Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Zelfhulp: de regie over je eigen leven nemen

Toespraak, 20 november 2009

Mensen die gebruik maken van zelfhulp doen minder vaak een beroep op huisartsen en specialisten. Ook kloppen zij minder vaak aan bij zorginstellingen en hulporganisaties. Dit zei staatssecretaris Bussemaker op de internationale conferentie Zelfhulp in Eindhoven op 20 november 2009, georganiseerd door de gemeente Eindhoven en het Zelfhulp Netwerk.

Dames en heren,

Op mijn departement in Den Haag zijn géén ambtenaren die zich specifiek met zelfhulp bezig houden. Als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heb ik nog nóóit een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met voorstellen over zelfhulp.

Natuurlijk vraagt u zich nu af: wat doet de staatssecretaris van VWS op deze conferentie. Vindt zij zelfhulp dan niet belangrijk?

En óf ik zelfhulp belangrijk vind! Want zelfhulp werkt. Daar ben ik - net als de voorgaande sprekers - van overtuigd. Dat weet ik ook uit persoonlijke verhalen; dat blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek.

Zo doen mensen die gebruik maken van zelfhulp, minder vaak een beroep op huisartsen en specialisten. Ook kloppen zij minder vaak aan bij zorginstellingen en hulporganisaties. Verder ontstaat er een betere relatie tussen cliënten en hulpverleners. Ten slotte draagt zelfhulp bij aan een positieve beeldvorming en aan maatschappelijke participatie. Daarom heb ik graag gehoor gegeven aan de uitnodiging om vandaag op deze conferentie te komen vertellen over de positie van zelfhulp in het Nederlands overheidsbeleid.

Ook zal ik u uitleggen hoe er vanuit VWS wel dégelijk aandacht is voor het fenomeen zelfhulp. Bij zelfhulp gaat het erom dat mensen zichzelf kunnen redden, zonder professionele hulp, maar wel in georganiseerde vorm. Door gebruik te maken van zelfhulp of lotgenotencontact kunnen mensen de regie over hun eigen leven nemen en zo volwaardig meedoen in de samenleving.

De regie over je leven nemen. Dat sluit naadloos aan bij de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo. Een wet die draait om zelfredzaamheid, participatie, elkaar helpen en sociale samenhang. De Wmo is een heel jonge wet is deze is namelijk sinds 2007 van kracht.

De gemeenten hebben de taak om de Wmo uit te voeren en ontvangen daar jaarlijks hun Wmo-budget voor. Gemeenten krijgen veel vrijheid hoe zij de wet willen uitvoeren. Eindhoven geeft een prachtig voorbeeld hoe je dit als gemeente kan doen door ondersteuning te geven aan de Stichting Zelfhulp Netwerk. Dit doet Eindhoven door een vast bedrag per bewoner beschikbaar te stellen.

Het is mijn verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat gemeenten voldoende budget krijgen om de Wmo adequaat uit te kunnen voeren. Maar daar houdt mijn verantwoordelijkheid vanzelfsprekend niet op. Het is óók mijn rol om gemeenten te stimuleren om van de Wmo een succes te maken. Daar ben ik actief mee bezig, want veel gemeenten kunnen nog een stevige duw in de rug gebruiken.

Dat heb ik eind september ook duidelijk gemaakt op een landelijk congres over de Wmo in Amsterdam, waar veel wethouders welzijn aanwezig waren. Ik riep hen op om in hun colleges van B&W te staan voor het welzijn in hun stad. Ik heb hen duidelijk gemaakt dat ik vind dat er de afgelopen jaren te weinig geïnvesteerd is in de kwaliteit van het welzijnswerk. Om gemeenten te enthousiasmeren en te stimuleren ben ik bezig met een Wmo-tour door Nederland. Ik noem dit de `Wmo en Route'. Drie weken geleden ben ik begonnen en de tour duurt tot het voorjaar van 2010. Ik ga het land in om met burgers en bestuurders van 12 gemeenten van gedachten te wisselen over Welzijn Nieuwe Stijl. Ik ga in debat met lokale bestuurders en vertegenwoordigers van welzijns- en belangenorganisaties. Ook ga ik goede voorbeelden bekijken. Initiatieven die ruchtbaarheid verdienen. Net zo als het werk van Stichting Zelfhulp Netwerk dit verdient.

Wat ik wil, is dat gemeenten van elkaars ervaringen profiteren. Van elkaar leren. Goed voorbeeld doet goed volgen.

Belangrijke pijler van Welzijn Nieuwe Stijl is dat deze vraaggericht is. Je kijkt daarbij altijd naar de vraag achter de vraag. Welzijn Nieuwe Stijl wil ook zeggen dat je uitgaat van de eigen kracht van de burger en zijn omgeving. Met zelfhulp maak je gebruik van je eigen kracht. Dat begint al bij het initiatief om een steunpunt op te richten.

Dames en heren,

Zoals ik u zei: VWS heeft geen specifiek beleid op het gebied van zelfhulp. Maar ik hoop dat ik duidelijk heb gemaakt dat ik mij inspan het gemeentelijk beleid te ondersteunen. Maar ik ondersteun niet alleen gemeenten; ondersteuning is er ook voor de vele patiëntenorganisaties. Vrijwilligers vormen het hart van deze organisaties. Hoe beter het vrijwilligersapparaat functioneert, hoe beter de patiëntenorganisatie als geheel kan functioneren. Zonder deze vrijwilligers geen zelfhulp.

VWS wil graag dat mensen actief blijven als vrijwilliger én dat meer mensen actief worden als vrijwilliger. Daarom stimuleert VWS het vrijwilligerswerk. Ik weet dat er veel mensen de potentie hebben om vrijwilligerswerk te doen, maar toch niet de klus vinden die bij hen past. Tegelijk zijn er veel organisaties die een nijpend tekort hebben aan vrijwilligers, maar niet weten waar ze deze mensen moeten zoeken. Om vraag en aanbod beter bij elkaar te brengen, is een makelaar nodig. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het ministerie van Onderwijs en mijn ministerie hebben daarom vorig jaar afgesproken dat gemeenten een makelaarsfunctie opzetten voor vrijwilligerswerk én voor maatschappelijke stages. Gemeenten ontvangen hiervoor geld via het Gemeentefonds.
Ik geef u nog een voorbeeld. VWS stimuleert gemeenten om een vrijwilligersverzekering af te sluiten. Het kabinet stort hier jaarlijks 4 miljoen euro extra voor in het Gemeentefonds. Hiermee worden de risico's die vrijwilligers lopen tijdens hun werkzaamheden verzekerd. En hoeven zij niet zelf voor mogelijke kosten op te draaien.

Ik vind dat patiënten, gehandicapten en ouderen de regie op het eigen leven moeten kunnen voeren. Dat zij maatschappelijk kunnen participeren. Patiënten, gehandicapten en ouderen hebben hier hun eigen organisaties voor om dat doel te bereiken: de pgo-organisaties. Voor deze organisaties is structureel ruim 39 miljoen euro per jaar beschikbaar. Met dit geld kunnen zij hun goede werk voor en namens hun achterban voortzetten. Met dit geld kunnen deze organisaties zich verder ontwikkelen tot nog sterkere vertegenwoordigers van patiënten, gehandicapten en ouderen.

Dames en heren,

Ik zei het zonet al: goed voorbeeld doet goed volgen. Daarom wil ik op deze plek nog eens benadrukken wat een prachtig voorbeeld de Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant geeft. Dáár kunnen andere gemeenten nog eens wat van leren. Zelfhulpgroepen zijn er in iedere gemeente. Maar een netwerk dat zoveel ondersteuning biedt, is denk ik heel uniek.

Voordat ik mijn verhaal afsluit, wil ik graag een woord van dank uitspreken aan Joke de Haas. Op de website van het Zelfhulp Netwerk staat zij niet alleen als secretaris, maar ook als `moeder van de zelfhulp' genoemd. U bent de grote kracht achter het succesvolle netwerk in Zuidoost-Brabant.
Al vele jaren zet u zich met grote gedrevenheid in. Met enorm succes, want het Brabantse zelfhulpnetwerk telt inmiddels maar liefst drie- à vierduizend leden verdeeld over 57 groepen. Mevrouw De Haas, Joke, u hebt het geweldig gedaan!

Ouders van gehandicapte kinderen, mensen met kanker, alcoholverslaafden, mensen met eetstoornissen, mensen met een fobie, ik noem maar wat voorbeelden. Zij hebben met elkaar gemeen dat ze het risico lopen om in een isolement te raken. Wanneer zij gebruik maken van zelfhulp kunnen zij dit voorkomen. Krijgen zij misschien weer nieuwe hoop.

Ik beloof u en alle aanwezigen dat ik gemeenten wijs op het belang van zelfhulp. In Eindhoven zien ze het belang er van in; nu nog in de rest van Nederland!