Rijksvoorlichtingsdienst

Het Koninklijk Huis

Toespraak van Prinses Laurentien bij de opening van het Onze Taal-congres in Utrecht, 21 november 2009

Opening van het Onze Taal-congres

Toespraak H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden

21 november 2009, Utrecht

Mi have een droom, Rotterdam, 2059...

wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit

ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber

alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo

mi was nog maar een breezer als mi moeder zo zei: "azizi

doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri

toon props voor je brada, zeg 'wazzup meneer', 'fawaka' - en duh

beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi

beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi

aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden"

Excellentie, waarde aanwezigen, of misschien moet ik zeggen: Eeeeey matties, alles chill?

U herkende het misschien al - dit was een deel van het gedicht 'Mi have een droom', van Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr. Deze taal voor twintigers is symbolisch voor verschuivingen en ontwikkelingen van onze taal (met kleine letters... als ik zo rond kijk in de zaal). Nasr schreef het in de taal die volgens hem over vijftig jaar gesproken zal worden in zijn geboortestad Rotterdam. Als wij in 2059 willen spreken over: 'Toon respect voor je medemens, vraag netjes 'hoe gaat het meneer' en 'alles goed?'' kunnen we volgens Nasr dus beter zeggen: "Toon props voor je brada, zeg 'wazzup meneer', 'fawaka'. Ik zal het onthouden!

Dit gedicht staat ook symbool voor het thema van vandaag: het grenze(n)loze Nederlands. Want Matties komt uit het Sranangtongo (dus: het Surinaams); het betekent 'vrienden' - en ook fawaka en brada. Sjoef en habibi zijn afkomstig uit het Arabisch. En misschien heeft u het Engels herkend: chill en wazzup. Geen Queen's English, is mijn reactie, maar dat zegt meer over mijn beperkingen als 40-plusser dan over het sprankelende taalgebruik!

Grenze(n)loze Nederlands... Het is een fascinerend thema, vind ik als Beschermvrouwe van dit bijzondere Genootschap, en als taal-liefhebber. Ik ben slechts ervaringsdeskundige en een leek. Dus in uw gezelschap leek het mij geen slimme zet om dit thema vanuit taalkundig perspectief te bespreken. Schoenmaker blijf bij je leest.

Ik had ook kunnen zeggen: Schuster, bleib bei deinem Leisten! of... Know your limits. Maar dat zou u mij als Beschermvrouwe misschien heel snel de deur wijzen. Want dit raakt natuurlijk aan de oorsprong van Onze Taal (met-hoofdletters): Tijdens het 75-jarig jubileumcongres is uitvoerig gememoreerd hoe enkele notabelen in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw besloten dat er een dam moest worden opgeworpen tegen "hinderlijke Duitse insluipsels", zoals ze werden genoemd. De strijd ging om woorden als stekker, wat contactstop moest zijn. Die strijd was geen onverdeeld succes. Veel van de als germanisme gebrandmerkte woorden vonden probleemloos hun weg naar het Nederlands. Een stekker heet nog altijd een stekker - hoewel ook het Engelse plug steeds meer te horen is.

Het bleef niet bij het Duits - ook het Engels kreeg invloed op het Nederlands. Na de Tweede Wereldoorlog was het de lingua franca van de nieuwe, welvarende geïndustrialiseerde wereldorde. Onze Taal - dit genootschap - maakt duidelijk onderscheid tussen twee aspecten: dat het Engels steeds meer de plaats van het Nederlands lijkt in te nemen; en het tweede dat steeds meer Engelse woorden in het Nederlands terechtkomen. Deze tweede tendens - Engelse woorden die door het Nederlands worden geabsorbeerd - is het meest natúúrlijk, zo wordt gesteld. Immers: een krachtige, levende taal is een taal die zijn grenzen openstelt voor invloeden van buitenaf, en profiteert van wat daar bruikbaar aan is. We hadden al het werkwoord wissen, maar kennelijk was er behoefte aan een woord dat 'wissen op een computer' betekent. Het Engelse to delete werd geleend en soepeltjes aangepast aan het Nederlands. Deleten staat nu in Van Dale.

Natuurlijk kunnen we bezorgd vaststellen dat we misschien wel érg veel uit het Engels lenen. Maar we moeten misschien ook weer niet te snel denken dat daar 'een dam tegen op te werpen is'. Het genootschap heeft wat dat betreft destijds voldoende leergeld betaald met de germanismen. De taal is van de taalgebruikers en die laten zich zoals gezegd door niemand dwingen. Soms 'beslissen' die taalgebruikers trouwens ook dat Engelse leenwoorden er weer uit moeten. Wie heeft het nog over een wordprocessor (tekstverwerker)? Of over offside (buitenspel)?

En dan de tendens dat er in Nederland en Vlaanderen in allerlei situaties Engels wordt gebruikt in plaats van Nederlands. Daar zijn goede argumenten voor te verzinnen. Wetenschappers moeten nu eenmaal in het Engels spreken en schrijven om zich internationaal te kunnen presenteren. Nederland is koploper als het gaat om universiteiten die opleidingen in de Engelse taal aanbieden. Ook de voertaal van het internationale bedrijfsleven is het Engels. Ik zou er dan wel voor willen pleiten dat dit ook een inspanning vraagt om dat Engels dan ook echt goed onder de knie te krijgen... maar dat is een heel ander thema (misschien iets voor een ander congres...).

Hoe dan ook, waar wij de grens leggen tussen Nederlands en "internationaal" moeten we ons voortdurend blijven afvragen - om te voorkomen dat we vervreemden van de grammatica en de woordenschat van de taal waarin we ons nu eenmaal het best kunnen uitdrukken, en de taal die ons ook bindt.

Uiteindelijk is het tussen Onze Taal (met hoofdletters) en het Duits helemaal goed gekomen. De overtuiging dat taal en de taalgebruiker zich niet laten dwingen, wint steeds meer terrein, ook binnen ons genootschap. Het is essentieel dat we dat ons als genootschap ook blijven ontwikkelen. Van het voorschrijven van de taal in het begin, naar het beschrijven van taal in de jaren vijftig naar een meer proactieve houding nu. Het is mede aan ons als genootschap, en dus aan u als leden, om te blijven inspireren, uitdragen, aanwakkeren...

Want dat is juist zo nodig. Liefde, kennis en beheersing van taal is niet voor iedereen vanzelfsprekend . Voor velen betekent taal het verleggen of zelfs ruimen van grenzen: grenze(n)loos. Maar soms betekent taal juist het aanlopen tegen grenzen. Taalkundige Jacomine Nortier geeft in haar boek Nederland meertalenland een treffende weergave van de talige toestand van ons land. In de dynamiek van de werkelijkheid van vandaag is 'onze taal' meer 'onze talen'. De invloed van andere talen is toegenomen. Alleen al in Rotterdam, de stad waar de wieg van Ramsey Nasr stond, worden naar verluidt meer dan honderd talen gesproken.

Ik zei u al, het is niet aan mij als leek om deze beïnvloeding van onze taal vanuit taalkundig perspectief te ontleden. Ik bekijk het meer vanuit een samenlevingsperspectief - vanuit de sociale dimensie van het verleggen van grenzen door beheersing van taal. Het kunnen communiceren in dezelfde taal betekent mogelijkheden tot participatie, acceptatie, communicatie, emancipatie, socialisatie, integratie, fascinatie ... Het realiseren hiervan is al ingewikkeld in onderling verkeer in één taal... dus laat staan bij communicatie in diverse talen.

Als taal een uiting is van hoe wij denken en hoe wij ons voelen, bepaalt het in grote mate hoe wij elkaar van mens tot mens verstaan en begrijpen; hoe wij met elkaar omgaan en hoe wij met elkaar leven. Taal bepaalt dus in belangrijk opzicht hoe alle "atie-" woorden die ik zojuist noemde, in de samenleving vorm krijgen. Het delen van dezelfde taal geeft samenleven vorm. Een persoonlijke anekdote.. . Als tiener heb ik ervaren hoe het is om in een gemeenschap - in mijn geval een Franse school - te moeten functioneren zonder de taal te beheersen. Ik stond buiten alle activiteiten, ik deed niet mee, totdat ik de taal onder de knie kreeg. Wat mij hier van het meeste is bijgebleven:


- dat de dagelijkse confrontatie met dat isolement dé motivatie was om het Frans zo snel mogelijk te leren;


- hoe ik in die situatie verlangde naar begrip van iemand in die omgeving voor hoe moeilijk het was, hoe onzeker je je daardoor voelt. Het was interessant om te constateren dat de enige die begrip had voor mijn situatie een mede-leerling was uit Madagascar...zelf ook een buitenbeentje....

Dus laten we niet vergeten.... ook moeite met taal hebben, is een taal. Een kwart van onze kinderen verlaat de basisschool met een leesachterstand van twee jaar. Veel jongeren, sommige studies wijzen op 30% van de leerlingen op niveau 1 en 2 van MBO, zijn laaggeletterd. Er zijn miljoenen volwassenen die laaggeletterd zijn. Zo'n 500 000 volwassen daarvan zijn op latere leeftijd naar Nederland gekomen; zo'n
1 miljoen volwassenen laaggeletterden zijn geboren en getogen in Nederland.

Eerlijk gezegd ervaar ik deze cijfers altijd als een ongemakkelijke waarheid. Meertaligheid heeft verrijkende en praktische kanten, maar heeft als keerzijde beperkte taligheid. Dit is een keerzijde waar we niet voor weg mogen lopen. Dat vraagt om een inspanning van iedereen - van individuen en van instanties.

Moeten wij tegen deze achtergrond dus niet grenzeloos ambitieus zijn om de grenzen die taal kan opwerpen, weg te nemen? In mijn werk op het gebied van alfabetisering heb ik geleerd dat de eerste stap naar structurele oplossingen begint bij het creëren van bewustzijn en erkenning van een situatie. Hoe bewuster wij zijn van de diverse aspecten van meertaligheid en beperkte taligheid, des te gemakkelijker wij het onszelf maken in ons sociale verkeer.

Deze dubbele situatie van meertaligheid en beperkte taligheid vraagt van ons allen: luisteren en goed luisteren. Niet lang geleden stond hierover een mooie stelling in een landelijk dagblad: "luisteren is horen wat er wordt gezegd; goed luisteren is horen wat er niet wordt gezegd." Juist in de hedendaagse dynamiek en de hectiek van meerdere talen is luisteren en goed te luisteren naar elkaar essentieel.

Grenze(n)loos Nederlands. Hieruit spreekt - naar binnen toe - een onderkenning van het grenzenloze karaker van het Nederlands die volgt uit een erkenning van de veelzijdigheid van taal. Maar hieruit spreekt ook - naar buiten toe - een onderkenning van de eenheid en gezamenlijkheid die taal biedt. De wil om te streven naar een zo groot mogelijke eenheid in taligheid is essentieel, zodat iedereen mee kan doen. Dat vraagt om begrip en inspanningen van iedereen. Ik hoop dat beide aspecten de geest zullen zijn van dit congres.

Dit mooie Genootschap Onze Taal gaat mij nauw aan het hart. Het Nederlands is een prachtige, veelzijdige en dynamische taal. Wij zullen ons misschien niet Onze Talen gaan noemen, maar het thema van dit congres zal ongetwijfeld aanmoedigen om open te staan voor de actualiteit, en te denken buiten bestaande grenzen, kaders en hokjes. Het Genootschap zal vanuit eigen kracht nieuwe kansen moeten blijven herkennen. Ik denk aan de geweldige Taaladviesdienst, maar vooral ook aan uw actieve betrokkenheid als leden. Geweldig dat het ledenaantal is toegenomen. Dat stemt blij!

Wat ik u vandaag toewens?

Ik vind u allen, lingobassoes, tekstjockeys en ja, ook lingofreaks echt de bom. Ik wens u een baas en baggervet congres toe. Ik hoop dat u topetehama veel zult kwatten en goed zult kwatten en daarmee loswijdig de grenzen van uw eigen kennis en gedachten opzoekt.

Dank u wel..... of misschien moet ik zeggen: latex!


* © RVD