bij een jong schaatstalent
Antwoorden op kamervragen van Neppérus over zware dopingcontrole bij een
jong schaatstalent
Kamerstuk, 20 november 2009
DS-K-U-2971452
20 november 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Neppérus
(VVD) over zware dopingcontrole bij een jong schaatstalent (Ingezonden
12 november 2009).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vragen van het Kamerlid Neppérus (VVD) over zware dopingcontrole bij
een jong schaatstalent (Ingezonden 12 november 2009).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel over zware dopingcontrole bij een jong
schaatstalent?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het geoorloofd en verstandig dat een 13-jarige, die nog lang
niet bij de top hoort, al zo intensief wordt gevolgd voor controles,
ze haar agenda moet overleggen en ook bij nacht en ontij kan worden
bezocht voor controles? Is dit niet buitenproportioneel?
Antwoord 2
Het antidoping beleid kenmerkt zich door mondiale harmonisatie. Met de
oprichting van de World Anti Doping Agency (WADA) in 1999 hebben
sportorganisaties en overheden gekozen voor een gezamenlijke aanpak.
Dat houdt onder andere in dat de dopingregels in beginsel gelden voor
een ieder die in georganiseerd verband sport bedrijft, in welke sport,
in welk land en in welke leeftijdscategorie dan ook. Er is slechts een
zeer kleine groep sporters die standaard gecontroleerd moet kunnen
worden - zowel in als buiten competitie - en daartoe hun
verblijfsgegevens moeten overleggen (de zogenaamde whereabouts
verplichting). Die sporters zijn opgenomen in de `Geregistreerde
Testing Pool' (Testing Pool). Vanwege die vergaande verplichtingen
worden alleen bepaalde topsporters in sporttakken met een relatief
hoog dopingrisico aan de Testing Pool toegevoegd. Het gaat daarbij om
sporten zoals bijvoorbeeld wielrennen en schaatsen. Dat risico en dus
de omvang van de Testing Pool wordt in ons land bepaald door de
Dopingautoriteit, na overleg met NOC*NSF.
In aanvulling op deze groep komt nog een andere - veel kleinere -
groep sporters in aanmerking voor opname in de Testing Pool, wat een
voorwaarde is voor het opleggen van de whereabouts verplichting. Dat
zijn sporters bij wie al eerder een dopingovertreding geconstateerd
is, sporters tegen wie concrete verdenkingen bestaan en sporters in
wiens directe omgeving dopinggebruik is vastgesteld. Dit in
overeenstemming met de regelgeving van WADA. Daarbij gelden dezelfde
vergaande verplichtingen zoals hierboven genoemd. Voor deze categorie
maakt het niet uit of de sporter een Topsportstatus heeft verkregen
van NOC*NSF. In deze categorie valt het jonge schaatstalent.
Ik ben van mening dat in het algemeen terughoudend omgegaan moet
worden met inbreuken op de rechten van sporters en in het bijzonder op
de rechten van jonge sporters. In beginsel hoort een 13-jarige geen
onderwerp te zijn van de zeer strenge dopingregels die voor een aantal
sporters gelden. Tegelijkertijd kan de Dopingautoriteit zich niet
onttrekken aan de door WADA gestelde dopingregels. Voor minderjarige
sporters geldt echter wel dat een dopingcontrole alleen met
toestemming van de ouders mogelijk is.
Volgens de Dopingautoriteit en de KNSB gaat het hier om een
exceptioneel geval waarbij er concrete verdenkingen van dopinggebruik
en/of dopingtoediening zijn. Op grond daarvan is deze schaatser
toegevoegd aan de Testing Pool. De Dopingautoriteit en de KNSB hebben
de ouders van deze jonge sporter gevraagd om voor 23 november 2009
toestemming te verlenen voor het laten uitvoeren van reguliere
dopingcontroles. De Dopingautoriteit zal zodoende in staat zijn om een
of meer reguliere dopingcontroles uit te voeren, wat overigens altijd
in aanwezigheid van een ouder of andere volwassene gebeurt. Als de
ouders daartoe toestemming geven zal hun dochter door de
Dopingautoriteit uit de Testing Pool verwijderd worden en hoeft zij
niet te voldoen aan de whereaboutsverplichting.
Gelet op de vraagstelling wil ik bij deze het beeld nuanceren dat
sporters bij nacht en ontij bezocht kunnen worden voor
dopingcontroles. Als sporters gevraagd wordt te voldoen aan de
whereabouts verplichting moeten zij één uur per dag aanwijzen
waarbinnen zij voor een dopingcontrole beschikbaar zijn.
Vraag 3
Hoe verhoudt zich dit tot de Europese privacyrichtlijn?
Antwoord 3
Juist naar aanleiding van een onderzoek naar de compatibiliteit met de
Europese privacyrichtlijn heeft de Dopingautoriteit de omvang en de
wijze van samenstelling van de Testing Pool aangepast. Dit is geschied
vanuit het oogpunt van proportionaliteit. De samenstelling van de
Testing Pool is nu afhankelijk van een risicoanalyse en wordt
voortdurend aangepast.
Op basis van de huidige criteria (zie mijn antwoord op vraag 2)
varieert de totale huidige omvang van de Testing Pool tussen de 400 en
500 sporters. Dit is een halvering ten opzichte van de Testing Pool
zoals die in 2008 nog was samengesteld: tot en met dat jaar was het
hebben van de Topsportstatus van NOC*NSF het belangrijkste criterium
om aan de Testing Pool te worden toegevoegd; dopinggevoeligheid
speelde in voorgaande jaren een veel minder grote rol dan nu het geval
is.
Vraag 4
Zijn er meer minderjarigen, die nog lang niet op topniveau presteren,
verplicht hun agenda in te leveren en altijd beschikbaar te zijn voor
dopingcontroles?
Antwoord 4
Nee.
Vraag 5
Bent u bereid met de Nederlandse Dopingautoriteit en de World
Anti-Doping Agency (WADA) te overleggen om dit soort zaken anders te
regelen?
Antwoord 5
Op nationaal en Europees niveau ben ik voortdurend in dialoog met de
nationale en internationale dopingautoriteit en sportkoepels om te
bezien op welke wijze de strijd voor een gezonde en eerlijke sport zo
efficiënt mogelijk aangepakt kan worden maar met zo veel mogelijk oog
voor de privacy van de sporters. Met de Dopingautoriteit ben ik in
overleg om te bezien of het te bereiken doel in dit soort gevallen, te
weten het beschermen van de gezondheid van jonge minderjarige
sporters, ook op andere wijze bereikt kan worden.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport