Maastricht University

Universiteit Maastricht / Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) Persbericht
24 november 2009

Matige arbeidsmarktperspectieven voor WO techniek en WO economie en recht

Vooruitzichten best voor HBO'ers en ongunstig voor ongeschoolden

De economische crisis pakt op de verschillende opleidingsniveaus anders uit. Terwijl binnen veel beroepen de vraag naar hoger opgeleiden toeneemt ten koste van lager opgeleiden, blijken juist hoger opgeleiden (HBO'ers en WO'ers) maar ook onge­schoolden vaak te werken in sectoren en beroepen die het hardst getroffen worden door de economische crisis. De vooruit­zichten van schoolverlaters tot 2014 zijn mede daardoor slecht voor de ongeschoolden en ook wat minder goed voor de academici. Voor degenen die met een HBO-diploma op de arbeidsmarkt instromen zijn de perspectieven het best, ondanks de dalende werkgelegenheid en de mogelijke verdringing door WO'ers. Dat blijkt uit het vandaag verschenen rapport 'De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014' van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Universiteit Maastricht.

De minder goede arbeidsmarktperspectieven voor academici zijn mede te wijten aan de grote populariteit van universitaire opleidingen gedurende de laatste jaren. Dit heeft tot gevolg dat de arbeidsmarktinstroom van WO'ers de komende jaren relatief hoog is, terwijl het aantal baanopeningen hierbij achterblijft. Het goede arbeidsmarktperspectief van HBO-afgestudeerden is vooral toe te schrijven aan de hoge vervangingsvraag, die de arbeidsmarktinstroom van HBO'ers ruimschoots overtreft. Door de relatief hoge vervangingsvraag zijn ook op lager en middelbaar niveau de gemiddelde vooruitzichten van schoolverlaters enigszins beter dan voor academici.

Economische crisis en onzekere werkgelegenheidsontwikkeling In 2013 zullen er naar verwachting 220.000 personen minder aan het werk zijn dan in 2008. Dit is bijna 3% van de werkzame beroepsbevolking. Dat betekent dat de werkgelegenheid in 2013 nog niet hersteld zal zijn van de zware economische crisis die de Nederlandse economie raakte vanaf het vierde kwartaal van 2008. De komende jaren zal de werkgelegen­heid afnemen in vrijwel alle sectoren. De werkgelegenheidsprognoses tot 2014 zijn met meer onzekerheid dan anders omgeven, vooral omdat onzeker is hoe het herstel na 2010 zal verlopen. Voor de economisch-administratieve beroepen wordt de grootste krimp van de werkgelegenheid verwacht. Door de sterke toename van de vraag naar gezondheidszorg wordt daarentegen voor de medische en paramedische beroepen een grote groei (gemiddeld jaarlijks 1,9%) van de vraag naar personeel voorzien. Ook de werkgelegenheid in de verzorgende beroepen met veel lager opgeleiden stijgt. In tegenstelling tot de afgelopen jaren is de werkgelegenheids­groei in de pedagogische beroepen (leerkrachten e.d.) bijna voorbij.

Vervangingsvraag zorgt voor baanopeningen
Veruit het grootste deel van de baanopeningen tot 2014 bestaat uit vervangingsvraag (gemiddeld jaarlijks 3,4% van de werkgelegenheid), met name voor de sociaal-cultu­rele en de verzorgende en dienstverlenende beroepen. De vervangingsvraag zal het laagst zijn voor de agrari­sche beroepen, waaruit blijkt dat een hoge uitstroom door natuurlijk verloop in krimpende bedrijfstakken niet altijd leidt tot vervan­gingsvraag. In de verzorgende en dienstverlenende beroepen is daarentegen de vervangings­vraag hoog, door een grote doorstroom van personeel naar andere beroepen.

Op de middellange termijn weer enige schaarste
De verwachte baanopeningen tot 2014 bedragen gemiddeld jaarlijks 3,5% van de werkgele­genheid in 2008. Daartegenover staat een verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt van gemiddeld jaarlijks 3,3%. Het verschil tussen baanopeningen en arbeidsmarktinstroom betekent dat zich op de middellange termijn (tot 2014) enige schaarste op de arbeidsmarkt zal voordoen. Dit komt dus met name doordat de vervangingsvraag de arbeidsmarktinstroom overtreft. Op sommige segmenten van de arbeidsmarkt zullen er daardoor tekorten aan personeel zijn, maar op andere helemaal niet.

Perspectieven matig voor WO techniek en WO economie en recht Tot 2014 treedt een verslechtering op van de algehele arbeidsmarktsituatie van schoolverlaters. Vooral ongeschoolden zullen nog moeilijk aan werk komen. Voor de lager opgeleiden die wel een diploma hebben vallen de gevolgen mee. Dit komt mede doordat er veel vraag is naar lager opgeleiden in zorg en welzijn (grote uitbreidingsvraag), in de dienstverlening (door groot verloop), en in de techniek (na herstel van de conjunc­tuur). De vooruitzichten zijn vooral goed voor de MBO-, HBO- en WO-opleidingen die zich richten op de gezondheidszorg. Ook voor HBO onderwijs en HBO economie zijn de vooruitzichten over het algemeen goed, hoofdzakelijk door de vrij grote vervangingsvraag. Voor afgestudeerden van WO techniek en WO economie en recht worden daarentegen matige arbeidsmarkt­perspectieven verwacht. Uitzonderingen binnen deze oplei­dingscategorieën zijn WO werktuigbouwkunde en WO accountancy en belastingen, waar­voor vanwege de hoge vervangingsvraag ten opzichte van de arbeidsmarktinstroom wel goede perspectieven worden verwacht.

Minder knelpunten in de personeelsvoorziening voor werkgevers Voor werkgevers zullen de knelpunten in de personeelsvoorziening in de periode tot 2014 kleiner zijn dan in de afgelopen jaren. De knelpunten blijven echter groot voor de opleidingen en beroepen in onderwijs en zorg. Ook in veel lagere verzorgende en dienstverlenende beroepen ontstaan er grote knelpunten door de toename van de werkgelegenheid in zorg en welzijn en het grote verloop aan de onder­kant van de arbeidsmarkt. Op de middellange termijn worden ook grote knelpunten verwacht in veel lagere en middelbare technische en industrieberoepen. De knelpunten in de personeels­voorziening vallen echter mee voor de technische en industrieberoepen op hoger niveau.