanvullend de tijdelijke verliesverrekeningsmaatregelen uit te breiden, zodat alle verliezen drie jaar teruggewenteld kunnen worden en tevens de voorwaartse verliestermijn niet extra wordt beperkt. Boonstra: "Dit komt de liquiditeit van het bedrijfsleven ten goede. Voorts zou het goed zijn om de voorgestelde verruiming van de deelnemingsvrijstelling optioneel met terugwerkende kracht te laten gelden. Dat scheelt met name veel tijd en geld bij het opstellen en indienen van de aangifte."





http://www.pwc.nl