Aanbiedingsbrief zesde nota van wijziging wetsvoorstel dieren
24 november 2009 - kamerstuk
Kamerbrief over de 6e nota van wijziging van het wetsvoorstel dieren.
Zo wordt de term 'dierenarts' nader uitgewerkt en gespecificeerd. In
het voorstel had de term abusievelijk 2 betekenissen gekregen.
Datum 24 november 2009
Betreft Aanbiedingsbrief zesde nota van wijziging wetsvoorstel dieren
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u een zesde nota van wijziging met betrekking tot bovengenoemd
voorstel van wet.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Voorstel van wet houdende een integraal kader voor regels over
gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)
(Kamerstukken II 2007/08 31 389, nr. 2))
Zesde nota van wijziging
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, derde aandachtstreepje, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt na "degene" een zinsnede ingevoegd, luidende: die is
ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 4.3, en.
2. In derde onderdeel wordt de zinsnede "afgegeven opleidingstitel" vervangen
door: verleende titel na een opleiding op het gebied van de diergeneeskunde.
B
Artikel 2.2, vierde lid, "de afdelingen 7 en 8 van de Algemene wet bestuursrecht"
wordt vervangen door: de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Algemene wet
bestuursrecht.
C
In artikel 2.8, eerste lid, onderdeel b, wordt "ten aanzien waarvan" vervangen
door "waarvoor" en wordt "verleend" vervangen door: "verstrekt".
D
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt "van dierenartsen en andere personen".
2. In het vijfde lid wordt "personen als bedoeld in het eerste lid" vervangen door:
de andere personen, bedoeld in het eerste lid,.
E
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "dierenartsen" vervangen door: personen die een
opleiding op het gebied van de diergeneeskunde als bedoeld in artikel 1.1 met
goed gevolg hebben voltooid.
2. In het derde lid wordt de zinsnede "Bij ministeriële regeling" vervangen door
"Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur" en wordt de zinsnede "artikel
7.2, derde lid, onderdelen a tot en met j" vervangen door: artikel 7.2, tweede en
derde lid.
F
In artikel 7.2, derde lid, wordt na "eerste lid" een zinsnede toegevoegd,
luidende: of tweede lid.
G
In artikel 8.13, eerste lid, wordt na "2.8, eerste lid, onderdeel a, derde en vierde
lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en
c," een zinsnede ingevoegd, luidende: 2.9, eerste lid,.
H
Artikel 8:14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "hechtenis" vervangen door: gevangenisstraf.
2. In het tweede lid wordt "hechtenis" vervangen door: gevangenisstraf.
3. In het derde lid wordt "2.9, tweede, vierde en vijfde lid," vervangen door: 2.9,
eerste, tweede, vierde en vijfde lid.
4. In het vijfde lid, wordt "worden de ingevolge het derde lid geldende
strafmaxima met een derde verhoogd" vervangen door: wordt de in het derde lid
voorziene hechtenis met een derde verhoogd.
I
Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Het woord "Beschikkingen," wordt vervangen door: Besluiten, niet in
houdende een algemeen verbindend voorschrift,.
b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot voorschriften, beperkingen en
voorwaarden voorzover de uitvoering van bindende onderdelen van EGmaatregelen
dit vereist..
2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot voorschriften, beperkingen en
voorwaarden voorzover de uitvoering van bindende onderdelen van EGmaatregelen
dit vereist..
Toelichting
Met deze nota van wijziging worden in het wetsvoorstel technische verbeteringen
aangebracht.
Onderdelen A en D, E
In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2007/08, 31389, nr. 3, blz. 65)
is uiteengezet dat een dierenarts wordt toegelaten tot het uitvoeren van
diergeneeskundige handelingen indien hij staat ingeschreven in het register,
bedoeld in het voorgestelde artikel 4.3. Tevens is uiteengezet dat dit anders dan
het huidige artikel 2 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde in
combinatie met de titelbescherming in artikel 4.4 betekent dat de titel
"dierenarts" door niet-ingeschrevenen niet meer gebruikt mag worden.
