Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Veilige publieke taak
Brief aan de Tweede Kamer met beantwoording van de motie
Kuiken
24 november 2009
Bij dezen reageer ik op de motie van het lid Kuiken, voorgesteld op 16
november 2009. Het lid Kuiken verzoekt om bij het onderzoek naar het
bundelen van politietaken in een landelijke centrale dienst tevens te
betrekken of een centrale unit voor politiemensen die slachtoffer zijn
van geweld meerwaarde heeft.
Nazorg voor politieambtenaren die slachtoffer van agressie of geweld
zijn, acht ik van grote waarde. Op dit moment beschikt ieder korps
over enkele medewerkers die zich bezighouden met het ondersteunen van
medewerkers die slachtoffer van een geweldsincident zijn geworden.
Daarnaast wordt de persoonlijke nazorg in principe opgepakt door
direct leidinggevenden en is deskundige psychologische hulpverlening
beschikbaar via een landelijke dekkend netwerk. Het is denkbaar dat
door de centralisering van bijvoorbeeld het schadeverhaal op de dader,
de kwaliteit van de hulpverlening verder verbetert en dat dit tevens
een efficiencywinst oplevert.
Voor wat betreft de psychologische hulp en persoonlijke ondersteuning
van het slachtoffer is het voorstelbaar dat andere belangen zwaarder
wegen. Mogelijk is het opportuun om deze componenten van de nazorg
zwaarder in te bedden in de uitvoerende politieorganisatie.
Ik zal de beide voorgenoemde mogelijkheden laten onderzoeken en u
berichten omtrent de bevindingen. Ik acht de uitvoering van de motie
echter alleen acceptabel indien zowel kwaliteitsverbetering als
efficiencywinst in het onderzoek worden betrokken.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst