Nederlandse Vereniging van Journalisten
`Kamer breidelt de pers door post achter te houden'
maandag 23 november 2009 | De Kamer belemmert journalisten in hun werk
door het recht op vrije nieuwsgaring in te perken, betogen Maarten
Bakker en Thomas Bruning.
Kamervoorzitter Verbeet gebruikte vorige week de jaarlijkse
Lunshoflezing om de parlementaire pers de mantel uit te vegen.
Journalisten willen van Kamerdebatten alleen maar wedstrijdverslagen
maken, volgens Verbeet. Ze leuken hun berichten op, zonder daarbij
relevante informatie aan de burgers door te geven.
Kamervoorzitter Verbeet gebruikte vorige week de jaarlijkse
Lunshoflezing om de parlementaire pers de mantel uit te vegen.
Journalisten willen van Kamerdebatten alleen maar wedstrijdverslagen
maken, volgens Verbeet. Ze leuken hun berichten op, zonder daarbij
relevante informatie aan de burgers door te geven.
Verbeet roept de pers op tot kritische zelfreflectie, maar het zou
goed zijn als de Kamervoorzitter de hand in eigen boezem steekt. Het
is namelijk de Kamer zelf die het journalisten belemmert om goed
inhoudelijk verslag te doen van debatten.
Sinds jaar en dag kregen parlementaire verslaggevers inzage in de
brieven, rapporten en nota's die belangenorganisaties, lobbyisten en
maatschappelijke organisaties sturen naar de Kamer. Deze stukken
bevatten veel relevante informatie over beleidsonderwerpen, waarvan
Kamerleden tijdens debatten gretig gebruik maken. Maar begin dit jaar
is de Kamer abrupt gestopt met openbaarmaking van deze stukken.
Media zijn nu beroofd van een belangrijke informatiebron. De brieven
van gemeenten, ondernemers, bewonersorganisaties,
gezondheidsinstellingen, schoolbesturen geven aan welke effecten
Haagse maatregelen hebben voor de mensen in het land. Aan de hand van
de ingezonden stukken, konden journalisten bepalen welke Kamerdebatten
relevant waren voor burgers en welke niet. Dat waren ook de debatten
waar geen hitsige televisiecamera's op gericht stonden.
Doordat de Tweede Kamer deze informatiestroom nu afschermt, is het
veel lastiger om een onafhankelijke onderwerpkeuze te maken, los van
de waan van de dag. Bovendien wordt ook de controlerende functie van
de pers ondermijnd. De brieven die maatschappelijke organisaties naar
de Kamer sturen, maken vaak deel uit van een uitgestippeld
lobbytraject. Nu er geen inzage meer is in die stukken, kunnen
journalisten de burgers ook minder goed rapporteren welke
belangengroepen proberen onze parlementariërs te beïnvloeden, en in
hoeverre ze daarin slagen. Ook dat is informatie waar burgers in een
volwassen democratie recht op hebben.
Als argument voor de stopzetting van de openbaarmaking van de
ingezonden stukken, verwijst de Kamer naar privacywetgeving, maar
zonder dit te onderbouwen. De Nederlandse Vereniging van Journalisten
(NVJ) stelt daar tegenover dat de Kamer in strijd handelt met het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin het recht op
vrije nieuwsgaring van de pers is gegarandeerd. De NVJ, de regionale
omroepen en de Parlementaire Persvereniging (PPV) hebben de kwestie
verschillende malen bij de Kamer aangekaart, zonder het gewenste
resultaat.
Als de Kamervoorzitter echter serieus meent dat burgers goed
geïnformeerd moeten worden, dan zal daar snel verandering in komen. We
rekenen erop dat de informatie waarover de parlementaire pers tot
begin dit jaar beschikte, vanaf volgende week weer volledig ter inzage
ligt.