Bij de voorbereiding van de uitwerking van de uitvoeringsregelgeving is gebleken
dat de term dierenarts in het wetsvoorstel abusievelijk twee betekenissen heeft
gekregen, namelijk enerzijds de betekenis van artikel 1.1 (dierenarts is degene
die daartoe is opgeleid) en anderzijds de betekenis in artikel 4.1 (bevoegd tot
het uitoefenen van diergeneeskundige handelingen zijn dierenartsen en voorts
andere personen die daartoe zijn ingeschreven) en 4.4 (alleen ingeschreven
personen met een opleiding diergeneeskunde mogen zich dierenarts noemen).
Een niet eenduidige betekenis kan met name leiden tot problemen bij de
handhaving van handelingen die onbevoegd zijn verricht door personen die niet
of niet meer bevoegd zijn. Een beroep op artikel 1.1 is immers niet uitgesloten.
Om dit te voorkomen is een technische verbetering aangebracht in artikel 1.1.
Dit artikel is hiermee in overeenstemming gebracht met de betekenis van
dierenarts in artikel 4.1 en de bedoeling zoals die blijkt uit de structuur van de
wet en de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2007/08, 31389, nr. 3, blz.
65). Met de wijziging in de onderdelen D en E, eerste lid, zijn artikel 4.1, tweede
en vijfde lid, en artikel 4.3, eerste lid, daarbij aangepast en is met de wijziging in
onderdeel E, tweede lid, tevens voorzien in een bepaling inzake een melding tot
registratie.
Onderdelen B, C, F en H, eerste, tweede en vierde lid
De wijzigingen in deze onderdelen zijn correcties in verband met onjuiste
verwijzingen (onderdelen B en F)) en onjuiste terminologie (onderdeel C en H,
eerste, tweede en vierde lid).
Onderdeel G en H, derde lid
Onder de systematiek van de huidige Wet op de uitoefening van de
diergeneeskunde is na het met goed gevolg voltooien van een opleiding
diergeneeskunde sprake van een recht tot uitoefenen van de diergeneeskunde
van rechtswege (zie daarover de memorie van toelichting, Kamerstukken II
2007/08, 31389, nr. 3, blz. 65). Zoals blijkt uit de artikelen 4.1 en 4.3 van het
wetsvoorstel en toegelicht in de memorie van toelichting (Kamerstukken II
2007/08, 31389, nr. 3, blz. 65) is onder het wetsvoorstel het uitvoeren van
diergeneeskundige handelingen voorbehouden aan degene die in het register
staat ingeschreven. Dit betekent dat niet alleen de tuchtrechtelijke ontzegging
met toepassing van artikel 195 van het Wetboek van Strafrecht tot
strafvervolging wegens onbevoegde uitoefening van diergeneeskunde moet
leiden zoals in artikel 8.15 van het wetsvoorstel is voorzien, maar ook het niet
inschrijven in het register. Een voorbeeld daarvan zijn personen die uit een ander
land van de Europese Unie komen en zich om welke reden dan ook niet hebben
laten registreren. Met de wijzigingen in de onderdelen G en H, derde lid, wordt
voorkomen dat een lacune ontstaat in de strafbaarstelling van een dergelijk
handelen.
Onderdeel I
In de derde nota van wijziging (Kamerstukken II 2008/09, 31389, nr. 12) is
voorzien in wijzigingen met betrekking tot de implementatie van bindende
onderdelen van EG-maatregelen. Een voorziening met betrekking tot het
overgangsrecht in verband met het overgangsrecht in deze EG-maatregelen was
vooralsnog in het wetsvoorstel abusievelijk niet opgenomen. Met de onderhavige
wijziging wordt daar alsnog in voorzien.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit