Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 23 november 2009
Betreft Kamervragen Atsma e.a. over het schrappen van
televisieprogramma's door netmanagers
Hierbij zend ik u het antwoord op vragen van de leden Atsma (CDA), Voordewind
(ChristenUnie), Jasper van Dijk (SP), Bosma (PVV) en Van der Vlies (SGP) over
het schrappen van televisieprogramma's door netmanagers. (Ingezonden 9
november 2009).
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk
2009Z20900.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
a
na 1 van 5
Pagi
MLB/M/171.392
2009Z20900
Vragen van de leden Atsma (CDA), Voordewind (ChristenUnie), Jasper van Dijk
(SP), Bosma (PVV) en Van der Vlies (SGP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap over het schrappen van televisieprogramma's door netmanagers.
(Ingezonden 9 november 2009)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat omroeporganisatie BNN in opdracht
van de netmanager moet stoppen met het uitzenden van `Onderweg Naar
Morgen'? 1)
Ja. Ik meng mij niet in besluiten over de publieke programmering. Wel wil ik de
indruk wegnemen dat een netcoördinator zomaar programma's van omroepen
schrapt. Op grond van de Mediawet is de raad van bestuur eindverantwoordelijk
voor de programmering. Namens hem neemt de netcoördinator geregeld
gevoelige beslissingen. Aan de uitoefening van die bevoegdheid gaan zorgvuldige
procedures vooraf. Zie voor een beschrijving daarvan het antwoord op vraag 4.
Naar aanleiding van uw vragen heb ik bij de NPO nagevraagd wat de
achtergronden zijn van het beëindigen van ONM.
De NPO heeft BNN gemeld ONM vanaf september 2010 niet meer uit te zenden.
De NPO moest over de toekomst van ONM nu al helderheid verschaffen aan BNN,
met het oog op het wel of niet verlengen van contracten met Endemol, de
producent van ONM. De NPO heeft besloten te stoppen omdat de serie de
doelstellingen niet haalt. Deze doelstellingen zijn niet eenzijdig opgelegd, maar na
overleg met alle omroepen (in netredacties) vastgelegd in het genreschema en
vervolgens het titelschema voor Nederland 3. Bij intekening met concrete
programma's verbinden omroepen, in dit geval BNN, zich aan specifieke
doelstellingen voor een tijdslot.
Anderhalf jaar geleden heeft de netcoördinator van Nederland 3 met BNN
gesproken over het dalende publieksbereik van de serie en de matige aansluiting
bij het profiel van Nederland 3. Afgesproken is ONM aan te passen en nog een
laatste kans te geven. De netcoördinator constateert nu dat de aanpassingen
onvoldoende helpen. Weliswaar bereikt ONM de leeftijdsgroep 13-19 jarigen,
maar deze vormt slechts een klein deel van de ONM-kijkers (13%), de helft van
de kijkers is boven de 50, en het totale bereik blijft achter bij de doelstelling.
Het volledige bedrag dat gereserveerd was voor ONM (ruim 7 miljoen per jaar)
wordt opnieuw geïnvesteerd in drama. Gedacht wordt aan kwaliteitsdrama op
prime time voor Nederland 3, aan ander kwalitatief jeugddrama en drama voor de
groep 13-19 jarigen. Daarbij liggen ook nieuwe mogelijkheden op dramagebied
voor BNN.
Vraag 2
Heeft u tevens kennisgenomen van het bericht dat volgens de netmanager van
Nederland 3 een team van experts van de Publieke Omroep (NPO) met onder
meer kijkcijferspecialisten, de schemacoördinator, marketingmensen, het
managementteam van netmanagers en een televisiedirecteur programma's van
omroepen beoordelen? 2)
Pagina 2 van 5
Ja. Het gaat om expertise die nodig is bij de profilering en programmering van
radio en televisiezenders. Deze mensen helpen de netcoördinator beoordelen of MLB/M/171.392
programma's van omroepen (zullen) voldoen aan de afgesproken doelstellingen
met betrekking tot bereik en de bijdrage aan het profiel van het net.
Vraag 3
Is de berichtgeving waar en heeft BNN inderdaad aangegeven graag met de
uitzending van `Onderweg Naar Morgen' door te willen gaan?
Ja. In een persbericht van BNN van 28 oktober staat: "(...) BNN betreurt het
besluit van de NPO en zal er alles aan doen om in de toekomst drama voor
jongeren te blijven brengen, onder meer door de ontwikkeling van twee nieuwe
dramaseries." Naar aanleiding van uw vragen heb ik bij BNN om toelichting
gevraagd. BNN bevestigde dat de directie inderdaad vindt dat de aangepaste
formule van ONM langer de kans had moeten krijgen om zich te bewijzen. BNN
meent oprecht dat er een verkeerde beslissing is genomen, maar de omroep
respecteert de bevoegdheden van de netcoördinator en zal ook niet formeel
bezwaar aantekenen bij de raad van bestuur.
Vraag 4
Hoe vaak komt het voor dat omroepen in de toegewezen zendtijd niet zelf kunnen
bepalen wat ze willen uitzenden?
De formulering van de vraag roept misverstanden op over de rolverdeling tussen
raad van bestuur en omroepen. De omroepen zijn verantwoordelijk voor de
inhoud van hun programma's, maar de situatie dat omroepen zelf bepalen wat ze
uitzenden bestaat al lang niet meer. Vanaf 1992 is de coördinatie van de publieke
programmering stap voor stap versterkt om gevarieerd, herkenbaar en
aantrekkelijk te blijven voor de Nederlandse bevolking. De raad van bestuur en
namens hem de netcoördinatie heeft daarvoor de regie en bijpassende
bevoegdheden gekregen. Het voert te ver alle wettelijke bepalingen hier op te
sommen. Kern is dat de raad van bestuur eindverantwoordelijk is voor het
programmabeleid en de zenderprofielen en moet zorgen dat programma's
daarbinnen passen. Daartoe verdeelt hij alle zendtijd en 30% van het geld,
rekening houdend met de wettelijke minimumgaranties voor omroepen.
De omroepen maken nog steeds de programma's en zijn verantwoordelijk voor de
inhoud daarvan. Op grond van de Mediawet zijn zij evenzeer verantwoordelijk
voor het realiseren van het gezamenlijke programmabeleid en zij voelen dat
gelukkig ook zo. Bovendien zijn omroepen volop betrokken. De wet geeft hen een
belangrijke rol via het college van omroepen en net- en zenderredacties.
Binnen de wettelijke kaders hebben de raad van bestuur en de omroepen een
eigen operationele werkwijze ontwikkeld. Laat ik hieronder schetsen hoe de
omroepen in de praktijk betrokken zijn bij de totstandkoming van het uiteindelijke
uitzendschema.
Het college van omroepen geeft behalve over het vijfjaarlijkse
concessiebeleidsplan ook jaarlijks advies over de meerjarenbegroting van de
publieke omroep. Daaraan voorafgaand adviseren de netredacties - met
vertegenwoordigers van de omroepen - jaarlijks over het meerjarenbeleidsplan
voor televisie. Daarna adviseren zij ook over het jaarplan voor televisie.
Onderdeel daarvan zijn de genre- en titelschema's. Ook is er regelmatig bilateraal
overleg tussen netcoördinatoren en omroepen en voert de raad van bestuur
Pagina 3 van 5
jaarlijks missiegesprekken met individuele omroepen om wederzijdse
verwachtingen af te stemmen. Kortom, bij het primaire proces en de
totstandkoming van de uiteindelijke uitzendschema's vindt veel overleg plaats MLB/M/171.392
met de omroepen. Uiteindelijk mondt dit proces uit in een door de raad van
bestuur te nemen `urenindelingsbesluit' waartegen omroepen bezwaar kunnen
maken bij de raad van bestuur. Bezwaren worden behandeld door een interne
geschillencommissie. Omroepen kunnen vervolgens eventueel naar de
bestuursrechter.
Al met al is sprake van een afgewogen, zorgvuldige en continue afstemming
tussen de missie en ambities van individuele omroepen en de opdracht en
doelstellingen van de publieke omroep als geheel. De werkwijze stimuleert
daarnaast een zekere creatieve concurrentie, wat bijdraagt aan kwaliteit en
vernieuwing. Evengoed zullen omroepen soms niet kunnen maken wat ze zouden
willen. Hoe vaak dat voorkomt, kan ik niet bepalen. Wel meldt de NPO mij dat er
voor de eerste acht maanden van 2010 sprake was van een royale overintekening
op het schema met circa 160% van het beschikbare budget. Dit betekent dat
teleurstelling bij omroepen onvermijdelijk is. Aan de andere kant komt het ook
voor dat programma's van omroepen worden geplaatst terwijl deze niet goed
passen in het beoogde uitzendschema. Dit gebeurt soms omdat een omroep
anders niet zijn wettelijke minimum budget zou bereiken.
Vraag 5
Hoe verhoudt de opstelling en handelwijze van netmanagers zich tot het
Regeerakkoord, waarin is vastgelegd dat omroepverenigingen "zelfstandige
autonome" organisaties blijven, "die verantwoordelijk zijn voor de eigen
programma-inhoud met de daarbij behorende budgetten"?
De aangehaalde passages maken deel uit van een bredere beschrijving van de
verhoudingen binnen de landelijke publieke omroep. De beschrijving uit het
Coalitieakkoord luidt: "De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor beleid, voor
een evenredige en evenwichtige programmering en voor coördinatie van niet
vrijblijvende samenwerking tussen en met de zelfstandige omroepen op de
verschillende zenders. Voor de samenhang bij het programmeren vanuit de
diverse platforms is het kijk- en luistergedrag van het publiek en de daaruit
voortvloeiende netprofilering, en een evenwichtige verdeling van de zendtijd
leidend. Omroepverenigingen blijven zelfstandige autonome organisaties die
verantwoordelijk zijn voor de eigen programma- inhoud met de daarbij behorende
budgetten".
Het Coalitieakkoord bekrachtigt de gegroeide rolverdeling tussen de raad van
bestuur en de omroepen. Daarnaast vormde het Coalitieakkoord ondersteuning
voor de nieuwe indeling van de zenders op basis van het `programmeermodel',
waarbij programma's van omroepen in beginsel op alle zenders geplaatst kunnen
worden. Bij wijziging van de Mediawet door het kabinet is het recht van omroepen
op een vast thuisnet dan ook vervangen door het recht op evenwichtige plaatsing.
Aan de verhoudingen tussen de raad van bestuur en de omroepen is door dit
kabinet bewust niet getornd.
De raad van bestuur is gemachtigd een besluit zoals over ONM te nemen. Los van
alle andere bepalingen over de coördinatie van de programmering is de
bevoegdheid om een programma niet uit te zenden expliciet geregeld in de
Mediawet (artikel 2.57 Mediawet 2008). Deze bevoegdheid is nader uitgewerkt in
het interne coördinatiereglement van de NPO (art. 6: Taken netcoördinatoren:
art. 6.1d: het ervoor zorg dragen dat de op het televisienet uit te zenden
Pagina 4 van 5
programma's passen binnen het netprofiel) en het daarvan deel uitmakende
Handboek TV. De mogelijkheid om een programma niet te verspreiden ziet
bijvoorbeeld op de situatie dat de afspraken die met een omroep zijn gemaakt MLB/M/171.392
niet gehaald worden. In dat geval moet de raad van bestuur zijn
verantwoordelijkheid kunnen nemen.
Vraag 6
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel kijkcijferspecialisten, coördinatoren,
marketeers, managers en anderen vanuit de NPO betrokken zijn bij de
beoordeling van programma's van de afzonderlijke omroepen en wat hiervan de
kosten zijn?
Bij de beoordeling of een programma voldoet aan de met een omroep gemaakte
afspraken zijn bij de NPO primair de netcoördinator en zijn beleidsadviseur
betrokken. Bij ingrijpende besluiten is het managementteam TV betrokken, een
gezelschap van acht personen, onder wie de directeur TV programmering en de
netcoördinatoren. Deze betrokken personen worden gehonoreerd conform de CAO
voor omroepmedewerkers.
Vraag 7
Bent u bereid via de Raad van Bestuur van de NPO duidelijk te maken dat
omroepen in het Nederlandse publieke bestel zelfstandige en autonome
organisaties zijn, die verantwoordelijk zijn voor eigen programma-inhoud met de
daarbij behorende budgetten? Zo ja, welke consequenties worden daaraan
verbonden?
Nee. De besluitvorming rondom ONM is in overeenstemming met de Mediawet.
Mijn indruk is ook dat de besluitvorming voldoende zorgvuldig is verlopen, maar
het is aan de raad van bestuur en BNN om dat samen te beoordelen en zo nodig
lessen te trekken voor de toekomst. Het is natuurlijk hoe dan ook een gevoelig
besluit; ONM is al jaren bijna dagelijks te zien, er is veel geld mee gemoeid en er
zijn veel programmamakers en acteurs bij betrokken. De teleurstelling over ONM
mag echter geen aanleiding zijn in te grijpen in de werkwijze binnen de publieke
omroep. Niet alleen is de rolverdeling tussen raad van bestuur en omroepen in
overeenstemming met de wet, de visitatiecommissie oordeelde onlangs nog (april
2009) dat de samenwerking de afgelopen jaren flink is verbeterd. Ik verwacht dat
vanaf september 2010 wel weer meer spanning komt te staan op interne
verhoudingen. Er treden twee nieuwe omroepen toe, de minimum rechten op
zendtijd en geld van andere omroepen wijzigen, en bij de advisering over de
ingediende beleidsplannen signaleerde de NPO al dat er overaanbod dreigt in de
sfeer van actualiteiten en onderaanbod voor de jeugd. In die omstandigheden is
coördinatie door de raad van bestuur net zo hard nodig als de maatschappelijke
betrokkenheid, de journalistieke en creatieve ambities en het vakmanschap van
de omroepen.
1) NOS Teletekst, 28 oktober 2009
Trouw, 30 oktober 2009
2) Trouw, 3 november 2009
Pagina 5 van 5